Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
werknemer: een persoon, die door het college is ondersteund op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3, 4 of 5 van de Ziektewet, waarbij het college aan de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet heeft verleend en na beëindiging van de loonkostensubsidie de werknemer in dienstbetrekking
nog niet gedurende twee aangesloten jaren het minimumloon heeft verdiend;
-
b.
college: het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Participatiewet, waarbij de werknemer de belanghebbende is;
-
c.
vangnetter: de werknemer die op grond van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b, c, of d, van de Ziektewet recht heeft op ziekengeld en bij de arbeidsinschakeling in de dienstbetrekking wordt
ondersteund door het college op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel c, van de Participatiewet;
-
d.
plan van aanpak: het plan van aanpak, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dat het college opstelt in overleg met de vangnetter.
Artikel 2. Informatie UWV aan college over ziekte vangnetter
Indien het UWV een melding als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van de Ziektewet over de ongeschiktheid tot werken van een werknemer, die een verzekerde is als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, van de Ziektewet, of een aangifte als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Ziektewet over een werknemer als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, ontvangt of
een ziekmelding van een werknemer, die een verzekerde is als bedoeld in artikel 29,
tweede lid, onderdelen b, c of d, op grond van artikel 38ab van de Ziektewet ontvangt, informeert het UWV het college over deze aangifte of ziekmelding.
Artikel 3. Probleemanalyse
-
1 Het college vormt zich, indien er naar verwachting sprake is van dreigend langdurig
ziekteverzuim van een vangnetter, binnen zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid
tot het verrichten van arbeid een oordeel over het desbetreffende ziektegeval.
-
3 In afwijking van het eerste en tweede lid vormt het college zich onverwijld een oordeel
over het desbetreffende ziektegeval, indien er naar verwachting sprake is van dreigend
langdurig ziekteverzuim en de aangifte, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Ziektewet, of de melding, bedoeld in artikel 38ab, eerste lid of artikel 38a, tweede lid, van de Ziektewet, later wordt gedaan dan binnen zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot
het verrichten van arbeid.
Artikel 4. Houden van aantekening
-
2 Het college legt bij het houden van aantekening, bedoeld in het eerste lid, in ieder
geval alle gegevens, documenten en correspondentie vast die betrekking hebben op het
verloop van het ziekteverzuim, het aantal feitelijk gewerkte uren, en de op grond
van deze regeling ondernomen activiteiten.
Artikel 5. Plan van aanpak
-
1 Indien het college van oordeel is dat er nog mogelijkheden zijn om de terugkeer naar
arbeid van de vangnetter te bevorderen stelt het college, in overleg met die vangnetter,
binnen twee weken na het oordeel, bedoeld in artikel 3, een plan van aanpak op.
-
4 Het plan van aanpak wordt bijgesteld, indien de evaluatie van dat plan van aanpak
of een geneeskundige onderzoek, daartoe aanleiding geeft. Het eerste tot en met derde
lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6. Periodieke herijking
-
1 Onverminderd de periodieke evaluatie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, vindt er na afloop van ieder tijdvak van 26 weken een periodieke herijking plaats.
Bij de periodieke herijking wordt beoordeeld of de re-integratiedoelstelling van het
afgelopen tijdvak is behaald en wordt voor het komende tijdvak vastgesteld wat de
te behalen re-integratiedoelstelling zal zijn en welke aanpak daartoe is vereist.
Artikel 5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7. Afwijken van termijnen
Van de termijnen, bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6, kan door het college, na overleg met de vangnetter, gemotiveerd worden afgeweken.
Artikel 8. Inhoud van het re-integratieverslag
Het re-integratieverslag, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dat het college op grond van artikel 26, vierde lid van die wet vaststelt, bevat met betrekking tot de vangnetter in ieder geval:
-
a. de noodzakelijke administratieve gegevens van de vangnetter en het college;
-
b. gegevens omtrent de door de vangnetter laatst verrichte functie;
-
c. gegevens omtrent de bekwaamheden van de vangnetter;
-
d. vermelding van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid
wegens ziekte;
-
e. een oordeel over de duurzaamheid van het ziekteverzuim;
-
f. het plan van aanpak en de bijstellingen, bedoeld in artikel 5, vierde lid;
-
g. de resultaten van iedere periodieke herijking als bedoeld in artikel 6;
-
h. de meest recente evaluatie van de voortgang en de uitvoering van de in het plan van
aanpak gemaakte afspraken;
-
i. een actueel oordeel van het college over het verloop van de ongeschiktheid tot werken,
de functionele beperkingen en mogelijkheden van de vangnetter tot het verrichten van
arbeid;
-
j. een actueel oordeel van het college over de aanwezigheid van passende arbeid, en
-
k. een oordeel van de vangnetter omtrent de op grond van de onderdelen a tot en met i
opgenomen gegevens en oordelen.
Artikel 10. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling procesgang vangnetters gemeentelijke
doelgroep Participatiewet.