A. Doelstelling van de organisatie
|
|
A.1 VISIE EN STRATEGIE
|
A.1.1
|
De organisatie heeft een missie, een visie en een strategie voor JB en/of JR vastgesteld.
|
De organisatie heeft een vastgestelde missie, visie en strategie met concrete doelstellingen,
die ten minste aandacht besteedt aan:
• de doelstellingen zoals geformuleerd in de Jeugdwet
• het belang van de dienstverlening van JB en/of JR voor jeugdigen en hun gezinnen
• de rol van professionals
• de gehanteerde methoden voor
JB en/of JR
• de wijze waarop verantwoorde hulp en de resultaten van JB en/of JR worden gerealiseerd
• de bijdrage van de organisatie aan ketensamenwerking op het gebied van JB en/of
JR
|
|
Beschrijving missie, visie, strategie. Meerjarenperspectief
Jaarplannen
|
Missie, visie en strategie met doelstellingen zijn aanwezig en bevatten de genoemde
punten.
Uit interviews met professionals blijkt dat zij missie, visie en strategie kennen.
|
A.1.2
|
De organisatie heeft een voor de cliënt duidelijk aanbod in JB en/of JR.
|
De organisatie heeft haar aanbod in JB en/of JR voor jeugdigen en gezinnen duidelijk
en begrijpelijk omschreven.
De organisatie communiceert haar aanbod op heldere wijze naar cliënten en ketenpartners.
|
Een uitvoerende organisatie voor jeugdreclassering dient tenminste twee begeleidingsvarianten
aan te bieden: reguliere en intensieve (harde kern jongeren) en begeleiding.
|
Beschrijving van het aanbod in bijvoorbeeld folders, de website.
|
Brochures, foldermateriaal zijn voor de cliënt makkelijk verkrijgbaar en toegankelijk.
Vanuit cliëntonderzoek en gesprekken met cliëntvertegenwoordiging blijkt dat de jeugdige
en gezin het aanbod als helder ervaren.
|
Professionals
|
B.1 VERANTWOORDE WERKTOEDELING EN REGISTRATIE
|
B.1.1
|
De organisatie zet geregistreerde professionals in en creëert daarmee een klimaat
van goede beroeps-uitoefening.
|
De organisatie hanteert de norm van de verantwoorde werktoedeling.
De organisatie ondersteunt actief het registreren en herregistreren van haar professionals
in het kwaliteitsregister jeugd of in het BIG-register.
|
De organisatie werkt met in het kwaliteitsregister Jeugd geregistreerde jeugdprofessionals
of maakt aannemelijk dat werktoedeling aan anderen niet leidt tot kwaliteitsverlies
dan wel dat het noodzakelijk is anderen dat werk toe te delen (comply of explain).
De organisatie houdt een actuele registratie bij van de geregistreerde professionals
binnen de organisatie.
|
Kwaliteitskader Jeugd
Beleid op kwaliteits-registratie of opleidings-beleid/competentiebeleid Werving- en
selectiebeleid
|
De organisatie is aantoonbaar bezig met
(voorbereiden op-) beroepsregistratie.
Uit interviews met professionals blijkt dat zij gefaciliteerd worden voor en eigen
verantwoordelijkheid nemen bij registratie.
De organisatie werkt aantoonbaar met geregistreerde jeugdprofessionals, tenzij zij
aannemelijk kan maken dat werktoedeling aan anderen niet leidt tot kwaliteitsverlies
dan wel dat het noodzakelijk is anderen dat werk toe te delen (comply of explain)
|
B.2 COMPETENTIES: KENNIS, INZICHT, VAARDIGHEDEN, ATTITUDE
|
B.2.1
|
De organisatie heeft vastgesteld welke eisen zij stelt aan competenties van de professionals.
|
De organisatie heeft beschreven over welke functie-specifieke competenties de professionals
moeten beschikken. Deze competenties moeten:
• gericht zijn op het belang en de eigen kracht van de jeugdige en het gezin
• de eisen uit de Jeugdwet
In de beschrijving van deze competenties wordt aangesloten op:
• het competentieprofiel voor de jeugdzorgwerker en het competentieprofiel voor de
gedragswetenschapper
• de competenties die worden vereist bij de door de organisatie gehanteerde methode(n)
voor het werken in gedwongen kader (zie verder bij C. Methoden)
|
Er zijn competentieprofielen, waarbij aandacht is voor de specifieke competenties
die nodig zijn voor:
• de uitvoering van JR
• de uitvoering van voogdij, specifiek het wettelijk vertegenwoordigerschap
• de uitvoering van OTS
• de uitvoering van dubbele maatregelen
|
Competentieprofielen (NJI en Kwaliteitsregister Jeugd)
|
Competentieprofielen zijn aanwezig en actueel met herkenbare aandacht voor genoemde
specifieke competenties
|
B.2.2
|
De organisatie zet professionals in die beschikken over de vastgestelde relevante
competenties
|
De organisatie stuurt op en faciliteert professionals in het beschikken over en toepassen
van de vastgestelde competenties (zie B.2.1.).
De professionals kunnen laten zien dat ze beschikken over of bezig zijn zich te bekwamen
in de relevante competenties die door de organisatie zijn vastgesteld (zie B.2.1.).
|
In reflectie-activiteiten binnen de eigen organisatie, aansluitend bij de registratie-eisen,
en in samenwerking met ketenorganisaties, wordt aantoonbaar expliciet aandacht besteed
aan de competenties die het werken in een gedwongen kader vereist.
|
Opleidingsbeleid/ competentiebeleid (incl.)
Beleid op bijvoorbeeld intervisie, supervisie, reflectie
Portfolio/voortgang opleidingsplan
|
Voorbeelden van genoemde beleidsdocumenten zijn aanwezig.
Uit registraties van en over professionals blijkt dat ontwikkeling van competenties
conform de competentieprofielen gevolgd worden.
Registraties van reflectieactiviteiten zijn aanwezig, met daarin duidelijke gerichtheid
op competenties in het gedwongen kader, conform de competentieprofielen. Professionals
kunnen deze toelichten en tijdens het bijwonen van het overleg kan dit worden waargenomen.
|
B.2.3
|
De organisatie faciliteert training, opleiding en deskundigheidsbevordering waar dit
van toepassing is om de benodigde bekwaamheid te verwerven en te behouden.
|
De organisatie heeft een vastgelegde opleidingsstructuur en opleidingsplannen inclusief
budget, met duidelijke eind-termen, tussentijds toetsen en audits met een duidelijke
gerichtheid op continu leren.
De plannen sluiten, voor wat betreft geregistreerde jeugdprofessionals, aan bij de
na- en bijscholingseisen van het kwaliteitsregister jeugd.
De opleidingsstructuur en de opleidingsplannen binnen de organisatie zijn enerzijds
gericht op het toepassen van de door de organisatie vastgestelde en gehanteerde methode(n)
voor het werken in het gedwongen kader, en anderzijds gericht op de eisen verbonden
aan de (her)registratie in het kwaliteitsregister jeugd.
De opleidingsstructuur en de opleidingsplannen bevatten een inwerkprogramma voor nieuwe
professionals.
De organisatie stuurt actief op de uitvoering van het vast-gestelde opleidingsplan.
De professionals volgen conform het vastgestelde opleidingsplan de vereiste training,
opleiding en deskundigheidsbevordering.
|
% van de nieuwe professionals die binnen uiterlijk 12 maanden het inwerk-programma
van de organisatie heeft gevolgd.
|
Opleidingsbeleid/-structuur/competentiebeleid
Opleidingsplannen
Inwerkprogramma
Portfolio/voortgang opleidingsplan
|
Genoemd beleid is aanwezig met daarin duidelijk herkenbaar: de toetsingsstructuur
en gerichtheid op de methode en registratie. Registraties van het volgen van opleidingsplan
zijn aanwezig. Professionals bevestigen deze en lichten deze toe.
Registraties van inwerkprogramma’s van nieuwe medewerkers zijn aanwezig.
In de gerichtheid van de opleidingsstructuur en de opleidingsplannen wordt het toepassen
van de door de organisatie vastgestelde en te hanteren methode afgewogen tegen de
gewenste professionele autonomie
|
B.2.4
|
De organisatie zet professionals in die handelen op basis van de door de organisatie
vastgestelde en gehanteerde methode(n).
|
De organisatie zorgt ervoor dat de professionals de beschikking hebben over de door
de organisatie vastgestelde en gehanteerde methode(n).
De organisatie stelt vast of professionals ‘methode-integer’ handelen, volgens de
door de organisatie vastgestelde en gehanteerde methode(n)en de voor de beroepsgroep
geldende richtlijnen en beroepscodes.
|
|
Beschrijvingen methoden, instrumenten.
Procesbeschrijvingen/werkwijzen
Richtlijnen vanuit beroepsorganisaties en NJI, evt. vertaald voor de eigen organisatie
Registraties van toetsen ‘methode-integer’ handelen
|
De vastgestelde methode is via genoemde documenten aantoonbaar beschikbaar voor professionals.
Registraties van het toetsen van methode- integer handelen zijn aanwezig. Professionals
kunnen deze toelichten en model-integer handelen kan door het bijwonen van overleg
worden waargenomen.
Het toepassen van de door de organisatie vastgestelde en te hanteren methode(n) wordt
afgewogen tegen de gewenste professionele autonomie.
|
B.2.5
|
De organisatie zet professionals in die hun bevoegdheden kennen en er naar handelen.
|
De organisatie stelt de verdeling van bevoegdheden tussen de professionals (met in
acht-neming van de door de beroepsgroepen ontwikkelde richtlijnen) vast, overeenkomstig
de norm van de verantwoorde werktoedeling.
De organisatie schept, bewaakt en bevordert de condities waaronder de professionals
hun bevoegdheden kunnen kennen en er naar kunnen handelen.
|
|
Competentieprofielen
Professioneel statuut
Kwaliteitskader Jeugd
|
De genoemde documenten zijn aanwezig. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen
duidelijk vast en zijn toegankelijk voor professionals.
Uit meerdere interviews met professionals blijkt dat ze deze kennen en ernaar handelen.
|
B.2.6
|
De organisatie werkt in de uitvoering van JB en JR, met diensten en deskundigheid
van derden die zijn gekwalificeerd.
|
Als de organisatie jeugdbeschermings- en/of jeugdreclasseringsdiensten van een andere
organisatie inkoopt, moet dit een gecertificeerde organisatie zijn met geregistreerde
professionals. Zij past daarbij de norm van de verantwoorde werktoedeling toe.
|
|
Beleid inkoop/inzet diensten door derden.
Overzicht gecertificeerde derde partijen waarbij ingekocht mag worden.
|
Vergelijking ingekochte diensten met het overzicht van derde partijen.
|
B.3 KENNISDELING EN REFLECTIE
|
B.3.1
|
De organisatie zet professionals in die kennisdeling, zelfreflectie en intercollegiale
reflectie systematisch hanteren.
|
De organisatie stelt vast over welke onderwerpen en met welke regelmaat er binnen
de organisatie kennisdeling moet plaatsvinden, met een gerichtheid op het belang van
jeugdigen en hun gezinnen.
De organisatie stelt de professionals in staat om kennis te delen over de vastgestelde
onderwerpen.
De organisatie stelt de professionals in staat om systematisch te reflecteren op hun
handelen door het faciliteren van:
• intervisie (intercollegiaal)
• supervisie
• reflectie (persoonlijk)
|
De professionals leggen de resultaten van zelfreflectie en intercollegiale reflectie
vast. Deze registraties zijn input voor het volgen van de ontwikkeling van de professionals.
|
Beleid op/instrumenten voor intervisie, supervisie, reflectie
Competentiebeleid
Registraties van reflectie-activiteiten
|
Er is een systematiek met instrumenten voor kennisdeling zelfreflectie en intercollegiale
toetsing.
Er zijn registraties (geanonimiseerd) van professionals over zelfreflectie en intercollegiale
toetsing. Zie ook B.2.2.
Uit meerdere interviews met professionals blijkt dat de systematiek wordt gefaciliteerd
en dat registraties input zijn voor het volgen van de ontwikkeling van professionals.
|
B.4 MONITOREN EN EVALUEREN
|
B.4.1
|
De organisatie bewaakt de kwaliteit van de bekwaamheden van professionals.
|
De organisatie hanteert een systematiek om jaarlijks te beoordelen of de investeringen
in het verwerven, behouden en actualiseren van bekwaamheid van professionals doeltreffend
zijn.
De organisatie neemt op basis van deze beoordeling de noodzakelijke maatregelen ter
verbetering van de kwaliteit van de bekwaamheden van de professionals.
|
De organisatie registreert jaarlijks:
• de vordering op bekwaamheden van de professionals conform de gehanteerde systematiek
• de verbeter-plannen die voortkomen uit de beoordelingen
• de resultaten van de verbeteracties na uitvoer van de verbeterplannen
|
Competentiebeleid/ beoordelingsbeleid
|
Systematiek voor beoordeling competenties is aanwezig.
Registraties van verbeterplannen en resultaten daarvan zijn aanwezig.
Uit meerdere interviews met professionals (en dossiers/portfolio’s) of uit het bijwonen
van overlegvormen, blijkt dat de systematiek werkt.
|
B.4.2
|
De organisatie faciliteert de kwaliteit van de toepassing van de vastgestelde en gehanteerde
protocollen en richtlijnen.
|
De organisatie hanteert een systematiek om de kwaliteit van de toepassing van de gehanteerde
protocollen en richtlijnen door de professionals te beoordelen en te bevorderen.
De organisatie neemt op basis van deze beoordeling de noodzakelijke maatregelen ter
verbetering van de toepassing van deze protocollen en richtlijnen.
|
|
Competentiebeleid/beoordelingsbeleid
|
Systematiek voor beoordeling van de toepassing van protocollen en richtlijnen is aanwezig.
Dit kan onderdeel zijn van het competentiebeleid/beoordelingsbeleid.
Uit meerdere interviews met professionals blijkt dat de systematiek werkt.
|
Methoden
|
C.1 SELECTIE
|
C.1.1
|
De organisatie en haar professionals werken met vastgestelde en beschreven methoden
of met een methode die geschikt is voor de taak en de doelstellingen van JB en/of
JR die in ontwikkeling en veelbelovend is.
|
1. De organisatie heeft vastgesteld en beschreven welke methode(n) de professionals
in de organisatie moeten hanteren of heeft een projectplan waarin een methode is beschreven
die in ontwikkeling en veelbelovend is, en die geschikt is voor JB en/of JR.
2. De organisatie stuurt actief op het werken met de vastgestelde en beschreven methoden
of de methode(n) die in ontwikkeling en veel-belovend zijn (methodologische integriteit).
|
Van de methode(n) die de organisatie selecteert of ontwikkelt moet beschreven zijn:
• de vastgestelde algemene werkzame factoren
• de theoretische onderbouwing
• de borging van wettelijke vereisten passend bij de betreffende maatregel
• doel en beoogde resultaten in de praktijk
• de wijze waarop participatie van jeugdigen en het gezin plaatsvindt
• eisen die worden gesteld aan de professional
• een door de organisatie vastgestelde methode voor risico-taxatie op casusniveau.
Voor JR geldt daarnaast dat:
|
Beschrijving missie, visie, strategie Beschrijvingen methoden Procesbeschrijvingen/werkwijzen
|
Van de gekozen methode (bestaand of nieuw) zijn alle genoemde elementen beschreven.
In processen en procedures is de methode verankerd.
Er is een duidelijk aantoonbare wijze van sturen op methode-integer werken.
Uit meerdere interviews met professionals of uit het bijwonen van overleg blijkt dat
zij actief worden gestuurd op en gefaciliteerd in het juist hanteren van de methode.
|
|
|
|
• voldaan moet worden aan de specifiek werkzame factoren zoals vermeld in het normenkader.
• het begeleidings-traject altijd een onderling afhankelijke vaststelling van de in
te zetten jeugdhulp, plan-, uitvoerings- en evaluatiefase bevat.
|
|
|
|
|
|
• het Plan van Aanpak de doelen die worden nagestreefd, de wijze waarop dit gebeurt,
de voorgenomen activiteiten met betrekking tot de jeugdige en zijn systeem en de momenten
van evaluatie beschrijft.
• het vaststellen van de in te zetten jeugdhulp en het maken en evalueren van het
plan van aanpak altijd een gezamenlijke activiteit van de professional met de jeugdige,
zijn ouders/ opvoeders en andere relevante actoren (school, politie bijv.) is.
|
|
|
|
|
|
• Bij gestructureerde risicotaxatie gebruik wordt gemaakt van, dan wel voortgeborduurd
wordt op een gestructureerd risicotaxatie-instrument waarmee wordt aangesloten bij
de door andere organisaties in de jeugdstrafrechtketen gehanteerd instrumenten. Indien
over een gestructureerde instrument of het gebruik ervan landelijke afspraken gelden
worden die gevolgd.
|
|
|
C.1.2
|
De organisatie bepaalt welke jeugdhulp is aangewezen.
|
De organisatie overlegt jaarlijks een verslag over de ervaring met beschikbare of
benodigde jeugdhulp ten behoeve van het inkoopbeleid van de gemeente.
De professional heeft vast-gesteld welke jeugdhulp moet worden ingezet en organiseert
de inzet van deze jeugdhulp. Daarbij is van belang:
• dat de professional beschikt over en gebruik maakt van de sociale kaart;
• dat de jeugdhulp past bij de doelgroep en de problematiek.
|
|
Overzicht en beschrijvingen jeugdhulp: interventies en jeugdhulpaanbieders bij wie
mag worden ingezet, gekoppeld aan doelgroepen
Sociale kaart
Afspraken en verslagen over ervaringen met jeugdhulp t.b.v. inkoopbeleid gemeenten/
inkoop-adviezen.
|
(Voorbeelden van) genoemde documenten zijn aanwezig.
Uit dossiercasusonderzoek en gesprekken met professionals blijkt dat:
• jeugdhulp/interventies worden ingezet bij de toegestane aanbieders;
• passend bij de doelgroep en problematiek;
de effectiviteit van deze interventies standaard worden geëvalueerd.
|
C.2 MONITORING, EVALUATIE, INNOVATIE
|
C.2.1
|
De organisatie werkt met de meest optimale en geactualiseerde toepassingen van de
gehanteerde methode(n).
|
De organisatie voert systematisch onderzoek uit (of laat onderzoek uitvoeren) naar
de wijze waarop de gehanteerde methoden worden toegepast en of deze toepassing leidt
tot de gewenste resultaten.
De organisatie stuurt op basis van de resultaten van dit onderzoek zo nodig bij.
|
De organisatie voert onder meer evaluaties op casusniveau uit en gebruikt deze resultaten
voor onderzoek naar effecten van de gehanteerde methoden.
De organisatie registreert de resultaten van onderzoek naar effecten van toepassing
van de gehanteerde methode(n).
De organisatie beschrijft de resultaten van de verbeteringen die voortkomen uit dit
onderzoek.
|
Beschrijving van wijze waarop methoden worden onderzocht of geëvalueerd
Effectonderzoeken
Evaluaties methoden
|
Effectonderzoeken en evaluaties zijn aanwezig, waaruit duidelijk plan, do, review
blijkt.
|
C.2.2
|
De organisatie is actief op het gebied van innovatie en speelt waar nodig in op actuele
ontwikkelingen.
|
De organisatie laat zien dat ze zich voortdurend op de hoogte stelt van de ‘state
of the art’ in methoden en interventies en past de vastgestelde en gehanteerde methode(n)
indien noodzakelijk aan.
|
|
Innovatiebeleid
Innovatietrajecten
Evaluatie methoden
|
Voorbeelden van genoemde documenten en registraties zijn aanwezig.
|
De organisatie
|
D.1 PARTICIPATIE VAN JEUGDIGEN EN GEZIN
|
D.1.1
|
De organisatie communiceert op effectieve wijze met de jeugdige en het gezin.
|
De organisatie organiseert op effectieve wijze de communicatie met de jeugdige en
het gezin zowel op individueel niveau als op organisatieniveau.
De organisatie beoordeelt de effectiviteit van de communicatie met de jeugdige en
het gezin en neemt zo nodig maatregelen ter verbetering hiervan.
|
De jeugdige en het gezin worden ten minste geïnformeerd over (wijzigingen in):
• de rechten en plichten van de jeugdige en het gezin
• de afgesproken dienstverlening, en de continuïteit hierin, in het Plan van Aanpak
• de status van het plan van aanpak
• de wijze waarop de jeugdige en het gezin feedback kan geven aan de organisatie en
invloed kan hebben op het beleid van de organisatie (bijvoorbeeld cliëntenraad)
• calamiteiten, incidenten en ongewenste gebeurtenissen betreffende de casus
|
Procesbeschrijvingen/werkwijzen
Reglement cliëntenraad gebaseerd op art. 4.2.5 t/m 4.2.11 Jeugdwet
Procesbeschrijving/werkwijze cliënt-betrokkenheid
|
Genoemde documenten zijn aanwezig. In gesprekken met de cliëntenraad of cliënten blijkt
dat de jeugdigen en de gezinnen worden geïnformeerd over de genoemde punten.
Uit gesprekken met management blijkt dat men beoordeelt of de communicatie effectief
is (door bijv. cliëntenraadpleging, audits)
|
D.1.2
|
De organisatie zorgt voor participatie en betrokkenheid van jeugdigen en hun gezinnen.
|
De organisatie organiseert op effectieve wijze de participatie en betrokkenheid van
jeugdigen en hun gezinnen.
De organisatie beoordeelt de effectiviteit van de organisatie van participatie en
betrokkenheid van jeugdigen en hun gezinnen en neemt zo nodig maatregelen ter verbetering
hiervan.
|
Een organisatie met meer dan tien professionals werkzaam, heeft een cliëntenraad ingericht.
De organisatie heeft vormen van cliëntparticipatie georganiseerd (bijv. cliëntenpanels)
|
Reglement cliëntenraad gebaseerd op art. 4.2.5 t/m 4.2.11 Jeugdwet.
Procesbeschrijving werkwijze cliëntbetrokkenheid.
|
Er is een cliëntenraad. Uit gesprekken met de cliëntenraad, cliënten, professionals
en management blijkt dat er sprake is van vormen van cliëntparticipatie waarvan de
effectiviteit wordt beoordeeld.
|
D.2 PERSONELE ORGANISATIE
|
D.2.1
|
De organisatie werkt met caseloads van professionals die zijn toegewezen op basis
van de matching tussen gezin, jeugdige en professional.
|
De organisatie beschrijft welke manier zij hanteert om een optimale match tussen professional
en jeugdige en gezin te realiseren, rekening houdend met continuïteit van zorg.
De organisatie toont aan dat de gekozen manier wordt toegepast.
|
|
Procesbeschrijving/ werkwijze instroom, wachtlijsten
Professioneel statuut
|
Voorbeelden van genoemde documenten zijn aanwezig. Uit gesprekken met professionals
en cliëntvertegenwoordigers en uit dossieronderzoek blijkt dat de werkwijze wordt
toegepast.
|
D.2.2.
|
De organisatie hanteert een professioneel statuut.
|
De organisatie heeft een eigen professioneel statuut vastgesteld (of het door JN ontwikkelde
modelstatuut overgenomen) als een binnen de organisatie geldend reglement van rechten,
plichten en bevoegdheden van de professional in relatie tot de organisatie. Een professioneel
statuut geeft aan onder welke condities geregistreerde professionals hun werkzaam-heden
verantwoord kunnen uitvoeren (een professioneel statuut maakt het mogelijk dat geregistreerde
jeugdprofessionals hun werkzaamheden kunnen verrichten met inachtneming van de beroepsethische
normen waaraan zij door hun beroepsregistratie zijn gebonden).
De organisatie stuurt op het handelen naar het vastgestelde professionele statuut.
|
|
Professioneel statuut
|
Er is een professioneel statuut aanwezig. Uit meerdere interviews met professionals
blijkt dat het professioneel statuut bekend is en dat het hen helpt om hun werkzaamheden
verantwoord te kunnen uitvoeren.
|
D.3 BEDRIJFSMATIGE ORGANISATIE
|
D.3.1
|
De organisatie bevindt zich in een financieel gezonde situatie.
|
De organisatie kan over de afgelopen vijf jaar goedkeurende verklaringen van de accountant
overleggen ¹.
|
|
Documentatie:
Accountantsverklaringen
|
Over de afgelopen vijf jaar zijn goedkeurende accountantsverklaringen aanwezig. Voor
nieuwe organisaties geldt een door de financier goedgekeurd (ondernemings-)plan
|
D.4 FACILITEITEN
|
D.4.1
|
De organisatie biedt de professional de faciliteiten die nodig zijn om het werk rondom
jeugdige en het gezin optimaal te organiseren.
|
De organisatie stelt met de professionals vast welke faciliteiten de professionals
nodig hebben om hun werk te kunnen organiseren en uitvoeren conform de eisen in dit
certificeringsschema.
De organisatie biedt de vastgestelde faciliteiten aan de professionals.
De professionals ervaren voldoende facilitaire onder-steuning bij het organiseren
en uitvoeren van hun werk.
|
De organisatie zorgt ten minste voor de volgende noodzakelijke facilitaire ondersteuning:
• ICT
• spreekruimtes
• veilige werkomgeving
• juridische ondersteuning
• administratieve ondersteuning
• crisisondersteuning
De professional heeft toegang tot alle (digitale) informatie die in een casus van
belang is, met inachtneming van de privacywetgeving.
|
Werkwijzen gebaseerd op bijvoorbeeld: privacy-tool VWS, LIJ, Jeugdhulpnet.
RI&E rapportages, crisisplannen
|
Door visuele waarneming en uit interviews met professionals blijkt dat de professional
ondersteund wordt op de genoemde punten.
|