[Regeling vervallen per 01-01-2020]
De in deze bijlage beschreven doelstellingen en activiteiten dienen per thema, voor
zover mogelijk, SMART te worden geformuleerd: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch
en Tijdgebonden.
De instellingen formuleren het kwaliteitsplan mede met het oog op de verwachte resultaten
voor vsv en studiewaarde, waarvoor vanaf 2016 resultaatafhankelijke bekostiging plaatsvindt.
Thema
|
Omschrijving
|
Deelaspecten (indien van toepassing)
|
Professionalisering
|
Aan de hand van de Regeling bekwaamheid management en professionalisering onderwijspersoneel hebben de instellingen eerder een plan van aanpak opgesteld ten aanzien van bekwaamheid
van het management, professionalisering van onderwijspersoneel en kwaliteitsverbetering
HRM-beleid. Hiervan wordt een actualisatie gevraagd in het kwaliteitsplan, waarbij
de instellingen ook aandacht besteden aan de
|
Bekwaamheid van het management:
Instellingen geven aan hoe zij hun managers gaan scholen en wanneer zij welke activiteiten
hiertoe gaan ontplooien. Daarbij kunnen zij gebruik maken van het door de MBO Raad
ontwikkelde competentieprofiel voor het management.
|
|
zeven thema’s van de Lerarenagenda 2013-2020
(Kamerstukken II 2013/14, 27 923, nr. 171) is gepubliceerd. Hiernaast worden deze en de overige deelaspecten
van het thema ‘professionalisering’ beschreven.
|
Professionalisering van het onderwijspersoneel
Instellingen geven aan hoe en met welk resultaat zij hun onderwijspersoneel in staat
stellen zich verder te professionaliseren. Zij geven aan wanneer zij welke acties
hiertoe gaan ondernemen.
|
|
|
|
|
|
Kwaliteitsverbetering HRM-beleid
Instellingen geven aan welke activiteiten zij wanneer gaan ontplooien ten aanzien
van het structureel voeren van functionerings-, beoordelings- en contextgesprekken
en het onderhouden van bekwaamheidsdossiers. In het kwaliteitsplan wordt aandacht
besteed aan kwaliteitsontwikkeling binnen en tussen teams en instellingen, onder meer
door middel van peer review en kennismanagement. Tevens wordt aandacht geschonken
aan de begeleiding van beginnende leraren.
|
|
|
|
|
|
Instellingen geven aan hoe, wanneer en met welk resultaat zij werken aan de ambities
uit de Lerarenagenda 2013-2020, waaronder begeleiding en ontwikkeling van startende
docenten, meer masteropgeleide docenten, bekwaamheidsonderhoud, betere aansluiting
en samenwerking met het bedrijfsleven, betere inzet ICT, verbetering samenwerkende
teams, registratie in het Lerarenregister en het werken aan een systeem van kwaliteitsborging.
De instellingen geven hierbij aan hoe hun activiteiten zich verhouden tot de ambities
uit de Lerarenagenda.
|
|
|
|
|
|
Professionalisering van examenfunctionarissen
Instellingen geven aan hoe, met welk resultaat en wanneer zij hun examenfunctionarissen,
waaronder in ieder geval de leden van de examencommissies, in staat stellen zich verder
te professionaliseren.
|
Intensivering van het onderwijs in de Nederlandse taal en in rekenen
|
Instellingen geven aan hoe en wanneer zij het taal- en rekenonderwijs in hun instelling
gaan vormgeven met het oog op het behalen van de benodigde taal- en rekenvaardigheden
door de deelnemers. Zij geven aan welke activiteiten zij gaan inzetten op het gebied
van:
– professionalisering van docenten en overige functionarissen op het gebied van taal-
en rekenonderwijs;
– extra onderwijstijd;
– nieuwe of aangepaste faciliteiten;
– andere activiteiten die nodig zijn voor het behalen van de benodigde taal- en rekenvaardigheden.
|
|
Terugdringen van voortijdig schoolverlaten (vsv)
|
Instellingen geven aan welke activiteiten zij wanneer gaan ontplooien om voortijdig
schoolverlaten te voorkomen met het oog op het verder terugdringen van het aantal
voortijdig schoolverlaters op de instelling. Instellingen geven tevens aan welke activiteiten
zij gaan ondernemen om het voorkomen van voortijdig schoolverlaten structureel te
borgen in het eigen onderwijsproces en hoe zij structurele borging van de samenwerking
met andere onderwijsinstellingen en gemeenten in de RMC-regio gaan vormgeven. De instelling
zet de middelen op dit kwaliteitsthema in voor het treffen van maatregelen op instellingsniveau
om zodoende de vsv-streefnormen te halen. Deze normen zijn voor de verschillende onderwijsniveau
bepaald voor de resterende schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 en vastgelegd in het
vsv-convenant. Bij het behalen van de normen komt de instelling in aanmerking voor
de variabele prestatiebeloning. De streefnormen zijn een vertaling van de landelijke
doelstelling van 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 (gemeten over schooljaar 2014/2015).
Deze doelstelling wordt bereikt door intensieve samenwerking tussen instellingen uit
vo en mbo en andere partijen als gemeenten, zorg en hulpverlening en werkgevers.
Voor de groep kwetsbare jongeren nemen de instellingen in het kwaliteitsplan op welke
ambitieuze en haalbare afspraken zij willen maken in de regionale samenwerking met
jeugdzorg, gemeenten en OCW.
|
|
Het bevorderen van de beschikbaarheid en de kwaliteit van de beroepspraktijkvormingsplaatsen
(bpv)
|
Instellingen geven aan hoe, met welk resultaat en wanneer zij zich inzetten om de
beschikbaarheid en de kwaliteit van de bpv-plaatsen te verhogen. In het kwaliteitsplan
is aandacht voor de verantwoordelijkheden van de instelling t.a.v. de bpv zoals voorbereiding
en matching, (de begeleiding tijdens) de bpv-periode, beoordeling en evaluatie. Bij
deze beschrijving kunnen instellingen gebruik maken van het Bpv-protocol.
|
|
Het stimuleren van excellentie
|
Instellingen geven aan op welke wijze zij excellentie en de ontwikkeling van een duurzame
excellentiecultuur binnen de instelling stimuleren. Zie verder bijlage 2.
|
|
Het verbeteren van studiewaarde
|
Instellingen kunnen aparte, resultaatgerichte activiteiten ontplooien om studiewaarde
te bevorderen. Instellingen geven aan hoe de activiteiten op de verschillende thema’s
doorwerken op het verbeteren van studiewaarde en met welk beoogd resultaat. Met studiewaarde
wordt de verhoging van het onderwijsniveau gemeten, waarbij als uitgangspunt de vooropleiding
van de student geldt.
|
|
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Beoordelingskader verbeterplan bpv
De instantie vormt een integraal oordeel over het verbeterplan bpv van de mbo-instelling.
Dit integrale oordeel is gebaseerd op een toets van het verbeterplan bpv (zijn de
voorgeschreven stappen op een goede manier uitgevoerd) en een toets van het ambitieniveau
(liggen de beoogde resultaten op het juiste niveau). Deze laatste toets is van een
andere orde dan de meer technische toets van het verbeterplan bpv. Met de toets van
het ambitieniveau wordt beoordeeld of de beoogde resultaten, als ze worden bereikt,
een beloning van een zware categorie ‘goed’ rechtvaardigen. De instelling dient de
beoogde resultaten in het verbeterplan bpv zodanig ambitieus te formuleren dat als
deze resultaten worden bereikt, de instantie deze bij de beoordeling, bedoeld in artikel 4.14, de classificatie ‘goed’ kan geven.
Onderstaand beoordelingskader geeft in de eerste kolom de criteria waarop de beoordeling
wordt gebaseerd. De kolom met de minimale vereisten geeft aan wat er onder het criterium
valt; de kolom met de beoordeling beschrijft hoe wordt getoetst of daaraan voldaan
wordt. De aspecten worden beoordeeld op de variabelen grootte en bereik. De instantie
houdt rekening met het belang dat de instelling in het verbeterplan heeft toegekend
aan de verschillende aspecten en resultaten.
De beoogde resultaten voor de instelling worden in onderlinge samenhang beoordeeld.
Criterium
|
Minimale vereisten
|
Beoordeling
|
Analyse beginsituatie
|
1) De instelling beschrijft in het verbeterplan bpv de analyse van de uitgangssituatie
van de bpv in 2016.
2) De instelling gebruikt hiervoor de relevante informatie en geeft aan welke informatie
is gebruikt1.
3) Bij de analyse besteedt de instelling in ieder geval aandacht aan de aspecten bedoeld
in artikel 4.6, eerste lid.
4) De instelling kiest gemotiveerd de verbeterpunten voor de kalenderjaren 2017 en
2018.
|
De verbeterpunten vloeien voort uit de analyse van de uitgangssituatie van de bpv
in 2016.
De keuze voor de verbeterpunten is gemotiveerd.
Indien is gekozen voor bepaalde aspecten geen verbeterpunten te kiezen of voor andere
aspecten juist wel verbeterpunten te kiezen, vloeit dit voort uit de analyse.
Uit de analyse vloeit een juiste weging van het belang van de aspecten voort.
|
Beoogde resultaten
|
1) De instelling omschrijft de beoogde resultaten per aspect voor 2017 en 2018.
2) De beoogde resultaten zijn SMART2 geformuleerd.
3) De beoogde resultaten hebben ten minste betrekking op de aspecten bedoeld in artikel
4.6, eerste lid, tenzij hiervan op grond van de analyse gemotiveerd wordt afgeweken.
4) Een eventueel zwaarder wegend belang van bepaalde beoogde resultaten wordt omschreven.
|
Heeft de instelling om te bepalen of de beoogde resultaten voor de bpv zijn bereikt,
passende indicatoren dan wel andere instrumenten gekozen, waarmee op betrouwbare wijze
en eenduidig kan worden vastgesteld of het beoogde resultaat is bereikt.
De beoogde resultaten voor 2017 en 2018 vloeien voort uit de analyse van de uitgangssituatie.
Van de beoogde resultaten zijn de grootte en het bereik beschreven.
Uit de analyse vloeit een gemotiveerde weging van het belang van de beoogde resultaten
voort.
|
Waardering beoogde resultaten
|
Toets van het ambitieniveau:
De beoogde resultaten zijn ambitieus en haalbaar geformuleerd.
|
1. a. Grootte: Het beoogde resultaat is ambitieuzer naarmate de beoogde verbeteringen
groter zijn.
b. Bereik: Het beoogde resultaat is ambitieuzer naarmate het aandeel van de deelnemers
dat baat heeft bij de beoogde verbeteringen groter is.
2. De beoogde resultaten zijn realistisch, in die zin dat ze niet te ambitieus zijn
geformuleerd en haalbaar zijn (in de tijd) met de voorgenomen maatregelen.
|
Maatregelen
|
De instelling geeft een overzicht van de maatregelen waarmee de beoogde resultaten
kunnen worden gerealiseerd en de wijze waarop de implementatie van de maatregelen
wordt georganiseerd.
|
De maatregelen zijn voldoende concreet uitgewerkt in termen van betrokkenen en verantwoordelijkheden,
monitoring, borging en communicatie met in- en externe betrokkenen.
De maatregelen kunnen worden uitgevoerd, gelet op de structuren en processen van de
instelling.
|
Draagvlak
|
De beoogde resultaten en de te treffen maatregelen zijn gedragen door de interne en
externe betrokkenen.
|
De beoogde resultaten en maatregelen zijn afgestemd met vertegenwoordigers van de
leerbedrijven, deelnemers en bpv-begeleiders.
|
Collegiale consultatie
|
De instelling committeert zich te participeren aan de collegiale consultatie voor
de bpv. De instelling geeft zelf vorm aan deze consultatie.
|
In het verbeterplan bpv is de deelname aan de collegiale consultatie van het verbeterplan
bpv opgenomen.
|
1 Indien de instelling informatie gebruikt uit onderzoek dat in opdracht van de instelling
is uitgevoerd, wordt de onderbouwende informatie (bijv. het onderzoeksrapport) bij
het verbeterplan verstrekt.
2 Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden of anderszins meetbaar,
aantoonbaar en verifieerbaar.
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Beoordelingskader resultatenrapportage bpv
Voor de resultatenrapportage worden de behaalde resultaten afgezet tegen de beoogde
resultaten en vergeleken met de uitgangssituatie zoals vastgelegd in het verbeterplan
bpv.
De instelling kan een toelichting geven over de behaalde resultaten.
|
Programma
|
Matching
|
Begeleiding
|
Eventueel ander aspect
|
Uitgangssituatie van de bpv in 2016
|
1. Resultaat A
2. Resultaat B
3. ….
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
Beoogde resultaten voor 2017
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
Behaalde resultaten in 2017
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
1.
2.
3.
|
De instantie vormt een integraal oordeel over de verbetering van de bpv bij de instelling.
Dit oordeel is opgebouwd uit de oordelen per aspect. Voor deze oordelen per aspect
zet de instantie de behaalde resultaten af tegen de beoogde resultaten en de uitgangssituatie
zoals die in het verbeterplan bpv zijn opgenomen. De instantie betrekt de door de
instelling gegeven toelichting bij de beoordeling. Bij dit integraal oordeel worden
de drie variabelen grootte, bereik en belang van de gerealiseerde verbetering voor
de resultaten per aspect gewogen. Het is niet mogelijk voor deze kwalitatieve beoordeling
een kwantitatieve beslisregel te formuleren. Daarom vormt de instantie een integraal
oordeel over de verbetering van de bpv zoals die blijkt uit de bereikte resultaten,
voor de instelling als geheel en voor de diverse aspecten. Dit oordeel wordt onderbouwd
en gemotiveerd.
De resultaten worden beoordeeld als behaald als ze ten minste op het niveau van de
beoogde resultaten liggen.
In Artikel 4.14 staat in het tweede lid, dat indien het geheel van de beoogde resultaten van een
aspect is bereikt, de instantie de behaalde resultaten voor het betreffende aspect
classificeert als ‘goed’.
In Artikel 4.14 staat in het derde lid, dat indien het geheel van de beoogde resultaten grotendeels
is gerealiseerd, de instantie de behaalde resultaten voor het betreffende aspect classificeert
als ‘voldoende’.
De instantie beoordeelt het geheel van de gerealiseerde resultaten voor een aspect
als ‘voldoende’ als alle beoogde resultaten grotendeels zijn bereikt of als een groot
deel van de resultaten geheel is bereikt.
In Artikel 4.14 staat in het vierde lid, dat indien voor de beoogde resultaten niet de classificatie
‘goed’ of ‘voldoende’ kan worden gegeven, de instantie de behaalde resultaten voor
dit aspect classificeert als ‘onvoldoende’.
In Artikel 4.14 staat in het vijfde lid, dat bij de beoordeling van de gerealiseerde resultaten voor
de instelling als geheel het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing
zijn.
Dit geldt ook voor de hierboven vermelde normen voor de beoordeling ‘goed’ en ‘voldoende’.
Voor 2018 wordt eenzelfde tabel gebruikt als voor 2017. Er is geen verband tussen
het oordeel in 2017 en het oordeel in 2018. Het kan voorkomen dat de resultaten van
een instelling in 2017 als ‘goed’ worden beoordeeld, terwijl de resultaten in 2018
als ‘onvoldoende’ worden beoordeeld en omgekeerd.