Hoofdstuk 3. De landelijke eenheid
De Staf landelijke eenheid heeft in ieder geval tot taak de ondersteuning van de leiding van de Landelijke eenheid.
De Dienst landelijk operationeel centrum heeft in ieder geval tot taak:
a. het monitoren, ondersteunen en coördineren van operaties van de Landelijke eenheid en van grootschalige operaties;
b. het aannemen en doorgeleiden van via het landelijke telefoonnummer 112 middels een mobiel netwerk ontvangen meldingen van spoedeisende situaties;
c. het aannemen en doorgeleiden van via het landelijke telefoonnummer 144 ontvangen meldingen over mishandeling of verwaarlozing van dieren, dieren in acute nood, gewonde dieren of dieren die een gevaar voor zichzelf of de veiligheid van mensen opleveren.
De Dienst landelijke recherche heeft in ieder geval tot taak:
a. het bestrijden van zware, georganiseerde vormen van criminaliteit die naar aard of organisatie een (inter)nationaal karakter hebben en de rechtstaat of de vitale infrastructuur ondermijnen;
b. het afhandelen van complexe internationale rechtshulpverzoeken;
c. het leveren van specialistische ondersteuning bij de bestrijding van de criminaliteit.
De Dienst landelijke informatieorganisatie heeft in ieder geval tot taak:
a. het landelijk inwinnen, coördineren en verwerken van informatie ten behoeve van de sturing op en de ondersteuning van de politietaak;
b. het afhandelen van internationale rechtshulpverzoeken;
c. het verzorgen van internationale informatie-uitwisseling.
De Dienst landelijke operationele samenwerking heeft in ieder geval tot taak het leveren van hoogwaardige, specialistische ondersteuning ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, waaronder:
a. het in stand houden van infiltratieteams die als taak hebben het uitvoeren van een bevel tot infiltratie, tot pseudo-koop of -dienstverlening en tot stelselmatige inwinning van informatie;
b. het verzamelen en verwerken van opsporings- en handhavingsinformatie;
c. het ontwikkelen en toepassen van innovatieve instrumenten en expertise;
d. de inzet van bereden politie voor de uitvoering van de politietaak en protocollaire taken;
e. de inzet van politiespeurhonden als bedoeld in artikel 23, onder c, van het Besluit bewapening en uitrusting politie, en specialistische dieren;
f. het leveren van specialistische forensische ondersteuning;
g. het in stand houden van een landelijk team forensische opsporing.
De Dienst infrastructuur heeft in ieder geval tot taak:
a. het uitvoeren van de politietaak op de (hoofd)infrastructuur en het signaleren en adviseren daarover en het coördineren daarvan;
b. het bieden en uitvoeren van specialistische ondersteuning voor de uitvoering van de politietaak op de (hoofd)infrastructuur;
c. het geven van luchtsteun en het uitvoeren van het luchtvaarttoezicht.
De Dienst bewaken en beveiligen heeft in ieder geval tot taak:
a. de persoonsbeveiliging van de leden van het Koninklijk Huis en hun gasten;
b. het zorgdragen voor de beveiliging van personen;
c. het opstellen en uitvoeren van beveiligingsplannen;
d. het verzorgen van de coördinatie van bijzondere middelen en beveiligingsmaatregelen waar deze inzet de eenheden overstijgt.
De Dienst speciale interventies heeft in ieder geval tot taak:
a. het in stand houden van aanhoudings- en ondersteuningsteams die, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen, tot taak hebben:
1°. het verrichten van planmatige aanhoudingen;
2°. het bewaken en beveiligen van politie-infiltranten;
3°. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van het transport van getuigen, verdachten of gedetineerden;
4°. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van objecten en andere werkzaamheden waarvoor toestemming is verkregen van het bevoegd gezag;
b. het in stand houden van één of meerdere bijzondere bijstandseenheden als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de Politiewet 2012 of onderdelen daarvan.
De Dienst bedrijfsvoering landelijke eenheid heeft in ieder geval tot taak het sturen van de bedrijfsvoeringsactiviteiten ingericht binnen de Landelijke eenheid en het zorgdragen voor de aansluiting tussen de vraag vanuit de Landelijke eenheid en de door het Politiedienstencentrum te leveren producten en diensten.
Hoofdstuk 4. De regionale eenheden
De regionale eenheden worden als volgt aangeduid:
a. de regionale eenheid in het arrondissement Noord-Nederland als: de regionale eenheid Noord-Nederland;
b. de regionale eenheid in de arrondissementen Overijssel en Gelderland als: de regionale eenheid Oost-Nederland;
c. de regionale eenheid in het arrondissement Midden-Nederland als: de regionale eenheid Midden-Nederland;
d. de regionale eenheid in het arrondissement Noord-Holland als: de regionale eenheid Noord-Holland;
e. de regionale eenheid in het arrondissement Amsterdam als: de regionale eenheid Amsterdam;
f. de regionale eenheid in het arrondissement Den Haag als: de regionale eenheid Den Haag;
g. de regionale eenheid in het arrondissement Rotterdam als: de regionale eenheid Rotterdam;
h. de regionale eenheid in het arrondissement Zeeland-West-Brabant als: de regionale eenheid Zeeland-West-Brabant;
i. de regionale eenheid in het arrondissement Oost-Brabant als: de regionale eenheid Oost-Brabant;
j. de regionale eenheid in het arrondissement Limburg als: de regionale eenheid Limburg.
De Staf regionale eenheid heeft in ieder geval tot taak het ondersteunen van de leiding van de regionale eenheid.
De districtsrecherche heeft in ieder geval tot taak het opsporen en aanpakken van criminaliteit met hoge impact en de probleemgerichte aanpak van veelvoorkomende criminaliteit.
Het flexteam heeft in ieder geval tot taak het probleemgericht inzetten van capaciteit ter ondersteuning van de basisteams.
De Dienst regionaal operationeel centrum heeft in ieder geval tot taak zorg te dragen voor de operationele aansturing van politieoperaties.
De Dienst regionale informatieorganisatie heeft in ieder geval tot taak het inwinnen van criminele-inlichtingen en openbare orde-inlichtingen, coördineren, analyseren, veredelen en verstrekken van informatie ten behoeve van de sturing op en de ondersteuning van de uitvoering van het politiewerk.
De Dienst regionale operationele samenwerking heeft in ieder geval tot taak het ondersteunen van de uitvoering van het politiewerk in de regionale eenheid. Bij deze dienst zijn in ieder geval ondergebracht taken op het terrein van:
a. de conflict- en crisisbeheersing;
b. het toezicht, de handhaving en de criminaliteitsbestrijding op de infrastructuur;
c. de arrestantenbehandeling;
d. de inzet van diensthonden.
De Dienst infrastructuur van de regionale eenheid Amsterdam is in ieder geval belast met de uitvoering van de politietaak op de hoofdwegen, het water en het havengebied van Amsterdam.
De Dienst zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam is in ieder geval belast met de uitvoering van de politietaak in het zeehavengebied van Rotterdam.
De Dienst bedrijfsvoering regionale eenheid heeft in ieder geval tot taak het sturen van de bedrijfsvoering die binnen de regionale eenheid is ingericht en het zorgdragen voor de aansluiting tussen de vraag vanuit de regionale eenheid en de door het Politiedienstencentrum te leveren producten en diensten.
Hoofdstuk 6. De ondersteunende diensten
De Directie operatiën heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van de politiële taakuitvoering.
De Directie human resource management heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van personeelszaken.
De Directie facility management heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van huisvestiging, middelen en diensten ter ondersteuning van de politie.
De Directie financiën en control heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van de financiën alsmede het stellen van financiële kaders en het bewaken van de doelmatige besteding van de middelen.
De Directie informatievoorziening heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van de informatievoorziening.
De Directie communicatie heeft in ieder geval tot taak het ontwikkelen van de strategie- en beleidsvorming van de politie op het terrein van de communicatie.
De Staf politiedienstencentrum heeft in ieder geval tot taak de ondersteuning van de leiding van het Politiedienstencentrum.
De Dienst human resource management heeft in ieder geval tot taak het uitvoeren van het door de Directie human resource management, bedoeld in artikel 28, onder c, geformuleerde beleid.
De Dienst facility management heeft in ieder geval tot taak het uitvoeren van het door de Directie facility management, bedoeld in artikel 28, onder d, geformuleerde beleid.
De Dienst financiën heeft in ieder geval tot taak het uitvoeren van het door de Directie financiën en control, bedoeld in artikel 28, onder e, geformuleerde beleid.
De Dienst informatiemanagement heeft in ieder geval tot taak het uitvoeren van het door de Directie informatievoorziening, bedoeld in artikel 28, onder f, geformuleerde beleid.
De Dienst informatie- en communicatietechnologie heeft in ieder geval tot taak het leveren van informatie- en communicatiediensten binnen de regionale eenheid en het uitvoeren van het door de Directie informatievoorziening, bedoeld in artikel 28, onder f, geformuleerde beleid.
De Dienst communicatie heeft in ieder geval tot taak het uitvoeren van door de Directie communicatie, bedoeld in artikel 28, onder g, geformuleerd beleid.
Hoofdstuk 8. Jaaraanschrijving, beheersplan, managementrapportages, jaarverslag en informatieverstrekking
Onze Minister zendt de korpschef jaarlijks vóór 1 december een jaaraanschrijving. De jaaraanschrijving heeft betrekking op de managementrapportages, bedoeld in artikel 47, eerste lid, op de voorbereidende werkzaamheden door de korpschef ten behoeve van het beheersplan en het jaarverslag en de daarvoor nodige informatie, alsmede op de in artikel 3 van het Besluit financieel beheer politie bedoelde onderwerpen.
2 De inkennisstelling, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval de aantallen, typen en niveaus van opleidingen waar de politie behoefte aan heeft. De inkennisstelling is mede gebaseerd op het personeelsbeleid, de landelijke en lokale beleidsprioriteiten, resultaatverplichtingen van de politie en de regels in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ii, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
1 In het beheersplan zijn, naast de indeling van de eenheden, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, van de Politiewet 2012, in districten en basisteams, ten minste opgenomen:
a. het sterktebeleid waaronder de sterkteverdeling, de organisatie en formatie;
b. het personeelsbeleid waaronder de meerjarige strategische personeelsplanning, het beleid op het terrein van leiderschap, loopbaanbeleid, het mobiliteitsbeleid, een divers samengesteld personeelsbestand, het integriteitbeleid en de maatregelen die voortvloeien uit de uitvoering van de vastgestelde CAO;
c. het ICT-beleid waaronder het beleid op het terrein van het onderhoud en vernieuwing en de informatieorganisatie;
d. het beleid op het gebied van materieel, waaronder inkoop en huisvesting;
e. een meerjarenraming van de behoefte aan politieonderwijs, onderzoek en kennis voor de vier op het begrotingsjaar volgende jaren.
2 In het beheersplan worden de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, genoemde onderwerpen inzichtelijk gemaakt ten aanzien van de sterkte die feitelijk ter beschikking wordt gesteld aan de Politieacademie.
6 De korpschef meldt een voorgenomen wijziging van de organisatie of formatie, waarvan de gevolgen nog niet in het beheersplan zijn opgenomen en die wijzigingen in de verdeling van de operationele sterkte tot gevolg zal hebben zo spoedig mogelijk, aan Onze Minister.
1 De korpschef verstrekt aan Onze Minister een 4-maands-, een 8-maands- en een 12-maandsmanagementrapportage over de uitvoering van het beheersplan. Deze managementrapportages worden telkens uiterlijk op respectievelijk 1 juni, 1 oktober en 1 februari verstrekt aan Onze Minister.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de informatieverstrekking op het terrein van het beheer door de korpschef aan de minister.