• Het maakt hierbij niet uit van welk gronddelict het geld afkomstig is;
• Bij recidive en/of gewoontewitwassen en/of beroepswitwassen wordt 1/3 opgeteld bij
het ‘normale’ tarief;
• Is sprake van schuldwitwassen dan geldt de helft van het tarief (met als strafmaximum
2 jaar gevangenisstraf);
• Over beroepswitwassen staat in de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2012–2013,
33 685 nr. 3 pag. 8): “Uit de analyse van de strafbaarstelling van witwassen in de ons omringende landen
blijkt dat zwaardere straffen worden voorzien indien de dader misbruik maakt van zijn
beroep om witwashandelingen te verrichten. Te denken valt bijvoorbeeld aan belastingadviseurs,
advocaten of bankiers, die de specifieke mogelijkheden die de uitoefening van hun
beroep daartoe biedt misbruiken voor het verhullen en wegsluizen van misdaadgelden.
Hun handelen tast de goede naam aan van de beroepsgroep waartoe zij behoren en zij
verloochenen in voorkomende gevallen ook de rol van poortwachter die de overheid hen
op grond van hun beroep of ambt heeft toebedeeld.”
• Het openbaar ministerie beschouwt als normadressaat van beroepswitwassen in ieder
geval de meldplichtige beroepen en bedrijven zoals opgenomen in artikel 1 lid 1 sub a onder 1 Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme).
• Als het beroep van de (mede)pleger de witwasactiviteiten vergemakkelijkt (bijvoorbeeld
de accountant, notaris, advocaat, dan wel andere meldplichtigen zoals genoemd in de
WWFT) dan is het advies om ofwel een bijkomende straf te eisen ofwel al dan niet via de
beroepsorganisatie een tuchtrechtelijke maatregel te laten opleggen;
• De lijst gaat tot een bedrag van € 1.000.000,–. Daarboven geldt: de eis substantieel
verhogen tot het Stafmaximum (6 jaar gevangenisstraf bij opzetwitwassen en 8 jaar
bij gewoonte- en beroepswitwassen);
• Met in achtneming van de door de Hoge Raad geformuleerde kwalificatieuitsluitingsgrond
voor de bestandsdelen van sub b van lid 1 van artikel 420 bis Sr en in afwachting op nieuwe wetgeving op dit onderwerp het volgende: Indien zowel
het gronddelict van witwassen ten laste is gelegd als witwassen en het betreft witwassen
in de zin van de bestanddelen ‘voorhanden hebben’ en ‘verwerven’ en in bijzondere
gevallen ‘overdragen’, ‘omzetten’ en ‘gebruik maken’ terwijl er niet of nauwelijks
extra handelingen in het kader van het witwassen zijn verricht (het overgrote merendeel
van het feitencomplex betreft het grondfeit) waardoor het witwassen min of meer een
automatisch gevolg van het gronddelict is dan zal zo veel mogelijk enkel een straf
worden geëist voor het feit met de zwaarste hoofdstraf (voortgezette handeling, artikel 56 Sr). Dit om een dubbele straf voor één feit te voorkomen en zodoende wel een verbeurdverklaring
via witwassen tot de mogelijkheden te laten behoren.
• Mocht er nieuwe wetgeving komen, vervalt deze opmerking.
• De vordering tot gevangenisstraf zal waar mogelijk vergezeld dienen te gaan van
een vordering tot ontneming of verbeurdverklaring.
|