Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om te voorzien in wettelijke
regels om het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke
en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag
inzake biologische diversiteit te implementeren en uitvoering te geven aan ter zake
geldende verordeningen van de Europese Unie.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen: verordeningen als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie die betrekking hebben op de toegang tot genetische rijkdommen en
de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik, waaronder
in ieder geval Verordening (EU) nr. 511/2014 van het Europees parlement en de Raad
van 16 april 2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het
Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke
verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik in de Unie (PbEU 2014, 150)
en verordeningen die daarop berusten;
-
–
Nagoya Protocol: op 29 oktober 2010 te Nagoya tot stand gekomen Protocol van Nagoya inzake toegang
tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende
uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (Trb. 2012, 16 en Trb.
2012, 244);
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
-
3 Onverminderd het eerste en tweede lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur ter uitvoering van het Nagoya Protocol en EU-verordeningen inzake genetische
rijkdommen regels worden gesteld met betrekking tot de toegang tot genetische rijkdommen
en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik.
Onze Minister kan ontheffing of vrijstelling verlenen van het bepaalde bij of krachtens
artikel 2, overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen die in voorkomend geval voortvloeien
uit het Nagoya Protocol of EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen.
-
3 Onze Minister is de bevoegde instantie belast met de uitvoering van EU-verordeningen
inzake genetische rijkdommen, indien deze verplichten tot het aanwijzen van een bevoegde
instantie, tenzij Onze Minister een andere bevoegde instantie heeft aangewezen.
Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving
van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
-
1 Onverminderd artikel 5 en artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering kan Onze Minister overeenkomstig de toepasselijke EU-verordeningen inzake genetische
rijkdommen onmiddellijke tijdelijke maatregelen treffen ten aanzien van gebruikers
die handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet. Deze maatregelen
kunnen inhouden het in bewaring nemen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde
producten, of een besluit houdende oplegging van:
-
a. een verbod tot het vervoeren, be- of verwerken of in het verkeer brengen van genetische
rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;
-
b. een verbod op het verdere gebruik van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde
producten;
-
c. de verplichting tot tijdelijke opslag van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde
producten;
-
d. de verplichting om houders, dan wel vermoedelijke houders van de genetische rijkdommen
of daaruit ontwikkelde producten onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte
te stellen van het feit dat de rijkdommen niet in overeenstemming met het bij of krachtens
deze wet bepaalde zijn verworven;
-
e. de verplichting tot terugzending naar het land dat de genetische rijkdommen heeft
geleverd;
-
f. de verplichting om de genetische rijkdommen of de daaruit ontwikkelde producten die
in het verkeer zijn gebracht terug te halen of centraal op te slaan;
-
g. de verplichting tot het identificeren en registreren van de genetische rijkdommen.
-
2 De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregelen komen ten laste van degene
die verantwoordelijk is voor de toegang tot of het gebruik van de genetische rijkdommen,
de eigenaar daarvan, of de gemachtigde van een of meer van deze personen. Bij gebreke
van volledige betaling binnen de door hem gestelde termijn kan Onze Minister het verschuldigde
bedrag invorderen bij dwangbevel.
-
4 De op grond van het derde lid vast te stellen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste
het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste het bedrag dat
is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het
Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.
[Red: Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie Nagoya Protocol.