Verordening PT algemene heffing teelt bloembollen oogstjaar 2013

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 25-05-2014 t/m heden

Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 26 maart 2013, houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve van de teelt van bloembollen voor het oogstjaar 2013 (Verordening PT algemene heffing teelt bloembollen oogstjaar 2013)

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw;

Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 13 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

Gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen d.d. 26 februari 2013;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

productschap

:

Productschap Tuinbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het productschap;

c.

voorzitter

:

voorzitter van het productschap;

d.

braakland

:

de gronden die in enig oogstjaar tot en met april van het daarop volgend oogstjaar niet worden beteeld;

e.

cultuurgrond

:

de op 15 mei 2013 beteelde grond, de nog niet beteelde grond waarbij een teelt vóór eind augustus 2013 wordt ingezet, braakland;

f.

bloembollen

:

bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen alsmede voortkwekingsmateriaal dat is bestemd voor de teelt van bloembollen met uitzondering van zaden;

g.

Gecombineerde opgave

:

het beschrijvingsbiljet als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet;

h.

gemeten maat

:

de oppervlakte van cultuurgrond, inclusief paden en voren die voor de teelt noodzakelijk zijn;

i.

ondernemer

:

de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld;

j.

oogstjaar

:

de periode vanaf 1 juni 2013 tot en met 31 mei 2014;

k.

telen

:

het telen van bloembollen, uitgangsmateriaal daaronder begrepen.

§ 2. Heffing

Artikel 2

  • 1 De ondernemer die bloembollen teelt is over het oogstjaar een algemene heffing aan het productschap verschuldigd volgens de in artikel 4 vermelde heffingsgrondslag met bijbehorende tarieven.

  • 2 In geval van contractteelt waarbij de contractgever eigenaar is van de bloembollen die door de contractnemer worden geteeld, wordt de contractgever aangemerkt als de ondernemer die bloembollen teelt als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3

Voor het vaststellen van de heffing op de grondslag van artikel 4, eerste lid, gebruikt het productschap, in afwijking van de Verordening PT algemene bepalingen 2009 en onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid, de door ondernemer in het kalenderjaar 2013 bij Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken ingediende Gecombineerde opgave.

§ 3. Grondslag en hoogte

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemer die bloembollen teelt wordt een algemene heffing opgelegd naar de grondslag grondgebruik.

  • 2 Onder grondslag grondgebruik, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de bij de onderneming behorende cultuurgrond.

  • 3 Onder cultuurgrond, zoals bedoeld in het tweede lid, wordt mede verstaan de cultuurgrond die:

    • a. zaai- of pootklaar is gehuurd of gepacht;

    • b. als overig los land is gehuurd of gepacht;

    • c. om niet in gebruik is ontvangen, of

    • d. wordt ingezet in het kader van contractteelt zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 4 De heffing is de gemeten maat van de door de ondernemer gebruikte cultuurgrond per bloembolgewas, uitgedrukt in de genoemde eenheid, vermenigvuldigd met het genoemde tarief in euro en bedraagt voor:

    Gewas

    BRSnr.

    Tarief

    Eenh.

    Tulp

    560

    25

    ha

    Lelie

    558

    25

    ha

    Narcis

    559

    25

    ha

    Hyacint

    552

    25

    ha

    Gladiool

    553

    25

    ha

    Iris

    550

    25

    ha

    Zantedeschia

    130

    25

    ha

    Dahlia

    548

    25

    ha

    Krokus

    578

    25

    ha

    Overige bloembolgewassen

    562

    25

    ha

  • 5 Bij het vaststellen van de heffing per gewas wordt een gedeelte van een hectare of een are afgerond tot een veelvoud van respectievelijk een are en een centiare.

§ 4. Vaststelling en oplegging

Artikel 5

  • 1 De krachtens deze verordening verschuldigde heffing wordt op basis van de door de ondernemer verstrekte gegevens door de voorzitter vastgesteld en aan de ondernemer opgelegd in of na afloop van het oogstjaar waarover deze heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking van een heffingsnota aan de ondernemer.

  • 2 Indien geen opgave als bedoeld in artikel 3 is gedaan, kan de voorzitter de ondernemer ambtshalve een heffing opleggen.

Artikel 6

Indien uit ter beschikking van het productschap gekomen gegevens blijkt dat de door de ondernemer verstrekte gegevens of een ambtshalve schatting niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid dan wel in het in artikel 2, tweede lid, bedoelde geval, dan kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens door de voorzitter worden herzien en opnieuw worden vastgesteld en opgelegd.

Artikel 7

  • 1 De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening worden in handen gesteld van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap.

  • 2 De gegevens, als bedoeld in het eerste lid, worden uitsluitend gebruikt voor de vervulling van de taak van het productschap.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2013. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 mei 2013, treedt deze verordening in werking op de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 mei 2013.

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT algemene heffing teelt bloembollen oogstjaar 2013.

Zoetermeer, 26 maart 2013

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Naar boven