Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting als massaal bezwaar

Geraadpleegd op 11-12-2024.
Geldend van 28-07-2015 t/m heden

Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting als massaal bezwaar

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wijs ik aan als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), de bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting waarbij sprake is van belastbaar inkomen in box 3.

1. Inleiding

De Belastingdienst heeft meer dan 10.000 bezwaarschriften ontvangen die zijn gericht tegen aanslagen inkomstenbelasting 2013. De Belastingdienst verwacht dat nog veel bezwaarschriften zullen volgen nu inmiddels ook aanslagen over 2014 zijn/worden opgelegd.

Deze bezwaarschriften hebben alle betrekking op dezelfde rechtsvraag. Deze rechtsvraag luidt als volgt:

Is de vermogensrendementsheffing zoals vastgelegd in artikel 5.2, eerste lid van de Wet IB 2001, op spaarsaldi naar haar aard in strijd met artikel 1, eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat in geschil is of sprake is van een schending van de fair balance op grond van een individuele en excessieve last?

Het gaat hierbij alleen om de vraag of de box 3 heffing op spaarsaldi zodanig is dat deze op zichzelf gezien in strijd zou komen met artikel 1, eerste Protocol bij het EVRM. De persoonlijke en individuele omstandigheden van de belastingplichtige spelen daarbij geen rol.

De aanleiding tot de bezwaarschriften is een oproep van de Bond voor Belastingbetalers om bezwaar te maken tegen het vermeende te hoog vastgestelde forfaitair rendement in box 3 voor het voordeel uit sparen.

De Belastingdienst is op goede gronden van oordeel dat de bezwaren op grond van het geldende recht afgewezen moeten worden en dat de administratieve rechter in belastingzaken redelijkerwijs tot hetzelfde oordeel zal komen. Deze verwachting baseert de Belastingdienst mede op recente arresten van de Hoge Raad1. Daarin heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het forfaitaire stelsel niet elke redelijke grond ontbeert, en dat dit stelsel, gelet op de ruime beoordelingsmarge die de fiscale wetgever toekomt, niet strijdig is met het eigendomsgrondrecht. Wel voegt de Hoge Raad daaraan toe dat deze strijd wel zou bestaan als het door de wetgever voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van vier percent voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is en belastingplichtigen, mede gelet op het toepasselijke tarief, zouden worden geconfronteerd met een buitensporig zware last.

2. Aanwijzing als massaal bezwaar

Gelet op het vorenstaande wijs ik de volgende bezwaarschriften, waarin uitsluitend bovenvermelde rechtsvraag aan de orde is, aan als massaal bezwaar:

  • De bezwaarschriften waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan.

  • De bezwaarschriften die worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25a, zevende lid, van de AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan, dan wel de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25a, elfde lid, van de AWR bedoelde uitspraak onherroepelijk wordt.

Indienen van bezwaar niet meer nodig

De toepassing van de regeling van artikel 25a van de AWR betekent onder meer dat als de Belastingdienst niet geheel in hoogste nationale instantie in het gelijk wordt gesteld, ook de aanslagen worden herzien van de belastingplichtige die geen bezwaarschrift heeft ingediend. Voorwaarde daarvoor is dat zijn aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat (artikel 25a, dertiende lid, van de AWR).

Belastingplichtigen die uitsluitend bovenvermelde rechtsvraag aan de orde willen stellen hoeven derhalve geen bezwaar meer te maken.

Als een bezwaarschrift (mede) ziet op een of meer andere geschilpunten, moet de inspecteur het bezwaar op het punt van de rechtsvraag afwijzen. Ook in dit geval wordt de aanslag echter herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld.

3. Uitgezonderde bezwaarschriften

In overleg met de Bond voor Belastingbetalers en een representatieve vertegenwoordiging van de betrokken fiscaal intermediairs zal een klein aantal bezwaarschriften worden geselecteerd met het oog op beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in belastingzaken.

Als het standpunt van belanghebbenden over de rechtsvraag in de uitgezonderde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel is afgewezen, doet de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen/Particulieren, dienstverlening en bezwaar een collectieve uitspraak op bezwaar.

4. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

Dit besluit treedt in werking vier weken na de toezending van het afschrift ervan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit. De aanwijzing als massaal bezwaar vervalt als binnen die vier weken de Tweede Kamer der Staten-Generaal besluit zich niet met de aanwijzing te kunnen verenigen.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 26 juni 2015

De

Staatssecretaris

van Financiën,

E.D. Wiebes

  1. Onder meer HR 3 april 2015 nr. 13/04247, ECLI:NL:HR:2015:812 ^ [1]