Formulier Verslaglegging Verpakkingen
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in dit formulier gestelde vragen moeten zo onafhankelijk, transparant, betrouwbaar
en verifieerbaar mogelijk worden beantwoord. Hierbij is het van belang dat er waarborgen
worden afgegeven voor de gerapporteerde gegevens. De betrouwbaarheid van de in dit
formulier op te nemen gegevens, met uitzondering van tabel 2, kan geborgd worden door
dit formulier te voorzien van een Assurance-opdracht voor het gehele ingevulde formulier
en waar nodig specifieke bijlagen ter ondersteuning van specifieke kwantitatieve gegevens.
De betrouwbaarheid van de gegevens kan ook geborgd worden door gecertificeerde documenten
van bijvoorbeeld onafhankelijke, deskundige keuringsinstanties of onderzoeksinstellingen.
Indien er gegevens worden weggelaten of anders worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid
zijn, is er geen sprake van het indienen van een verslag als bedoeld in artikel 7 van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (hierna: Besluit) en kan handhavend worden opgetreden.
Het verslag is ook gezamenlijk in te dienen, bijvoorbeeld via een collectieve uitvoeringsorganisatie
die dan namens de aangesloten deelnemers verslag doet. Niet collectief uitvoerbaar
zijn de verplichtingen rond preventie zoals geformuleerd in artikel 3, met uitzondering van de bepalingen zoals aangegeven in artikel 3, onderdeel d. De
rapportage over de preventieverplichtingen is wel collectief uitvoerbaar.
Het volledig ingevulde formulier dient elk jaar voor 1 augustus verzonden te worden
naar Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Risicovolle Stoffen en Producten,
EVOA en Besluiten Vergunningverlening, Postbus 24062, 3502 MB UTRECHT, of digitaal
naar besluiten@ilent.nl.
A. Gegevens bedrijf of collectief
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in tabel 1 gevraagde gegevens dienen ingevuld te worden met de jaarlijkse verslaglegging
over het Besluit.
Tabel 1 Gegevens verslaglegger verpakkingen
Kalenderjaar (t) waarover verslag wordt gedaan
|
|
Naam bedrijf / collectief
|
|
Postadres
|
|
Postcode / plaats
|
|
Kamer van Koophandelnummer
|
|
Zaaknummer (indien bekend)
|
|
Contactpersoon
|
|
Telefoonnummer contactpersoon
|
|
E-mail contactpersoon
|
|
Datum ondertekening
|
|
Naam ondertekenaar
|
|
Handtekening
|
|
Toelichting bij tabel 1:
Het kalenderjaar (t) waarover verslag wordt gedaan heeft conform het Besluit betrekking op het voorgaande kalenderjaar. Het gaat hier dus niet om het jaar waarin
het verslag wordt ingediend.
Indien er namens een collectief wordt gerapporteerd dient er, bij voorkeur digitaal,
aangegeven te worden welke producenten en/of importeurs aangesloten zijn bij het collectief
op 31 december van het jaar (t) waarover verslag wordt gedaan. Producenten en/of importeurs
die in het betreffende jaar uitgesloten zijn van het collectief dienen apart aangegeven
te worden. De producenten en/of importeurs dienen gerapporteerd te worden met hun
naam, adres en Kamer van Koophandelnummer.
De ondertekenaar/indiener van het verslag wordt geacht bevoegd of gemachtigd te zijn
om het bedrijf of het collectief te mogen vertegenwoordigen.
B. Gegevens preventie
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in tabel 2 gevraagde gegevens over preventie dienen ingevuld te worden om inzicht
te geven in de activiteiten die ondernomen zijn om te voldoen aan de in artikel 3 van het Besluit aangegeven verplichtingen, en de bereikte resultaten.
Tabel 2 Gegevens preventie
a) Het minimaliseren van het gebruik van verpakkingsmateriaal. Onderbouw deze maatregel
o.a. met kwantitatieve gegevens over bijvoorbeeld de verhouding toegepast verpakkingsmateriaal
t.o.v. hoeveelheid verpakt product (beide in massa bezien).
|
Genomen activiteiten/maatregelen
|
Bereikte resultaten
|
|
|
|
|
b) Het ontwerpen, vervaardigen en in de handel brengen van verpakkingen opdat recycling
vergemakkelijkt wordt.
|
Genomen activiteiten/maatregelen
|
Bereikte resultaten
|
|
|
|
|
c) Het zoveel mogelijk toepassen van gerecycled materiaal in nieuwe verpakkingen.
|
Genomen activiteiten/maatregelen
|
Bereikte resultaten
|
|
|
|
|
d) Het zoveel mogelijk voorkomen van het ontstaan van zwerfafval.
|
Genomen activiteiten/maatregelen
|
Bereikte resultaten
|
|
|
|
|
Toelichting bij tabel 2:
Artikel 3 van het Besluit stelt eisen ten aanzien van preventie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de
in tabel 2 aangegeven aspecten.
Het nemen van maatregelen ter bevorderen van preventie is een verplichting waar alle
producenten of importeurs van verpakkingen individueel aan dienen te voldoen. Alleen
producenten of importeurs die meer dan 50.000 kg verpakkingen op de markt brengen
dienen daar ook over te rapporteren.
Een collectieve uitvoeringsorganisatie kan namens de aangesloten producenten en importeurs
gezamenlijk verslag doen over de individueel genomen preventiemaatregelen. Bij toezicht
en handhaving kan de ILT de collectieve uitvoeringsorganisatie aanspreken op het niet
rapporteren hierover. Voor het wel of niet nemen van de verplichte maatregelen worden
de individuele producenten of importeurs aangesproken door de ILT. Een collectieve
uitvoeringsorganisatie kan wel voor de aangesloten producenten en importeurs de individuele
rapportages over preventiemaatregelen verzamelen en, bij een verzoek van de ILT, beschikbaar
stellen aan de ILT.
Het zoveel mogelijk voorkomen van het ontstaan van zwerfafval (artikel 3, onderdeel d) is deels wel collectief uitvoerbaar. Een collectieve organisatie is op dit punt
wel aanspreekbaar door de ILT.
Bij de jaarlijkse rapportage van tabel 2 is het noodzakelijk inzicht te geven in de
genomen maatregelen en de kwantitatieve en/of kwalitatieve resultaten die daarbij
behaald zijn.
In de praktijk kunnen de verplichte maatregelen uit artikel 3 een tegengesteld effect hebben. Het toepassen van zoveel mogelijk gerecycled materiaal
(artikel 3, onderdeel c) kan ertoe leiden dat het verpakkingsmateriaal zwaarder wordt,
en werkt daarmee tegengesteld aan de maatregel uit artikel 3, onderdeel a (zo weinig
mogelijk verpakkingsmateriaal gebruiken). In die gevallen is het van belang dat de
genomen maatregelen leiden tot een verlaging van de overall milieudruk van de verpakking.
De verlaging van de overall milieudruk is o.a. aan te tonen via een LCA-methodiek
conform ISO-normen.
C. Gegevens op de markt gebrachte verpakkingen
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in tabel 3 gevraagde gegevens over op de markt gebrachte verpakkingen over het
kalenderjaar (t) dienen ingevuld te worden om inzicht te geven in de hoeveelheid in
Nederland op de markt gebrachte verpakkingen, per materiaalsoort. De gegevens over
het kalenderjaar daarvoor (t-1) mogen ingevuld worden.
Tabel 3 Gegevens op de markt gebrachte verpakkingen
|
t
|
t-1
|
Aantal bedrijven
|
Totaal op de markt gebrachte verpakkingen
[ton]
|
Aantal bedrijven
|
Totaal op de markt gebrachte verpakkingen
[ton]
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Glas
|
Onderdrempelige bedrijven (OB)
|
|
|
|
|
|
|
Bovendrempelige bedrijven (BB)
|
|
|
|
|
|
|
Logistieke hulpmiddelen (LH)
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Papier
|
OB
|
|
|
|
|
|
|
BB
|
|
|
|
|
|
|
LH
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen
|
OB
|
|
|
|
|
|
|
BB
|
|
|
|
|
|
|
LH
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Metalen
|
OB
|
|
|
|
|
|
|
BB
|
|
|
|
|
|
|
LH
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Hout
|
OB
|
|
|
|
|
|
|
BB
|
|
|
|
|
|
|
LH
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Overig
|
OB
|
|
|
|
|
|
|
BB
|
|
|
|
|
|
|
LH
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting bij tabel 3:
Inzicht in de hoeveelheid in Nederland op de markt gebrachte verpakkingen per materiaalsoort
is nodig om de in het Besluit gestelde recyclingsnormen te kunnen toetsen.
De praktijk leert dat soms nieuwe inzichten worden opgedaan over een eerder gerapporteerd
kalenderjaar. Om die reden is voor producenten en/of importeurs tabel 3 zo opgezet
dat naast de verplichte gegevens over het kalenderjaar (t) het ook mogelijk is om
over het kalenderjaar daarvoor (t-1) te rapporteren. Voor beide jaren geldt dat de
hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen gerapporteerd dienen te worden zoals
bekend op 1 juli van het jaar waarin gerapporteerd wordt (t+1).
Per materiaalsoort dient er per jaar aangegeven te worden hoeveel bedrijven verpakkingen
op de markt gebracht hebben, waarbij onderscheid gemaakt moet worden tussen onderdrempelige
bedrijven (OB) en bovendrempelige bedrijven (BB). Voor beide soorten bedrijven dient
de hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen gerapporteerd te worden.
Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de hoeveelheden die feitelijk gemeten
zijn, en de hoeveelheden die op basis van aannames tot stand zijn gekomen.
Vanuit de wens om zo onafhankelijk, transparant, betrouwbaar en verifieerbaar mogelijk
over de totale hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen inclusief logistieke
hulpmiddelen te rapporteren, verdient het de voorkeur om één methode in te zetten
voor het bepalen van alle verpakkingen tezamen. Een reductie van het aantal gebruikte
methoden en bronnen reduceert tevens de kans op onjuistheden en maakt de herkomst
van de gegevens overzichtelijker. Mocht het nog niet mogelijk zijn om per materiaalsoort
het totaal aan verpakkingen te bepalen via één methode, dan zal de hoeveelheid logistieke
hulpmiddelen (LH) apart weergegeven moeten worden in tabel 3. Met ook hierbij het
onderscheid tussen feitelijke metingen en aannames. Belangrijk hierbij is dat alleen
die logistieke hulpmiddelen apart gerapporteerd worden die nog niet als onderdeel
van boven- of onderdrempelige bedrijven zijn opgenomen in tabel 3.
Met de opzet van tabel 3 wordt niet voorgeschreven dat de hoeveelheid op de markt
gebrachte verpakkingen opgesplitst dienen te worden naar onderdrempelige bedrijven,
bovendrempelige bedrijven en logistieke hulpmiddelen. Als de logistieke hulpmiddelen
al gezamenlijk met de andere verpakkingen in kaart gebracht worden via één methode,
dan hoeven ze niet ook nog apart in kaart gebracht te worden voor tabel 3.
Naast de verantwoording van de hoeveelheden verpakkingen op de markt gebracht dient
in de jaarlijkse verslaglegging via dit formulier separaat duidelijk gemaakt te worden
hoe de gegevens achterhaald zijn en welke audits zijn uitgevoerd op deze gegevens,
inclusief de uitkomsten van deze audits. Bij het beschrijven van de onderzoeksmethode(n)
dient minimaal ingegaan te worden op de volgende vragen:
Alleen als een weging van de hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen economisch
nadelig is kan de hoeveelheid ook bepaald worden op basis van aannames (in volgorde
van voorkeur: via een indicator/kental, via een extrapolatie of via een expert guess).
Deze aannames dienen apart verantwoord/onderbouwd te worden. Aspecten die daarbij
minimaal aan bod dienen te komen zijn:
-
• voor welk materiaal, product en/of branche is de aanname gedaan?
-
• wie of wat is de bron van de informatie?
-
• hoe is de aanname bepaald?
-
• voor welk jaar geldt de aanname?
-
• waarom kan de hoeveelheid niet op basis van wegingen bepaald worden?
De onderbouwing van aannames op individueel bedrijfsniveau dienen op aangeven van
de ILT inzichtelijk gemaakt te kunnen worden.
Verschillende aannames die ‘jaar-op-jaar’ gebruikt worden dienen regelmatig geactualiseerd
te worden. De minimale frequentie voor actualisatie is eens in de vijf jaar, met een
eerste actualisatie uiterlijk 1 januari 2015. De frequentere actualisatie is afhankelijk
van de omvang van een (deel)stroom en de mate waarin over de jaren heen fluctuaties
gevonden worden in deze aannames.
De opzet van tabel 3 is met name bedoeld voor een collectieve uitvoeringsorganisatie.
Voor individuele producenten of importeurs is tabel 3 eenvoudig in te vullen omdat
dan alleen informatie verstrekt dient te worden voor een enkel bovendrempelig bedrijf.
Tot slot dient aannemelijk gemaakt te worden dat de gerapporteerde hoeveelheden op
de markt gebrachte verpakkingen een betrouwbaar beeld geven van de werkelijkheid.
Met een ‘betrouwbaar beeld’ wordt hier bedoeld dat de gerapporteerde hoeveelheden
overeenkomstig de werkelijke hoeveelheden zijn. Als een methode nog niet helemaal
betrouwbaar is of als gegevens moeilijk te meten zijn kunnen bij het aannemelijk maken
van de betrouwbaarheid bandbreedtes gebruikt worden waarbinnen de gerapporteerde hoeveelheden
zich bevinden.
D. Gegevens ingezameld verpakkingsafval
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in tabel 4 gevraagde gegevens over de inzameling van verpakkingsafval over het
kalenderjaar (t) dienen ingevuld te worden. De gegevens over het kalenderjaar daarvoor
(t-1) mogen ingevuld worden.
Tabel 4 Gegevens inzameling verpakkingsafval
Materiaal
|
t
|
t-1
|
Hoeveelheid verpakkingsafval gescheiden ingenomen [ton]
|
Hoeveelheid verpakkingsafval verkregen door inname en nascheiding [ton]
|
Hoeveelheid verpakkingsafval gescheiden ingenomen [ton]
|
Hoeveelheid verpakkingsafval verkregen door inname en nascheiding [ton]
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Glas
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Papier
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Metalen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hout
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig: ....
....
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting bij tabel 4:
In artikel 2 van het Besluit is geregeld dat producenten en/of importeurs van verpakkingen zorg dienen te dragen
voor de gescheiden inname of de inname en nascheiding van de ‘eigen’ verpakkingen.
De rapportage hierover dient via tabel 4 plaats te vinden. Beide methoden van inname
dienen separaat terug te komen in tabel 4.
De praktijk leert dat soms nieuwe inzichten worden opgedaan over een eerder gerapporteerd
kalenderjaar. Om die reden is voor producenten en/of importeurs tabel 4 zo opgezet
dat naast de verplichte gegevens over het kalenderjaar (t) het ook mogelijk is om
over het kalenderjaar daarvoor (t-1) te rapporteren. Voor beide jaren geldt dat het
gaat om de informatie over de inzameling van verpakkingsafval zoals bekend op 1 juli
van het jaar waarin gerapporteerd wordt (t+1).
Per materiaalsoort dient er per jaar aangegeven te worden hoeveel verpakkingsafval
gescheiden is ingenomen en hoeveel verpakkingsafval verkregen is via nascheiding.
Nascheiding is in dit kader het na de inzameling scheiden van gemengd afval in zo
zuiver mogelijke deelstromen met behulp van een installatie en of handpicking. Het
moment waarop deze hoeveelheden bepaald dienen te worden is het eerste weegmoment
na de inzameling van het gescheiden aangeboden verpakkingsafval en/of direct na de
nascheiding (ofwel bij de afvoer van nascheidingsproducten). Nascheidingsproducten
zijn direct via nascheiding verkregen verpakkingsmaterialen en/of afvalstromen.
Ter onderbouwing van de hoeveelheden gerapporteerd in tabel 4 dient in de jaarlijkse
verslaglegging via dit formulier per materiaal en manier van inzameling (gescheiden
ingezameld of via nascheiding) separaat aangegeven te worden welk deel gebaseerd is
op feitelijke wegingen en welk deel via aannames. Als voor het verzamelen van de informatie
onderscheid gemaakt is tussen verpakkingsafval afkomstig van huishoudens en verpakkingsafval
afkomstig van bedrijven, dan dient dit onderscheid in de onderbouwing van de gegevens
terug te komen.
Alleen als een weging van de hoeveelheid economisch nadelig is kan de hoeveelheid
ook bepaald worden op basis van aannames (in volgorde van voorkeur: via een indicator/kental,
via een extrapolatie of via een expert guess). Deze aannames dienen vervolgens apart
verantwoord of onderbouwd te worden. Aspecten die daarbij minimaal aan bod dienen te komen zijn:
-
• voor welk materiaal, product en/of branche is de aanname gedaan?
-
• wie of wat is de bron van de informatie?
-
• hoe is de aanname bepaald?
-
• voor welk jaar geldt de aanname?
-
• waarom kan de hoeveelheid niet op basis van wegingen bepaald worden?
De onderbouwing van aannames op individueel bedrijfsniveau dienen op aangeven van
de ILT inzichtelijk gemaakt te kunnen worden.
Verschillende aannames die ‘jaar-op-jaar’ gebruikt worden dienen regelmatig geactualiseerd
te worden. De minimale frequentie voor actualisatie is eens in de vijf jaar, met een
eerste actualisatie uiterlijk 1 januari 2015. De frequentere actualisatie is afhankelijk
van de omvang van een (deel)stroom en de mate waarin over de jaren heen fluctuaties
gevonden worden in deze aannames.
Als gegevens zich binnen een bepaalde bandbreedte bevinden, dan kan ook met behulp
van deze bandbreedtes gerapporteerd worden in bijvoorbeeld de toelichtingen bij de
tabellen. Zeker als een methode nog niet helemaal betrouwbaar is of als gegevens moeilijk
te meten zijn kunnen bij het aannemelijk maken van de betrouwbaarheid bandbreedtes
gebruikt worden waarbinnen de gerapporteerde hoeveelheden zich bevinden.
E. Gegevens verwerking verpakkingsafval
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
De in tabel 5 gevraagde gegevens over de verwerking van verpakkingsafval voor het
kalenderjaar (t) dienen ingevuld te worden. De gegevens in tabel 6, over het kalenderjaar
daarvoor (t-1), mogen ingevuld worden.
Tabel 5 Gegevens verwerking verpakkingsafval in het jaar t
Materiaal
|
Hoeveelheid afval [ton]
|
Recycling
|
Energieterugwinning
|
Totaal aan nuttige toepassing
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Glas
|
|
|
|
|
|
|
Papier
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen
|
|
|
|
|
|
|
Metalen
|
|
|
|
|
|
|
Hout
|
|
|
|
|
|
|
Overig: ....
....
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 6 Gegevens verwerking verpakkingsafval in het jaar t-1
Materiaal
|
Hoeveelheid afval [ton]
|
Recycling
|
Energieterugwinning
|
Totaal aan nuttige toepassing
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Feitelijke meting
|
Aanname
|
Glas
|
|
|
|
|
|
|
Papier
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen
|
|
|
|
|
|
|
Metalen
|
|
|
|
|
|
|
Hout
|
|
|
|
|
|
|
Overig: ....
....
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting bij de tabellen 5 en 6:
De praktijk leert dat soms nieuwe inzichten worden opgedaan over een eerder gerapporteerd
kalenderjaar. Om die reden is voor producenten en/of importeurs tabel 5 en 6 zo opgezet
dat naast de in tabel 5 verplichte gegevens over het kalenderjaar (t) het ook mogelijk
is om in tabel 6 over het kalenderjaar daarvoor (t-1) te rapporteren. Voor beide tabellen
geldt dat het gaat om de informatie over de verwerking van verpakkingsafval zoals
bekend op 1 juli van het jaar waarin gerapporteerd wordt (t+1).
Per materiaalsoort dient er per jaar aangegeven te worden hoeveel verpakkingsafval
gerecycled is en hoeveel via energieterugwinning is verwerkt. Recycling is hierbij
conform artikel 3, zevende lid, van de Richtlijn Verpakkingen gedefinieerd als ‘het in een productieproces opnieuw verwerken van afvalmaterialen voor het oorspronkelijke
doel of voor andere doeleinden, met inbegrip van organische recycling maar uitgezonderd
terugwinning van energie’. Het ‘productieproces’ dient hierbij gezien te worden als een reeks van handelingen
waarbij fysiek inputmateriaal wordt omgezet in de gewenste nieuwe grondstoffen, die
in een (mogelijk) vervolgproces ingezet worden voor de productie van nieuwe producten.
Verwerking van verpakkingsafval in Nederlandse afvalverbrandinginstallaties wordt
voor de tabellen 5 en 6 niet gezien als ‘energieterugwinning’. In de Regeling is voor
deze afbakening gekozen om in het kader van de rapportage over de Richtlijn Verpakkingen
onderscheid te kunnen maken tussen verwerking in een AVI en overige energieterugwinning.
De Rijksoverheid brengt voor de Richtlijn zelf de verwerking in een AVI in beeld.
Het ‘totaal aan nuttige toepassing’ in de tabellen 5 en 6 is per materiaal een optelling
van de hoeveelheid ‘recycling’ en ‘energieterugwinning’.
Ter onderbouwing van de hoeveelheden gerapporteerd in de tabellen 5 en 6 dient in
de jaarlijkse verslaglegging via dit formulier per materiaal en verwerkingsmethode
onderbouwd te worden welk deel gebaseerd is op feitelijke wegingen en welk deel via
aannames. Als voor het verzamelen van de informatie onderscheid gemaakt is tussen
verpakkingsafval afkomstig van huishoudens en verpakkingsafval afkomstig van bedrijven,
dan dient dit onderscheid in de onderbouwing van de gegevens terug te komen.
Alleen als een weging van de hoeveelheid economisch nadelig is, kan de hoeveelheid
ook bepaald worden op basis van aannames (in volgorde van voorkeur: via een indicator/kental,
via een extrapolatie of via een expert guess). Deze aannames dienen vervolgens apart
verantwoord of onderbouwd te worden. Aspecten die daarbij minimaal aan bod dienen te komen zijn:
-
• voor welk materiaal, product en/of branche is de aanname gedaan?
-
• wie of wat is de bron van de informatie?
-
• hoe is de aanname bepaald?
-
• voor welk jaar geldt de aanname?
-
• waarom kan de hoeveelheid niet op basis van wegingen bepaald worden?
De onderbouwing van aannames op individueel bedrijfsniveau dienen op aangeven van
de ILT inzichtelijk gemaakt te kunnen worden.
Verschillende aannames die ‘jaar-op-jaar’ gebruikt worden dienen regelmatig geactualiseerd
te worden. De minimale frequentie voor actualisatie is eens in de vijf jaar, met een
eerste actualisatie uiterlijk 1 januari 2015. De frequentere actualisatie is afhankelijk
van de omvang van een (deel)stroom en de mate waarin over de jaren heen fluctuaties
gevonden worden in deze aannames.
Het meetpunt waarop recycling bepaald moet worden is de door een onafhankelijke instantie
periodiek geijkte weegbrug (waarbij het gaat om het wegen van de invoer van het recyclingsproces)
van of in opdracht van de inrichting voor het recyclen van het verpakkingsafval. Voor
de afzonderlijke materiaalsoorten ligt het meetpunt voor recycling op specifieke punten
in de keten. In de navolgende opsomming is voor elk van de materiaalsoorten aangegeven
waar het meetpunt ligt:
-
• Voor glas ligt het meetpunt voor recycling bij de ontvangsten van het ingezamelde
glas bij het glasrecyclingbedrijf. Hier wordt het ingezamelde glas nog opgewerkt tot
grondstof voor de glasfabriek.
-
• Voor papier ligt het meetpunt voor recycling bij de door oud papierondernemingen uitgeleverde
hoeveelheid gereinigd en (al dan niet) gesorteerd oud papier en -karton.
-
• Voor kunststoffen ligt het meetpunt voor recycling bij het bedrijf waar al gesorteerde
kunststoffracties worden opgewerkt tot recyclaat dat geschikt is om te worden toegepast
als secundaire grondstof. Indien sortering en opwerking bij één bedrijf plaatsvindt
ligt het meetpunt na het sorteerproces bij dit bedrijf.
-
• Voor metalen ligt het meetpunt voor recycling bij de inrichting voor de productie
van de secundaire grondstof.
-
• Voor hout ligt het meetpunt voor recycling bij het bedrijf waar het (al of niet gesorteerde)
hout wordt ingezet voor de productie van bijvoorbeeld spaanplaat.
De verwerking van verpakkingsafval buiten de EU mag alleen meegeteld worden als recycling
of energieterugwinning als aangetoond wordt dat de verwerking van gelijk niveau was
als in de EU. Alvorens verwerking buiten de EU mee te kunnen tellen zal onderzoek
gedaan moeten worden naar de verwerking aldaar en dient hierover via de jaarlijkse
verslaglegging via dit formulier, ter onderbouwing van de gegevens, gerapporteerd
te worden. Dit is o.a. mogelijk door bijvoorbeeld een lijst op te stellen en overleggen
van voor recycling gecertificeerde bedrijven buiten de EU. Een andere mogelijkheid
is voor het betreffende materiaal in het specifieke land onderzoek te doen naar bijvoorbeeld
de recycling van het materiaal en deze gemiddelde praktijk in aannames vast te leggen.
Belangrijk hierbij is de afgesproken meetpunten voor recycling in ogenschouw te nemen.
Als er voor de recycling in het betreffende land nog sorteerstappen worden uitgevoerd,
dan zal voor de hierbij optredende uitval gecorrigeerd moeten worden.
De praktijk leert dat de verwerking van verpakkingsmaterialen vaak tezamen gaat in
een mengsel met niet-verpakkingen. Omdat het Besluit uitsluitend betrekking heeft op verpakkingen is het van belang om zo vroeg mogelijk
in de keten vast te leggen wat het aandeel verpakkingen in een bepaalde partij is
en dit administratief vast te leggen. Hierbij is het toegestaan om met aannames te
werken mits op de reeds aangegeven manier via de jaarlijkse verslaglegging via dit
formulier, helderheid verschaft wordt over de herkomst en de doorwerking van die aannames.
Als gegevens zich binnen een bepaalde bandbreedte bevinden, dan kan ook voor dit onderdeel
met behulp van deze bandbreedtes gerapporteerd worden in bijvoorbeeld de toelichtingen
bij de tabellen.