Beleidsregel van de Bewaarders van het kadaster en de openbare registers van 10 december
2014, nr. 14.031511, ter uitvoering van artikel 13a van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet
1994
De Bewaarders van het kadaster en de openbare registers,
Overwegende:
dat artikel 13a Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994 bepaalt dat indien in een in te schrijven stuk de kadastrale aanduiding moet worden
vermeld van een onroerende zaak, die bestaat uit één of meer gedeelten van een kadastraal
perceel, zulks geschiedt door, naast vermelding van de kadastrale aanduiding, een
tekening naar genoegen van de bewaarder mee in te schrijven waarop de ligging van
de betreffende gedeelten is weergegeven op de kadastrale kaart;
dat in de toelichting op het besluit van 23 september 2014, houdende wijziging van
het Kadasterbesluit in verband met perceelsvorming met voorlopige grenzen, alsmede in de toelichting
op artikel 13a Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994, is opgenomen dat indien een aanbieder van een stuk mocht verzuimen een schets of
tekening mee in te schrijven, de bewaarder de inschrijving van het stuk zal weigeren;
dat blijkens de toelichting op voormeld Kadasterbesluit het toepassingsgebied van deze bevoegdheid beperkt is tot die gevallen waarin nieuwe
kadastrale percelen worden gevormd;
het toepassingsgebied van deze bevoegdheid strekt zich aldus niet uit tot de gevallen
als bedoeld in artikel 6 lid 3 van het Kadasterbesluit;
dat het daarom wenselijk is vooraf aan te geven aan welke voorwaarden een tekening
dient te voldoen.