Richtlijn voor Strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg

[Regeling vervallen per 01-10-2016.]
Geraadpleegd op 03-10-2024.
Geldend van 01-03-2015 t/m 30-09-2016

Richtlijn voor Strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

Ter bevordering van eenheid in het strafvorderingbeleid zijn met betrekking tot overtredingen van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) ten aanzien van vervoer over de weg tarieven vastgesteld. Deze tarieven gelden als richtlijn voor de hoogte van het transactiebedrag, de strafbeschikking dan wel voor de eis ter terechtzitting. De tarieven zijn afgerond volgens de systematiek van de Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen. Door toepassing te geven aan artikel 74 Wetboek van Strafrecht kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld bij een transactie. Op basis van artikel 257a Wetboek van Strafvordering en artikel 36 Wet op de Economische Delicten (WED) kan de strafbeschikking bijzondere aanwijzingen bevatten. In deze richtlijn wordt aangegeven wanneer een zodanige inbreuk wordt gepleegd op het doel van de wet, ‘de bevordering van de openbare veiligheid, bij het vervoer van gevaarlijke stoffen’, dat dagvaarden in de rede ligt.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

Deze richtlijn bevat de te hanteren tarieven behorende bij de meest voorkomende overtredingen van de regels bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg.

Beschrijving

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

1. Wet- en regelgeving

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

De WVGS kent een gelede normstelling. Nationale wet- en regelgeving komt voort uit het Européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route (ADR) en bestaat uit:

In art. 4 en 5 (jo. artt. 2 en 3) van de WVGS wordt het verboden om gevaarlijke stoffen te vervoeren over land, indien niet is voldaan aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels. Art. 2 BVGS bepaalt dat deze regels in de VLG staan. De VLG bevat een bijlage met de Nederlandse vertaling van het ADR. Op die wijze is het ADR geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving.

De verbodsbepalingen in de artt. 4, 5, 10, 11, 21, 24, 27, 29, 31 en 33 WVGS zijn via art. 1a WED gekwalificeerd als economisch delict. Het gaat om misdrijven voor zover deze feiten opzettelijk zijn begaan en overtredingen als deze onopzettelijk zijn begaan. Het niet naleven van art. 47 en 48 WVGS levert een economisch delict op, zijnde een overtreding.

2. Sanctiestrategie

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

De toekenning van de risicocategorieën is gebaseerd op Europese Richtlijn (2004/12/EG bijlage II). De controlerende instantie/functionaris dient rekening te houden met specifieke omstandigheden bij het constateren van een inbreuk. Afhankelijk van die omstandigheden kan er worden afgeweken van de risicocategorieën. Aan de hand van de risicocategorie wordt bepaald of er corrigerende maatregelen worden genomen en of strafrechtelijke handhaving geïndiceerd is.

De controlerende instantie/functionaris zorgt er voor dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt door corrigerende maatregelen te nemen. De risicocategorie van het overtreden voorschrift geeft aan of de corrigerende maatregelen ter plekke, of in een later stadium moeten worden genomen. Indien er ernstige bezwaren zijn tegen de overtreder en onmiddellijk ingrijpen vereist is, kan de officier van justitie op grond van artikel 28 WED een voorlopige maatregel bevelen.

Risicocategorie I: hoog risico op dodelijke slachtoffers, ernstig letsel voor personen of significante aantasting van milieu. Er moeten onmiddellijk corrigerende maatregelen worden genomen.

Risicocategorie II: risico op letsel voor personen of aantasting van het milieu. Corrigerende maatregelen op controleplaats indien mogelijk, anders uiterlijk bij het voltooien van het vervoerstraject.

Risicocategorie III: gering risico op letsel voor personen of aantasting milieu. Maatregelen hoeven niet op de controleplaats te worden genomen, maar kunnen later bij de onderneming worden genomen.

3. Aansprakelijkheid

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

Uit het oogpunt van de ketenaansprakelijkheid kunnen meerdere betrokkenen (tegelijkertijd) via de WVGS strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor overtreding van het ADR/WVGS. Als uitgangspunt geldt echter dat de vervoerder (rechtspersoon) als verdachte wordt aangemerkt.1 In het ADR worden de volgende belangrijke betrokkenen genoemd: afzender, de vervoerder, geadresseerde (belangrijke betrokkenen 1.4.2 ADR). Tevens worden er voorbeelden gegeven van mogelijk andere betrokkenen en hun plichten: belader, vuller, verpakker, exploitant en losser (1.4.3 ADR).

4. Vervolging

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

Indien tegen de bestrafte een strafbeschikking is uitgevaardigd2 en deze gaat in verzet tegen de strafbeschikkingen dan wordt hij gedagvaard. De officier van justitie eist dan in beginsel dezelfde geldboete als initieel bij strafbeschikking is opgelegd, tenzij de bestrafte geen inhoudelijke gronden aanvoert waarop zijn verzet is gebaseerd of in zijn verzetschrift geen gronden aangeeft en teven verstek laat gaan3. Is een transactievoorstel gedaan en niet nagekomen, dan zal de officier van justitie ter zitting de eis met 20% verhogen. Bij cumulatie van overtredingen wordt bij elk feit afzonderlijk de geldboete berekend. Daarna worden die aantallen bij elkaar opgeteld. De draagkracht van de verdachte is mede bepalend voor het uiteindelijke boetebedrag.

Ook op basis van algemene beoordelingsfactoren kunnen de bedragen worden verhoogd/verlaagd. De algemene beoordelingsfactoren zijn:

  • Misdrijf: Wanneer er sprake is van een misdrijf, omdat het delict opzettelijk is begaan, wordt een verhogingspercentage van 25% toegepast.

  • Recidive: De boetebedragen in de tarieflijst hebben betrekking op first offenders. Als er sprake is van recidive wordt de geldboete uit de tarieflijst opgehoogd.

    Van recidive door natuurlijke personen is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaren na betaling van een transactie of na een onherroepelijke geworden strafbeschikking/ veroordeling voor overtreding van de WVGS/ADR.

    1 maal recidive: + 10%

    2 maal recidive: + 20%

    Meer dan 2 keer recidive: dagvaarden

    Van recidive door rechtspersonen (ook de ‘eenmanszaak’) is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen vijf jaren na betaling van een transactie of na een onherroepelijke geworden strafbeschikking/ veroordeling voor overtreding van de WVGS/ADR.

    1 maal recidive: + 50%

    2 maal recidive: + 100%

    Meer dan 2 keer recidive: dagvaarden

  • Gevaarzetting: Als sprake is van duidelijke gevaarzetting wordt een verhogingspercentage van 25% toegepast.

  • Chauffeur (natuurlijke persoon): Indien blijkt dat alleen de chauffeur van het voertuig verwijtbaar heeft gehandeld (bijvoorbeeld door te handelen tegen de instructies van de vervoerder) kan worden afgeweken van het uitgangspunt om de vervoerder (als rechtspersoon) als verdachte aan te merken. Indien de chauffeur (als natuurlijke persoon) als verdachte wordt aangemerkt (bijvoorbeeld indien deze zeer verwijtbaar heeft gehandeld), wordt, behoudens zeer ernstige normschendingen, de geldboete gehalveerd.

Waar in de tarieflijst staat aangegeven dat er meteen gedagvaard dient te worden, gaat het om een overtreding met een zeer ernstig karakter. De sanctie bij deze overtredingen wordt niet vermeld, omdat de hoogte van de geldboete bepaald dient te worden aan de hand van de omstandigheden van het geval. Uitgangspunt is dat er voor deze overtredingen minimaal een geldboete van € 4.000 wordt geëist.

Waar mogelijk zal in het proces-verbaal gemotiveerd het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden aangegeven. Dit bedrag kan dan in daarvoor in aanmerking komende gevallen aan de verdachte worden ontnomen (zie de Aanwijzing afpakken).

5. Relatieve competentie

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

Het proces-verbaal wordt in beginsel ingezonden aan het parket (Functioneel Parket) van het arrondissement waarbinnen de pleegplaats is gelegen.

Tarieflijst

[Regeling vervallen per 01-10-2016]

De overtredingen waarop de tarieflijst betrekking heeft, zijn kort aangeduid en voorzien van het overtreden voorschrift. De aanduiding van het overtreden voorschrift is, hetzij het randnummer als genoemd in de ‘Europese overeenkomst betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg’ (ADR), hetzij een verwijzing naar andere wet- of regelgeving.

Randnummer (ADR) (tenzij WVGS is aangegeven)

Beschrijving van de overtreding

Geldboete

Risicocategorie

 

VERVOERSDOCUMENT

8.1.2.1.a

Vervoersdocument niet aanwezig

1.600

I

 

Aanduidingen vervoersdocument

5.4.1.1.1

Onjuiste volgorde van de bestanddelen

375

III

5.4.1.1.1 a t/m d

Geen of onjuiste stofnaam, en/of identificatienummer, klasse, verpakkingsgroep

1.600

I

5.4.1.1.1 a t/m d

Indien onjuiste invulling van vervoersdocument tot een lager risico leidt (bijvoorbeeld een hogere classificatie aangeven dan nodig is)

375

III

5.4.1.1.1 e t/m i

Geen of onjuiste aantal en omschrijving colli of IBC’s, bruto massa, of netto massa voor ontplofbare stoffen en voorwerpen. Ontbreken van naam en het adres van de afzender / geadresseerde. Ontbreken van verklaring eventuele bijzondere overeenkomst

750

III

5.4.1.1.1 b jo 3.1.2.8

Ontbreken technische benaming

750

III

5.4.1.1.1 k

Verkeerde code of ontbreken van code voor beperking in tunnels (alleen indien verplicht)

750

II

5.4.1.1.2

De vereiste informatie op een vervoersdocument is niet leesbaar

1.600

I

5.4.1.1.3 t/m 5.4.1.1.17

Ontbreken aanvullende informatie bijzondere bepalingen (bijvoorbeeld berging of afval)

750

III

5.4.1.1.6

Ontbreken omschrijving omtrent lege ongereinigde middelen van omsluiting

750

III

5.4.1.1.7 jo 1.1.4.2.1

Ontbreken verklaring: ‘vervoer volgens 1.1.4.2’ in het vervoerdocument

750

III

5.4.1.4.1

Niet gesteld in de juiste taal/talen

750

III

5.5.2.1 jo 5.4.1.1.1

Vervoersdocument bevat niet de juiste informatie m.b.t. de gegaste eenheid.

1.600

I

5.4.1 / 3.5.6

Vervoersdocument bevat niet de juiste informatie (anders dan hierboven genoemd)

750

III

 

Schriftelijke instructies:

8.1.2.1.b jo 5.4.3.1

Niet aanwezig / niet in juiste taal

1.200

II

8.1.2.3 jo 5.4.3

Niet direct beschikbaar

200

III

5.4.3.4

Niet opgesteld overeenkomstig het daarvoor vastgestelde model en/of inhoud en/of kleur

375

III

 

Vakbekwaamheidcertificaat:

8.1.2.2 b

Vakbekwaamheidcertificaat wel in bezit, niet bij zich c.q. niet tonen

200

III

8.2.1.5

Geen of verlopen vakbekwaamheidcertificaat

1.600

I

 

Container-/voertuigbeladingscertificaat:

5.4.2

Niet bij het vervoerdocument gevoegd

750

II

5.4.2

Niet overeenkomstig sectie 5.4.2 van de IMDG-code

750

II

 

UITRUSTING, KENMERKING EN ETIKETTERING

 

Brandblusmiddelen:

8.1.4.1, 8.1.4.2, 8.1.4.3

Geen/onvoldoende/niet werkende brandblusmiddelen (per brandblusapparaat)

750

II

8.1.4.4

Draagbare brandblusapparaten zijn niet voorzien van een merkteken en/of verzegeling (per brandblusapparaat)

375

III

8.1.4.5

Het niet gemakkelijk voor handen hebben van de blusapparaten

375

III

 

Uitrusting:

8.1.5.2

Geen/onvoldoende/onjuiste afmeting stopblok (voor het voertuig)

750

III

8.1.5.2

Geen/onvoldoende zelfstandige waarschuwingssignalen (voor het voertuig)

750

III

8.1.5.2

Geen oogspoelfles (voor het voertuig)

375

III

8.1.5.2

Geen handlamp(en) conform 8.3.4 (voor ieder bemanningslid)

375

III

8.1.5.2

Geen veiligheidsvest (voor ieder bemanningslid)

375

III

8.1.5.2

Geen oogbescherming (veiligheidsbril) (voor ieder bemanningslid)

375

III

8.1.5.2

Geen beschermende handschoenen(voor ieder bemanningslid)

375

III

8.1.5.3

Geen, schep, put afdekzeil of plastic opvangbak (voor bepaalde klassen vervoer)

375

III

8.1.5.3

Geen, onvoldoende of ongeschikt vluchtmasker (voor bepaalde klassen vervoer)

750

II

8.1.5

Alle voorkomende combinaties eendaadse samenloop

1.600

II

 

Oranje borden (voertuig/tankwagens/transporteenheden):

5.3.2.1.2 / 5.3.2.1.6

Geen/onjuiste gevaarsidentificatienummers en/of UN-nummer

1.600

I

8.1.3 jo 5.3.2.1

Bord ontbreekt geheel of gedeeltelijk, is niet duidelijk zichtbaar of niet juist aangebracht

1.600

I

8.1.3 jo 5.3.2.2

Borden niet conform de specificaties

750

III

 

Kenmerking / etikettering (voertuig/tank):

8.1.3 jo. 5.3.6 jo. 5.2.1.8.3

Geen kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen

750

I

8.1.3 jo 5.3.1

Geen groot etiket overeenkomstig hoofdstuk 5.3

1.600

I

5.3.1.1 jo 3.2 (tabel A)

Onjuiste klasse op grote etiketten

1.600

I

5.3.1.7

Specificaties voor grote etiketten niet conform de daaraan gestelde eisen

750

III

5.5.2.2

Geen waarschuwingsteken gegaste eenheid overeenkomstig 5.5.2.3

1.600

I

 

Etiketten (colli):

5.1.2.1 / 3.4.11

Oververpakking niet voorzien van opschrift ‘oververpakking’ en zonodig van etiketten, kenmerking en richtinggevende pijlen

750

II

5.2.2.1.1 / 5.2.2.1.2

Geen of onjuist etiket/ onuitwisbaar merkteken voor elk voorwerp of stof (zoals opgenomen in tabel A hoofdstuk 3.2 kolom 5, tenzij anders kolom 6)

1.600

I

5.2.1.1 t/m 5.2.1.7

Geen, onjuiste of onleesbare identificatienummer en opschriften

1.200

I

5.2.1.8

Geen kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen

750

I

5.2.1.9 / 7.5.1.5

Geen / onjuiste stand richtinggevende pijlen

1.200

I

3.4.5 / 3.4.6 / 3.5.4.1

Verpakking niet voorzien van LQ dan wel uitgezonderde hoeveelheid label

750

II

 

Beproeving/constructie markering

Hfdst 6 diverse soorten verpakkingen

Kenmerk niet duurzaam/zichtbaar

750

III

Hfdst 6 diverse soorten verpakkingen

Geen/onjuist kenmerk

1.200

I

6.1.3.1 e

Kunststof verpakking niet voorzien van aanduiding maand fabricage (klok)

750

II

4.1.4., p200 8 en 9 jo 6.2.1.6.1

Periodieke onderzoeken drukhouders zijn niet uitgevoerd

750

II

 

VERVOERMETHODEN

 

Vervoer in tanks/ batterijwagens en MEGC’s

7.4.1 jo 3.2 (tabel A)

Vervoer gevaarlijke goederen niet in tanks toegestaan

2.400

I

4.3.2.1.5 jo 3.2 (tabel A)

Gevaarlijke stoffen niet in betreffende tank toegestaan

2.400

I

4.3.2.3.3 / 4.3.2.4.2

Niet goed gesloten, waardoor de inhoud ongecontroleerd naar buiten kan treden

4.100

I

4.3.2.3.5 / 4.3.2.4.1

Gevaarlijke resten vervoerde stof aan de buitenzijde

1.600

I

4.3.2.2.1

Overschrijding van de vullingsgraad

1.600

I

4.3.2.2.4

Niet tot ten minste 80% en ten hoogste 20% van de inhoud gevuld. Bij tanks > 7.500 liter

1.600

I

6.8.2.5.2 / 6.8.3.5.11

Aanduiding op tanks ontbreekt/onvolledig

1.200

II

6.8.2.5.1 / 6.8.3.5.10

Geen/onjuiste gegevens stempelplaat

1.200

II

8.1.2.2 a) jo. 9.1.3 jo. 6.8.2.4.1

Reservoirs en uitrustingsdelen niet voor gebruik gekeurd / geen certificaat afgegeven

4.100

I

8.1.2.2. a) jo. 9.1.3 jo. 6.8.2.4.2 / 6.8.2.4.3

Reservoirs en uitrustingsdelen niet periodiek gekeurd / verlopen certificaat

1.200

II

8.1.2.2. a) jo. 9.1.3 jo. 6.8.2.4.2 / 6.8.2.4.3

Geen geldig certificaat van goedkeuring aanwezig (wel overlegd via fax/email. Anders behandelen als niet afgegeven)

750

II

 

Losgestort goed

7.3.1.1/2

Goederen losgestort invoertuigen of containers niet toegestaan

2.400

I

7.3.1.3

Niet stofdicht dan wel niet goed gesloten

4.100

I

7.3.1.8

Gevaarlijke resten vervoerde stof aan de buitenzijde

1.600

I

7.3.3

Bijzondere bepalingen VV1 t/m VV17 niet in acht genomen

1.200

II

 

Colli

5.2 (niet 5.2.1.1 t/m 5.2.1.7 en 5.2.2.1.1 / 5.2.2.1.2)

Specificaties kenmerking niet conform hoofdstuk 5.2

750

III

7.2.4 jo 3.2 (tabel A, kolom 16)

Bijzondere bepalingen V1 t/m V14 niet in acht genomen

1.200

II

 

Verpakkingsvoorschriften (ook IBC's)

4.1.1.1

Niet verpakt overeenkomstig gestelde voorwaarden

1.600

I

3.4 / 3.5

Niet verpakt overeenkomstig gestelde voorwaarden voor gelimiteerde / uitgezonderde hoeveelheden

1.200

II

4.1.1.1

Gevaarlijke resten buitenzijde verpakkingen

1.600

I

4.1.1.4

Onvoldoende ledige ruimte bij vervoer vloeistof

1.600

I

4.1.1.5

Niet op juiste wijze verpakte en vastgezette binnenverpakking

1.200

I

4.1.1.6

Gezamenlijke verpakking onverenigbare stoffen (zie ook 7.5.2/7.5.4 samenladingverbod)

Dagvaarden

I

4.1.1.8

Binnenverpakkingen onvoldoende weerstand tegen inwendige druk of onjuiste ontluchtingsinrichting

1.600

I

4.1.1.9

Verpakking of IBC niet voorafgaande aan het transport gecontroleerd op corrosie, schade of verontreiniging

750

II

4.1.1.3 jo. 6.5.4.4

IBC’s niet voldaan aan inspecties en beproevingen

1.200

II

4.1.1.15

Gebruiksduur overschreden van: kunststofvaten, jerrycans, IBC’s van stijve kunststof en combinatie-IBC’s met binnenhouder van kunststof

1.200

II

4.1 jo 3.2 (tabel A)

Verpakking niet toegelaten voor de stof

1.600

I

 

Drukhouders

4.1.6.8

Niet of op onjuist wijze voldoen aan de eisen gesteld aan afsluiters

1.600

I

7.5.11 CV 36

Ontbrekende tekst ‘waarschuwing geen ventilatie voorzichtig openen’

750

II

 

OVERIGE OVERTREDINGEN

 

Roken/(brand)gevaarlijke handelingen

8.1.1

Transporteenheid geladen met gevaarlijke goederen omvat meer dan één aanhangwagen of oplegger

1.600

I

8.3.1

Passagiers vervoeren (per passagier)

375

II

7.5.9 jo 8.3.5

Tijdens behandeling roken in of in de nabijheid van voertuigen of containers

1.600

I

7.5.11 CV1(1) jo 3.2 tabel A

Zonder bijzondere toestemming binnen de bebouwde kom of zonder inlichting buiten de bebouwde kom laden of lossen voor een voor het publiek toegankelijke plaats

1.600

I

 

Voorschriften laden, lossen en behandeling

7.5.2 / 7.5.4

Voorschriften betreffende samenlading of scheiding niet in acht genomen (zie ook verpakking onverenigbare stoffen 4.1.1.6)

Dagvaarden

I

7.5.5.2 / 7.5.5.3

Beperking hoeveelheden te vervoeren stoffen in een voertuig niet in acht genomen

2.400

I

7.5.7.1 t/m 7.5.7.4

Niet voldaan aan behandeling en stuwagevoorschriften

1.600

I

7.5.7.5 jo 8.3.3

Openen colli door bestuurder of voertuigbemanning

1.200

I

7.5.8

Niet reinigen van voertuig na het lossen bij verontreiniging met gevaarlijke stof

1.200

I

 

Veiligheidsmaatregelen/inrichtingseisen

Art. 3 WVGS

Stof niet toegelaten voor vervoer

Dagvaarden

I

Art. 47 en 48 tweede lid WVGS

Voorvallen/ongevallen niet onverwijld melden aan Minister van I&M (Niet voldoen aan art. 47 en/of art. 48 is altijd alleen een overtreding (WED art 1a onder 3°)

1.200

II

Art. 48 WVGS tweede lid i.r.m. 1.8.5

Voorvallen/ongevallen niet conform gerapporteerd

750

II

1.3.1

Personeel niet conform opgeleid

1.200

II

1.10.1.3

Voorschriften betreffende toezicht op voertuigen niet in acht genomen (algemene voorschriften)

750

III

1.10.1.4

Niet bij zich hebben van een identiteitsbewijs met foto. NB: Er is al snel sprake van samenloop, zie Aanwijzing uitbreiding identificatieplicht(2004A016)

750

II

1.10.3.2.1/ 1.10.3.2.2

Beveiligingsplan onvoldoende, per ontbrekend element

200

II

1.10.3.2.1

Beveiligingsplan niet aanwezig

1.600

II

1.10.3.3

Geen operationeel en effectief apparaat, uitrustingsdeel of procedure tegen diefstal van voertuig of lading. (de maatregel mag ook de noodhulpverlening niet in gevaar brengen)

375

II

7.5.10 / 8.5 S2 onder 3 (FL voertuigen) / 4.1.2.1 (IBC’s)

Niet aarden voertuig, transporttank, tankcontainer of IBC’s waarin vloeistoffen met een vlampunt van 60C° of lager, brandbare gassen, UN 1361 pg II, of poedervormige stoffen vervoerd (IBC)

1.200

I

8.3.4

Voertuig binnengaan met verlichtingslamp met vlam of met metalen oppervlak

1.600

I

8.3.6

Niet afzetten van de motor tijdens laden en lossen

600

II

8.4 jo 8.5 S1 (6) en S14 t/m S21

Voertuigen niet onder toezicht gesteld, of zonder toezicht op beveiligd depot of beveiligd fabrieksterrein geparkeerd (bijzondere voorschriften)

1.600

I

9.2.2.1 t/m 9.2.2.6

Overige constructievoorschriften voor de elektrische uitrusting van basisvoertuigen niet in acht genomen / Hoofdschakelaar voor de accu ontbreekt of is defect

750

II

 

Nationale bepalingen

Art.11 WVGS

Bebouwde kom niet vermeden

1.600

I

Art.21 WVGS

Routeplichtige gevaarlijke stoffen vervoeren over andere dan door gemeenten aangewezen en aangeduide wegen of weggedeelten

1.600

I

8.6.4 jo. 1.9.5 jo. Art. 3 Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet houden aan het tunnelregime

1.600

I

Art. 6 Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet nakomen regeling m.b.t. weersomstandigheden

1.600

I

6.8.3.2 N bijlage 2 Hoofdstuk 1 VLG

Wegrijdalarmering ontbreekt of voldoet niet en/of noodstop ontbreekt of voldoet niet

1.600

I

 

Gebruik zout veer

Art. 7 sub 2 jo tabel 5 Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet toegelaten stoffen en hoeveelheden vervoeren

1.600

I

Art. 7 sub 6 Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet bij voertuig blijven tijdens de vaart

600

II

Art. 7 sub 7 jo 3 Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet de benodigde informatie verstrekken omtrent aard/ hoeveelheid van de vervoerde gevaarlijke stoffen

750

I

 

Gebruik ‘pont’

Art. 8 sub c Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Transport met stoffen van klasse I met andere voertuigen of personen overgevaren

1.600

I

Art. 8 sub e Bijlage 2 Hoofdstuk 2 VLG

Niet de benodigde informatie verstrekken omtrent aard/ hoeveelheid van de vervoerde gevaarlijke stoffen anders dan van klasse I

750

I

 

Veiligheidsadviseur

1.8.3.1

Geen veiligheidsadviseur benoemd

1.600

II

1.8.3.3

Geen jaarverslag opgesteld

750

III

  1. In de Handhavingsuitvoeringsmethode (HUM) Wet vervoer gevaarlijke stoffen t.a.v. vervoer over de weg, opgesteld door het OM en de IVW, is de beleidskeuze gemaakt om in beginsel een rechtspersoon aan te merken als verdachte. ^ [1]
  2. Op grond van art. 36, tweede lid, WED behoeft de verdachte die rechtspersoon is, in afwijking van artikel 257c, tweede lid, Sv, slechts onder bijstand van een raadsman te worden gehoord als de strafbeschikking betalingsverplichtingen uit hoofde van geldboete en schadevergoedingsmaatregel bevat welke afzonderlijk of gezamenlijk meer belopen dan € 10 000. ^ [2]
  3. Zie eveneens de Aanwijzing OM-strafbeschikking. ^ [3]