Artikel 8, derde lid: Uitzonderingen op dwingende weigeringsgronden
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
18. Afwijking van verplichte vacaturemelding
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Afwijking van de verplichte vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, onder b, van de Wav) kan in individuele gevallen slechts plaatsvinden in geval er sprake is van buitengewone
omstandigheden die een spoedige vervulling van de arbeidsplaats noodzakelijk maken
en die niet door de werkgever waren te voorzien of door hem te beïnvloeden waren.
De toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid beperkt zich tot duidelijke gevallen
van overmacht. Afwijking van de verplichting in artikel 8, eerste lid, onder b, Wav
kan ook plaatsvinden indien het UWV voor ommekomst van de termijn van vijf weken heeft
vastgesteld dat er voor de desbetreffende arbeidsplaats geen prioriteitgenietend aanbod
aanwezig is. Het UWV kan eveneens in individuele gevallen afwijken van de verplichte
vacaturemelding als vanwege het zeer specifieke karakter van de werkzaamheden en de
duur van de tijdelijke werkzaamheden het duidelijk is dat prioriteitgenietend arbeidsaanbod
voor de desbetreffende functie niet beschikbaar is. Ook kan het UWV in individuele
gevallen afwijken van de termijn zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b,
van de Wav. Bij deze uitzonderingsmogelijkheid zal meegewogen worden de mate van werving
van de werkgever en de resultaten hiervan. Het UWV kan met betrekking tot bepaalde
categorieën functies besluiten dat de verplichte vacaturemelding gedurende een termijn
van maximaal één jaar achterwege blijft, als zij van oordeel is dat prioriteitgenietend
aanbod niet bij het UWV als werkzoekende is geregistreerd of op korte termijn geregistreerd
zal worden. Na afloop van deze termijn beslist het UWV of een nieuwe termijn van maximaal
één jaar, waarin de verplichte vacaturemelding achterwege blijft, gesteld kan worden.
18a. Toets aan prioriteitgenietend aanbod bij voortgezet verblijf
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In artikel 3.31 van het Vreemdelingenbesluit is bepaald dat een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid
in loondienst’ kan worden verleend wanneer geen afwijzingsgrond van toepassing is
uit, onder meer, de artikelen 8 en 9 van de Wav. Met betrekking tot een vreemdeling die minder dan 5 jaar heeft beschikt over een
verblijfsvergunning met de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ met de aantekening
‘arbeid vrij toegestaan’ en die vanwege het verbreken van de relatie een verblijfsvergunning
‘arbeid in loondienst’ aanvraagt, toetst het UWV op verzoek van de IND of met het
verrichten van de arbeid een wezenlijk Nederlands arbeidsmarktbelang wordt gediend.
Deze toets houdt in dat UWV beoordeelt of voor de functie die de vreemdeling reeds
vervult prioriteitgenietend aanbod aanwezig is.
19. Docenten in het internationaal onderwijs
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor docenten in het internationaal primair en voortgezet onderwijs kan een tewerkstellingsvergunning
worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav met een maximale duur van drie jaar. Bij een verblijf van langer dan drie maanden
geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning.
Bij buitenlandse scholen gaat het om docenten die benodigd zijn om specifiek volgens
het schoolsysteem van een buitenlands onderwijssysteem onderwijs te geven en in het
buitenlandse onderwijssysteem zijn opgeleid. Bij afdelingen voor internationaal georiënteerd
onderwijs, Europese scholen en niet-bekostigde internationale scholen gaat het om
docenten die ervaring hebben met het doceren van het door de betreffende school aangeboden
internationale of Europese curriculum. Deze docenten moeten over de vereiste kwalificaties
beschikken om onderwijs aan de betreffende school te mogen geven. Daarnaast moeten
deze docenten de competenties hebben om onderwijs te geven in het Engels of een andere
voor de betreffende school relevante vreemde taal.
19a. Tewerkstelling van koks ten behoeve van de Aziatische horeca
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die als kok in een gespecialiseerd restaurant in de Aziatische
horecasector arbeid verrichten kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning op grond van artikel 8, derde lid, onder b, worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav.
De werkgever dient, in afwijking van artikel 8, eerste lid onder b, van de Wav, de beschikbaarheid van een arbeidsplaats ten minste drie weken voor het indienen
van de aanvraag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te melden. Er
wordt afgeweken van de verplichte termijn van vijf weken nu gelet op de huidige situatie
op de arbeidsmarkt, op dit moment reeds op voorhand duidelijk is dat geen prioriteitgenietend
aanbod aanwezig is.
Specialistische restaurants zijn alleen die restaurants waar overwegend landspecifiek
Aziatisch voedsel wordt bereid. Het horecabedrijf moet worden gekenmerkt door het
aanbieden van Aziatische gerechten, die worden bereid volgens recepten van het betreffende
land. Een restaurant is een gelegenheid waar tegen betaling kan worden gegeten, waar
de gerechten worden bereid en eventueel gerechten kunnen worden afgehaald. Geen specialiteitenrestaurants
zijn: snackbars, cateringbedrijven en bezorgdiensten, tenzij de werkgever kan aantonen
dat toch een gekwalificeerde kok op functieniveau 4 tot en met 6 noodzakelijk is.
Onder Aziatische horecasector in de zin van deze regeling wordt verstaan één of meer
van de volgende keukens: Chinees, Indiaas, Indonesisch, Japans, Koreaans, Maleis,
Thais, Tibetaans en Vietnamees.
Deze regeling geldt voor gekwalificeerde koks met een nationaliteit van buiten de
EER en Zwitserland in functieniveau 4 tot en met 6. In de aanvraag moet worden onderbouwd
waarom een kok op dit niveau noodzakelijk is.
Indien er twijfel is of het restaurant valt onder de regeling of een kok op het gevraagde
niveau nodig is, kan worden verzocht om een of meerdere van de volgende documenten:
-
• Menukaart;
-
• Beschrijving van bedrijfsactiviteiten met openingstijden en aantal tafels/stoelen
in het restaurant;
-
• Geanonimiseerd personeelsbestand van het keukenpersoneel waarop de functieniveaus
zijn opgenomen.
De specialiteiten kok, souschef dan wel chef-kok moet traditionele gerechten uit een
van de genoemde keukens kunnen bereiden op basis van originele recepten. Voor het
aantonen van de kwalificaties gelden artikel 3 Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) en paragraaf 8 van deze Bijlage I onverkort met dien verstande dat ook een
certificaat kan worden overgelegd waarmee de kwalificaties worden aangetoond. Uit
dat certificaat moet blijken dat de kok de taken zoals beschreven binnen de functie
beheerst. Indien er wordt getwijfeld aan de juistheid van het diploma of certificaat
kan het UWV verzoeken te laten verifiëren wat de waarde is van het document en dat
het gaat om een gekwalificeerde kok.
Een vergunning wordt in afwijking van artikel 11, eerste lid van de Wav verleend voor de maximale duur van twee jaar.
Aan de vergunning zullen de voorschriften, bedoeld in artikel 10 aanhef en onder b en d, van de Wav, worden verbonden. Paragraaf 43 van deze Bijlage is van toepassing. Deze voorschriften
zijn er op gericht de werkgever te verplichten inspanningen te doen verrichten op
het realiseren van voldoende prioriteitgenietend aanbod om vacatures in de Aziatische
horeca te vervullen, en op het wegnemen van eventuele gebreken in arbeidsvoorwaarden.
De voorschriften houden in dat de werkgever gedurende de geldigheidsduur van de vergunning
elke maand het overeengekomen loon volledig betaalt en aan ten minste één van de volgende
voorschriften voldoet:
De werkgever moet bij een nieuwe aanvraag op grond van deze versoepelde regeling aan
het UWV inzage geven hoe aan de voorgenoemde voorschriften is voldaan.
Een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan na een opvolgende
respectievelijk verlengingsaanvraag alleen worden verleend als de werkgever heeft
aangetoond aan alle voorwaarden die op grond van de Wav hiervoor gelden te hebben voldaan.
Mocht de werkgever niet voldoen aan de voorschriften dan kan de tewerkstellingsvergunning
of de gecombineerde vergunning worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, en artikel 13 van de Wav.
20. Geestelijk bedienaren: voorgangers
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de tewerkstelling
van de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap
of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag (hierna
te noemen: een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie), geeft het UWV een
advies aan de IND over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a en b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring
is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie. De duur van de gecombineerde
vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
Indien een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de tewerkstelling
van de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap
of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag, wordt de
tewerkstellingsvergunning door het UWV verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a en b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring
is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie.
21. Geestelijk bedienaren: kloosterlingen en zendelingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling
of zendeling geeft het UWV een advies aan de IND over het verlenen of verlengen van
de gecombineerde vergunning. De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd
zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, van de Wav indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling
of zendeling;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven, en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c en f, van de Wav slechts indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op
de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over
middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon, bedoeld
in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dan wel
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon,
bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De duur van de gecombineerde vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
Indien een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling
of zendeling wordt de tewerkstellingsvergunning door het UWV verleend zonder toepassing
van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f van de Wav indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling
of zendeling;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven; en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c en f van de Wav slechts indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op
de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over
middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon, bedoeld
in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dan wel
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon,
bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
22. Monteren en repareren van door buitenlandse bedrijven geleverde apparatuur
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Deze
afwijking wordt toegepast in het geval van het door een vreemdeling laten monteren
of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde werktuigen,
machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland
gevestigde, werkgever geleverde software of uit het instrueren in het gebruik daarvan,
voor zover artikel 1, eerste lid, onder a, van het BuWav niet van toepassing is. De
totale waarde van de geleverde arbeid, gemeten naar in Nederland gebruikelijk (CAO-)loonniveau
is niet groter is dan de waarde van de geleverde goederen. Voorwaarde is bovendien
dat de goederen gefabriceerd zijn in het land waaruit ook het personeel afkomstig
is en dat werknemers reeds meer dan een jaar in vaste dienst zijn van de leverancier
van de goederen. De werknemers beschikken over specifieke kennis die benodigd is om
de levering van de goederen die reeds gereed zijn, af te ronden, zodat de afnemer
er mee kan werken. Het UWV kan bij twijfel vragen om de overeenkomst van levering
in het Nederlands of Engels. Alle met de levering samenhangende werkzaamheden bedragen
maximaal één jaar. Bij verblijf korter dan drie maanden kan een tewerkstellingsvergunning
worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, van de
Wav voor de periode die benodigd is voor de werkzaamheden die samenhangen met de levering
van de goederen en voor een aantal werknemers dat hiervoor is benodigd met een maximum
van één jaar. Indien de vreemdeling langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar
in Nederland verblijft geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen
van de gecombineerde vergunning.
Indien de werkzaamheden langer dan één jaar duren dan is deze paragraaf niet van toepassing
en zal een vergunning met toets aan alle gronden van artikel 8, eerste lid, van de Wav benodigd zijn.
23. Inspectie en opleiding in verband met levering van goederen door buitenlandse
onderneming
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in geval het ten behoeve van de levering van goederen
door een in Nederland gevestigd bedrijf noodzakelijk is dat:
-
a. de afnemer van die goederen de desbetreffende goederen voorafgaand aan de feitelijke
levering laat controleren, certificeren, inspecteren dan wel anderszins laat onderzoeken
door personen afkomstig uit het land van de afnemer of in dienst van de afnemer; of
-
b. specifieke kennis of ervaring aan personen in dienst van de afnemer wordt doorgegeven,
die voor de afnemer nodig is om met de geleverde goederen te kunnen werken.
De duur van de periode van tewerkstelling van de vreemdeling is niet langer dan noodzakelijk,
maar maximaal één jaar en de werkzaamheden worden uitgevoerd met behulp van een aantal
vreemdelingen dat niet hoger is dan noodzakelijk. Het inschakelen van de desbetreffende
personen is noodzakelijk voor het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheden dan
wel voor werkzaamheden die in verband met de uitvoering van die werkzaamheden noodzakelijk
zijn.
24. Overplaatsing van personeel
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Uiterlijk 29 november 2016 moet de Richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang
en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen
een onderneming (PbEU 2014, L 157) geïmplementeerd zijn in de Nederlandse regelgeving.
Hiertoe is een nieuwe vergunning voor verblijf en arbeid voor overplaatsing binnen
een onderneming ingevoerd. In artikel 1n BuWav is geregeld dat een werkgever van een
persoon die in Nederland werkt op grond van deze vergunning is vrijgesteld van de
tewerkstellingsvergunningsplicht.
De doelgroep van de intra-corporate transfer richtijn (ICT-richtlijn) is toegelicht
in de Nota van toelichting van het implementatiebesluit (Stb. 2016, 408). Daarin staat
dat de ICT-richtlijn van toepassing is op werknemers die niet de nationaliteit van
een van de EU-lidstaten hebben, die een arbeidsovereenkomst hebben met een buiten
de EU gevestigde onderneming en tijdelijk vanuit een ander land van buiten de EU overgeplaatst
worden naar een of meerdere vestigingen van deze onderneming binnen een of meerdere
lidstaten van de EU. Het criterium dat de arbeidsovereenkomst gesloten is met een
onderneming van buiten de EU geeft het onderscheid met grensoverschrijdende dienstverlening
in de zin van de detacheringsrichtlijn (96/71/EG) weer. In geval van grensoverschrijdende
dienstverlening is er namelijk een arbeidsovereenkomst met een onderneming van binnen
de EU. Er is dan ook geen samenloop mogelijk van overplaatsingen binnen een onderneming
en grensoverschrijdende dienstverlening.
Wanneer vreemdelingen onder de reikwijdte van de ICT-richtlijn vallen, kan er geen
gebruik gemaakt worden van de regeling voor internationale handel, diensten en samenwerking
uit artikel 1k van het BuWav. Wanneer er sprake is van arbeid die buiten de reikwijdte van de ICT-richtlijn valt,
maar wel sprake van overplaatsing binnen een onderneming, kan door de werkgever een
keuze gemaakt worden voor de regeling uit deze paragraaf of de regeling uit artikel
1k BuWav.
Artikel 2, derde lid, van de ICT-richtlijn bepaalt dat lidstaten het recht hebben
om andere vergunningen voor het verrichten van werk af te geven als een persoon buiten
de doelgroep van de ICT-richtlijn valt. Wanneer een intra-corporate transferee onder
de doelgroep van de richtlijn valt, dient hij een verblijfsvergunning op grond van
de ICT-richtlijn te ontvangen. Dit betekent ook dat indien een persoon onder de doelgroep
van de ICT-richtlijn valt, maar niet aan de voorwaarden van de richtlijn voldoet,
deze persoon is uitgesloten van de toepassing van deze paragraaf. Er kan dan geen
beroep gedaan worden op de regeling zoals in deze paragraaf opgenomen, dus de werkgever
kan geen tewerkstellingsvergunning of GVVA voor deze persoon verkrijgen.
Er zullen situaties zijn waarin intra-corporate transferees niet onder het toepassingsgebied
van de ICT-richtlijn vallen en waarop de regeling van deze paragraaf wel van toepassing
zijn. Het gaat om de volgende situaties:
-
− Intra-corporate transferees die korter dan drie maanden in Nederland komen werken;
-
− Intra-corporate transferees die ten tijde van inwerkingtreding van de ICT-richtlijn
(29 november 2016) als intra-corporate transferee in een andere EU-lidstaat werkzaam
zijn;
-
− Intra-corporate transferees die ten tijde van de inwerkingtreding van de ICT-richtlijn
in een EU-lidstaat verblijven en bij een vestiging in Nederland gaan werken onder
een Nederlandse arbeidsovereenkomst;
-
− Intra-corporate transferees die de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben komen
maar nog geen gebruik kunnen maken van het recht op vrij verkeer van werknemers;
-
− Intra-corporate transferees die de nationaliteit van Zwitserland of een EER-land,
niet zijnde een EU-lidstaat, hebben;
-
− Intra-corporate transferees die worden overgeplaatst op grond van een vrijhandelsverdrag;
of
-
− Personen die als intra-corporate transferee een beroep kunnen doen op een standstill-bepaling.
Voor deze intra-corporate transferees gelden onderstaande voorwaarden.
Voor vreemdelingen die door hun internationale werkgever tijdelijk naar Nederland
worden overgeplaatst, wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c,
van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast voor drie categorieën intra corporate transferees die
naar Nederland worden gezonden binnen een groot zelfstandig op winst gericht bedrijf
of complex van bedrijven. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van het bedrijf
of complex van bedrijven een omzetcriterium vast. Het gaat om de volgende categorieën
werknemers:
-
a. Sleutelpersoneel
Onder een sleutelpositie wordt verstaan een leidinggevende of specialistische functie
op ten minste HBO-niveau met een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat
van de kennismigrant van dertig jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid,
onder a, sub 1°, van het BuWav. De duur van de tewerkstelling bedraagt maximaal drie
jaar. Voor vreemdelingen die als directeur-grootaandeelhouder een leidinggevende positie
binnen een Nederlandse vestiging willen gaan innemen, wordt in acht genomen wat in
paragraaf 6 ter zake is vermeld;
-
b. Trainees
Vreemdelingen die als trainee worden tewerkgesteld, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
-
1. de trainee beschikt over een diploma op HBO- of universitair niveau;
-
2. er wordt een trainee-programma overgelegd waaruit de noodzaak van tewerkstelling in
Nederland blijkt;
-
3. in dit trainee-programma zijn de leerdoelen geformuleerd;
-
4. de beloning bedraagt een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de
kennismigrant van jonger dan dertig jaar, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder
a, sub 1, van het BuWav, en
-
5. de periode van tewerkstelling bedraagt maximaal drie jaar;
-
c. Specialisten
Werknemers die naar Nederland worden overgeplaatst in verband met de overdracht van
specifieke kennis en technieken, voor zover de tewerkstelling van deze vreemdelingen
in Nederland de duur van drie jaar niet overschrijdt en de vreemdelingen beschikken
over een diploma op ten minste HBO- of universitair niveau. De beloning bedraagt een
bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de kennismigrant van dertig
jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 1°, van het BuWav.
Handels- en associatieakkoorden bevatten vaak specifieke bepalingen voor de toelating
van deze drie categorieën werknemers waaraan andere voorwaarden verbonden zijn dan
aan deze bovenstaande nationale uitvoeringsvoorschriften. Zie hiervoor onderdeel B
van deze uitvoeringsregels.
25. Vestiging kleine bedrijven
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bij een verblijf van korter dan drie maanden wordt ten behoeve van het starten, wijzigen
of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten alleen een tewerkstellingsvergunning afgegeven,
als uit een door een deskundige instantie opgesteld ondernemingsplan blijkt dat deze
bedrijfsactiviteiten en de onderneming voldoende levensvatbaar en economisch haalbaar
zijn. Het moet gaan om een reeds in het buitenland actieve werkgever. In dat geval
kan ten aanzien van een vreemdeling die binnen het bedrijf een sleutelpositie heeft,
worden afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Er wordt aangetoond dat het verblijf van het sleutelpersoneel in Nederland ook daadwerkelijk
noodzakelijk is voor het starten, wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten.
De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform. Het UWV stelt nadere regels
vast over de inhoud van het ondernemingsplan. Indien het een verblijf van langer dan
drie maanden betreft gelden de bovengenoemde voorwaarden ook voor het advies over
het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning. De gecombineerde vergunning
wordt eerst voor een jaar verleend, zodat na afloop van dat jaar kan worden bekeken
of de bedrijfsactiviteiten nog plaatsvinden en aangetoond kan worden dat deze levensvatbaar
is.
26. Sleutelpersoneel van non-profit organisaties
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Ten behoeve van de tewerkstelling van sleutelpersoneel kan voor maximaal drie jaar
van grote internationaal georiënteerde non-profit organisaties worden afgeweken van
artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van de internationaal georiënteerde
non-profitorganisaties een criterium vast. Onder sleutelpersoneel wordt in dit verband
verstaan: vreemdelingen in leidinggevende of specialistische functies op ten minste
HBO-niveau, die voor de organisatie van direct belang zijn vanwege de internationale
activiteiten van de organisatie. De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform.
27. Kort verblijf kennismigranten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In het kader van de bevordering van de internationale handelscontacten kan worden
afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav ten behoeve van vreemdelingen die maximaal 3 maanden binnen een periode van zes maanden
arbeid verrichten voor een werkgever die als erkend referent is toegelaten tot de
kennismigrantenprocedure en:
-
a. op grond van hun nationaliteit:
-
1. geen visum nodig hebben;
-
2. een visum voor kort verblijf nodig hebben; of
-
3. een visum voor lang verblijf (D-visum) hebben dat is afgegeven door een ander Schengenland;
-
b. van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als
vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt ten minste overeenkomt
met het inkomenscriterium genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, onder 1, van
het BuWav en dat marktconform is, en
-
c. die een functie zal bekleden waarvan aangenomen kan worden dat het om een kenniswerker
gaat, zoals een specialistische functie, een sleutelfunctie, een wetenschappelijke
functie of een leidinggevende functie.
28. In Nederland werkzame kennismigranten die woonachtig zijn in een andere EER-lidstaat
of Zwitserland
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Ten aanzien van vreemdelingen die in Nederland werkzaam, maar woonachtig zijn in een
andere EER-lidstaat of Zwitserland wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning in het land waar hij feitelijk
woonachtig is;
-
b. de vreemdeling verblijft op het moment van de twv-aanvraag reeds feitelijk in het
andere land, of hij heeft daar een feitelijk woonadres;
-
c. de werkgever is erkend referent voor arbeid;
-
d. de duur van de te verrichten arbeid is drie maanden of langer;
-
e. het salaris dat de vreemdeling verdient, voldoet aan het inkomenscriterium genoemd
in artikel 1d, eerste lid, onder a, onder 1, van het BuWav en is marktconform.
De werkgever is verplicht het UWV te informeren als de vreemdeling zijn of haar verblijfstitel
in het land waar hij woonachtig is verliest, de tewerkstellingsvergunning wordt dan
ingetrokken.
29. Asielzoekers
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In afwijking van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, f en h, van de Wav mag een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel, bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000, heeft aangevraagd en deze aanvraag blijkens een verklaring van de Minister van Justitie
en Veiligheid tenminste zes maanden in behandeling is en de vreemdeling op basis van
artikel 8, onderdelen f of h, van de Vw 2000 rechtmatig in Nederland verblijft, arbeid verrichten.
De vreemdeling mag binnen een tijdsbestek van 52 weken vanaf de aanvang van de werkzaamheden
een arbeidsperiode van in totaal 24 weken niet overschrijden en de in de vergunningsaanvraag
bedoelde werkzaamheden zullen onder marktconforme voorwaarden worden verricht. Conform
artikel 2a, eerste lid, onder c, van het BuWav is in de arbeidsperiode van in totaal
24 weken ten hoogste een arbeidsperiode van 14 weken gelegen, waarin werkzaamheden
worden verricht als artiest, musicus, filmmedewerker of in de vorm van technische
ondersteuning van optredens van een artiest of musicus.
De vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 (asielaanvraag) heeft aangevraagd is overeenkomstig artikel 2a, eerste lid, onder
a, van het BuWav in het bezit van een verklaring van de Minister van Justitie en Veiligheid.
Deze verklaring heeft betrekking op de categorie asielzoekers aan wie met toepassing
van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RvA 2005) door het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) opvang wordt geboden.
Bovenvermelde verklaring van de Minister van Justitie en Veiligheid houdt tenminste
het volgende in:
-
a. aan de vreemdeling wordt met toepassing van de RvA 2005 opvang geboden;
-
b. de asielaanvraag is tenminste zes maanden in behandeling;
-
c. de vreemdeling verblijft op grond van artikel 8, onderdelen f of h, van de Vw 2000 rechtmatig in Nederland.
De Minister van Justitie en Veiligheid baseert zich op informatie van het COA.
UWV zal als door een werkgever een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van een vreemdeling
is aangevraagd de verklaring van de Minister van Justitie en Veiligheid kunnen opvragen
bij het COA.
30. Stagiairs HBO en universitair
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die korter dan drie maanden arbeid verrichten als stagiair kan
een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wav. Hetzelfde geldt voor vreemdelingen bij een verblijf van langer dan drie maanden,
maar korter dan één jaar, voor het advies over het verlenen of verlengen van een gecombineerde
vergunning. Deze toets is eveneens van toepassing op een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning
voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer tijdelijk niet van toepassing
is.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat de stagiair een
opleiding volgt aan een instelling voor hoger onderwijs in het buitenland of op het
moment van aanvraag ten hoogste twee jaar beschikt over een diploma, afgegeven door
een instelling voor hoger onderwijs. Bij de aanvraag wordt een diploma of bewijs van
inschrijving bijgevoegd.
De stage mag niet in de plaats komen van een reguliere baan. In verband met dit vereiste
dient in de stageovereenkomst een beschrijving van het stageprogramma te worden opgenomen,
waarin de educatieve doelstellingen en leercomponenten van de stage zijn opgenomen.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever in de stageovereenkomst de
te verstrekken stagevergoeding aan de stagiair te worden opgenomen.
30bis. Stagiairs MBO
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten die noodzakelijk
is ter voltooiing van hun opleiding op MBO-niveau in het buitenland (in de regel in
het laatste jaar van hun studie) kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend
zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wav. Hetzelfde geldt voor vreemdelingen bij een verblijf van langer dan drie maanden,
maar korter dan één jaar, voor het advies over het verlenen of verlengen van een gecombineerde
vergunning. Deze toets is eveneens van toepassing op een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning
voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer tijdelijk niet van toepassing
is.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat de stagiair reeds
een voldoende vakgerichte basisopleiding heeft gevolgd in het land waar hij zijn hoofdverblijf
heeft. Voor deze stages blijkt uit een door de desbetreffende onderwijsinstelling
afgegeven verklaring dat de stage een noodzakelijk onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma.
Tevens wordt een gefaseerd stageprogramma overgelegd, afgegeven door de onderwijsinstelling,
waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is. Het aantal stagiairs per werkgever mag
niet meer zijn dan 10% van het vaste personeelsbestand, met een toegestaan minimum
van 2 stagiairs. Deze beperking is niet van toepassing op vreemdelingen die beschikken
over een W-document dan wel een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder
de beperking verband houdende met het volgen van studie.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst
te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de
stagiair.
30a. Stagiairs in het kader van het Young Workers Exchange Program
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten in het kader
van het Young Workers Exchange Program kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend
zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar, geldt hetzelfde
voor het advies over het verlenen van de gecombineerde vergunning. De voorwaarden
voor deze uitzonderingsmogelijkheid zijn:
-
a. de stagiair heeft de Canadese nationaliteit;
-
b. de stagiair is ten minste 18 jaar en niet ouder dan 30 jaar;
-
c. de stagiair studeert of is op het moment van de aanvraag niet langer dan 12 maanden
geleden afgestudeerd blijkend uit een bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling
voor hoger onderwijs of een door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkt afschrift van
een diploma.
Voor deze stages geldt dat uit de verklaring van de beoogd werkgever blijkt dat de
stagiair werk zal gaan verrichten dat gerelateerd is aan de studie. Tevens wordt een
gefaseerd stageprogramma overgelegd waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst
te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de
stagiair.
31. Stagiairs in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s tussen MBO-instellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die arbeid verrichten in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen en hiervoor kortdurende stages volgen bij werkgevers in Nederland,
kan voor maximaal drie maanden een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder
toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, van de Wav.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiairs
een opleiding volgen aan een MBO-instelling in hun herkomstland en in het kader van
een MBO-uitwisselings/-mobiliteitsproject stages lopen bij bedrijven in Nederland.
Voor deze stages blijkt uit een door de onderwijsinstelling in het land van herkomst
afgegeven verklaring dat de stage een onderdeel uitmaakt van de studie. Tevens wordt
een uitgewerkt stageprogramma overgelegd, goedgekeurd door de onderwijsinstelling
in het land van herkomst, waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is en bij welke
bedrijven stage wordt gelopen. Bij de stage(s) staat het werkend leren voorop en niet
het verrichten van productieve arbeid.
De ontvangende MBO-instelling is verantwoordelijk voor de huisvesting, de begeleiding
tijdens de stage en het verblijf van de deelnemers aan het uitwisselingsprogramma.
Ook is de ontvangende MBO-instelling ervoor verantwoordelijk dat de vreemdeling een
inkomen zal ontvangen dat niet lager mag zijn dan 50% van het voor hem geldende wettelijk
minimumjeugdloon, bedoeld in artikel 8, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De tewerkstellingsvergunning zal worden verleend aan de Nederlandse MBO-instelling.
De MBO-instelling draagt er zorg voor dat een kopie van de tewerkstellingsvergunning
wordt verstrekt aan de werkgever(s) waar de stage wordt gelopen.
32. Praktikanten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die voor een verblijf korter dan drie maanden naar Nederland komen
om werkervaring op te doen, die zij vervolgens direct in de praktijk gaan brengen
bij hun werkgever in hun herkomstland en deze ervaring van belang is voor de ontwikkeling
van de bedrijfsvoering van die werkgever, kan een tewerkstellingsvergunning worden
verleend voor in de regel maximaal 24 weken zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden geldt hetzelfde voor het advies over
het verlenen en verlengen van de gecombineerde vergunning.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze praktikanten
reeds een voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd en op basis van een
samenwerkingsovereenkomst tussen de in het buitenland gevestigde onderneming en de
in Nederland gevestigde onderneming in de laatstgenoemde bij wijze van onderricht
bedrijfservaring opdoen. Bij de aanvraag wordt een gefaseerd leerplan bijgevoegd,
alsmede een verklaring van de Nederlandse werkgever inhoudende dat de praktikant geen
reguliere arbeidsplaats inneemt. Het leerplan bestaat uit een omschrijving van de
werkzaamheden, van de leerdoelen en van de toegevoegde waarde van de werkervaring
van de praktikant voor de onderneming in het herkomstland. De praktikant wordt tijdelijk
uitgezonden naar de in Nederland gevestigde onderneming. De buitenlandse werkgever
verklaart dat hij de praktikant na ommekomst van de praktijkperiode weer direct te
werk zal stellen. Het aantal praktikanten staat in een redelijke verhouding tot het
aantal werknemers dat bij een werkgever werkzaam is.
33. Arbeid van bijkomende aard door studenten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Toetsing aan de voorwaarden vervat in artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, en f, van de Wav behoeft niet plaats te vinden voor buitenlandse studenten in het bezit van een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd verleend onder de beperking verband houdende met het volgen van
studie, voor buitenlandse studenten die op grond van artikel 3.3, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 rechtmatig in Nederland verblijven en beschikken over een verblijfssticker in hun
paspoort waaruit dat blijkt, of, in het geval van een gemeenschapsonderdaan op wie
het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is, wanneer bij
de aanvraag wordt aangetoond dat de betreffende persoon als student bij de desbetreffende
onderwijsinstelling staat ingeschreven, als bij de aanvraag is gebleken dat de arbeid
onder marktconforme voorwaarden plaatsvindt, en de arbeid:
-
a. uitsluitend in de maanden juni, juli en augustus plaatsvindt, of
-
b. niet meer dan 16 uur per week beslaat.
De duur van deze tewerkstellingsvergunning is maximaal een jaar. Voor alle andere
arbeid wordt de tewerkstelling getoetst aan de voorwaarden van de Wav en gelden deze uitzonderingen niet.
34. Musici en artiesten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor musici en artiesten die behoren tot bepaalde artistieke functiegroepen in een
beperkt aantal branches, te weten dans, klassieke muziek, opera, musical, theater,
toneel en cultuurwerkplaatsen gelden afwijkende regelingen. Deze functiegroepen zijn
in onderstaande lijst opgenomen.
Bij verblijf voor langer dan drie maanden moeten musici en artiesten in het bezit
zijn van een gecombineerde vergunning. Het UWV toetst bij het opstellen van het advies
bij musici en artiesten uit de functiegroepen in genoemde branches niet aan artikel 8, eerste lid, onderdeel a (aanwezigheid prioriteitgenietend aanbod), onderdeel
b (verplichte vacaturemelding bij het UWV) en onderdeel c (eigen wervingsinspanningen
van de werkgever), van de Wav. Voor musici en artiesten met een verblijf korter dan drie maanden geldt een tewerkstellingsvergunningplicht.
Deze tewerkstellingsvergunning wordt eveneens niet getoetst aan artikel 8, eerste
lid, onder a (prioriteitgenietend aanbod), b (verplichte vacaturemelding bij het UWV)
en c (eigen wervingsinspanningen van de werkgever) van de Wav. De vrijstelling, op
grond van artikel 8, derde lid, onder c, van de Wav, van de wervingsinspanningen betreft
uitsluitend arbeidsplaatsen boven de zogenoemde ‘zaaglijn’ die het geheel aan arbeidsplaatsen
in de cultuursector in twee segmenten verdeelt. Boven de ‘zaaglijn’ bevindt zich het
topsegment gedefinieerd met het van het bruto jaarinkomen afgeleide maandinkomen.
De in deze paragraaf vermelde salarissen zijn gebaseerd op de CAO Nederlandse orkesten,
de CAO Theater en dans en ontleend aan de arbeidsvoorwaardenregeling analoog aan de
sector Rijk en sector Onderwijs.
Beroepen/functie topsegment
|
Bruto maandsalaris1 vanaf
|
Aanvoerder 2de violen, altviolen en contrabassen
|
€ 2.383
|
Acteur
|
€ 4.233
|
Artistiek (adjunct) directeur dans/musical/cultuurwerkplaats
|
€ 2.987
|
Artistiek leider of artistiek adviseur muziek/opera
|
€ 4.020
|
Artistiek projectcoördinator cultuurwerkplaats
|
€ 2.118
|
Choreograaf
|
€ 3.200
|
Danser/musical artiest
|
€ 2.039
|
Dirigent
|
€ 4.000
|
Eerste concertmeester
|
€ 4.077
|
Eerste- of soloblazer, eerste harpist en eerste paukenist
|
€ 2.383
|
Kernbegeleiding afdelingen cultuurwerkplaats
|
€ 2.536
|
Ontwerper/vormgever (waaronder decor, kostuum, licht, geluid, video)
|
€ 1.921
|
Plaatsvervangend eerste concertmeester
|
€ 2.683
|
Regisseur
|
€ 4.233
|
Solist muziek/opera
|
€ 4.000
|
Solocellist
|
€ 3.017
|
Technische (project)specialist cultuurwerkplaats
|
€ 2.118
|
Zanger/musical artiest
|
€ 2.971
|
1 Bruto maandsalaris wordt van het jaarinkomen herleid.
De meest recente CAO is het uitgangspunt.
34a. Conservatoren en restauratoren in dienst van werkgevers, lid van de Museumvereniging
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bij verblijf voor langer dan drie maanden moeten conservatoren en restauratoren in
het bezit zijn van een gecombineerde vergunning. De leden van de Museumvereniging
hebben met regelmaat internationale expertise op het terrein van conservatoren en
restauratoren nodig. Bij het vaststellen van haar advies aan de IND met betrekking
tot aanvragen voor een gecombineerde vergunning voor conservatoren en restauratoren
van werkgevers die lid zijn van de Museumvereniging, toetst UWV, in afwijking van
artikel 8, eerste lid, onder a, b en c van de Wav, niet op de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod, de verplichte vacaturemelding
bij UWV en de wervingsinspanningen van de werkgever. Conservatoren en restauratoren
die werkzaamheden komen verrichten bij musea die aangesloten zijn bij de Museumvereniging
voor korter dan zes aaneengesloten weken in een periode van 13 weken, kunnen ook gebruik
maken van de vrijstelling zoals beschreven in artikel 1, eerste lid, onderdeel a en onder 7, van het BuWav, omdat dan ook sprake is van incidentele arbeid.
35. Leeftijdsgrens
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 9, eerste lid, onder b, van de Wav biedt de mogelijkheid leeftijdsgrenzen te stellen. Op grond daarvan is in artikel 9 van de RuWav bepaald dat een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan worden
geweigerd ten aanzien van een vreemdeling die jonger is dan 18 jaar. Een tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning zal niet worden geweigerd voor de vreemdeling die
minimaal 16 jaar is en voor wie een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning kan worden verleend op grond van paragraaf 31 voor het volgen van een stage
van maximaal drie maanden in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen.
36. Niet naleven voorschrift
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de aanvraag een werkgever betreft aan wie in de vooorafgaande vijf jaar een tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning is afgegeven, waaraan een voorschrift als bedoeld
in artikel 10 van de Wav is verbonden. In dat geval zal steeds worden nagegaan of de in die eerdere vergunning
gestelde voorschriften geheel zijn nagekomen. Als de voorschriften in betekenende
mate niet zijn nagevolgd, wordt een vergunning in de regel geweigerd. Als de voorschriften
wel in aanzienlijke mate maar niet geheel zijn nagevolgd, zal in de regel geen vergunning
op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wav worden afgegeven.
37. Huisvesting
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder d, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd,
als er geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar is. De beoordeling
vindt in eerste instantie plaats op grond van de bij de aanvraag verstrekte informatie.
Zo nodig zal de aanvrager de gemeente om een oordeel over de huisvesting dienen te
verzoeken. Deze beoordeling behelst zowel de beschikbaarheid van de huisvesting, inclusief
de rechtmatigheid van het betrekken van de huisvesting, alsook een kwalificatie van
de geschiktheid van de huisvesting, zoals veiligheid en hygiëne, gedurende de periode
van tewerkstelling. Ook het UWV kan de gemeente om dit oordeel verzoeken.
38. Sectorale convenanten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het UWV kan een tewerkstellingsvergunning weigeren of adviseren een gecombineerde
vergunning niet te verlenen als niet is voldaan aan bepalingen die zijn opgenomen
in een sectoraal convenant als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav.
Als sectoraal convenant in de zin van artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav wordt slechts in aanmerking genomen een convenant dat voldoet aan de volgende vereisten:
-
a. partijen bij het convenant zijn in ieder geval het UWV en representatieve werkgeversorganisaties;
-
b. het UWV heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis gesteld van
het voornemen het convenant tot stand te brengen;
-
c. het convenant is erop gericht dat binnen een redelijke termijn meer prioriteitgenietend
arbeidsaanbod aanwezig is door middel van onder meer extra wervings- of scholingsinspanningen,
en
-
d. het UWV heeft het convenant, nadat het tot stand gekomen is, in de Staatscourant gepubliceerd.
39. Belemmeringen voor vacaturevervulling
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder f, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever belemmeringen opwerpt waardoor de arbeidsplaats niet met prioriteitgenietend
aanbod kan worden vervuld. Gedacht kan worden aan irreële functie- of taaleisen. Voor
tewerkstelling in de horecasector geldt dit eveneens. Het beheersen van een andere
taal dan het Nederlands als voorwaarde voor vacaturevervulling kan beschouwd worden
als een beletsel in de zin van artikel 9, eerste lid, onder f, van de Wav.
40. Weigering tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning na opleggen
bestuurlijke boete of strafrechtelijke veroordeling naar aanleiding van overtreding
arbeidswetten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder i, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning een bestuurlijke boete is opgelegd wegens de overtreding
van een van de volgende artikelen:
Bij de beoordeling of een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning geweigerd
wordt, zal meewegen of sprake is van recidive of ernstige overtredingen. Van recidive
is sprake als binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag meer dan
een keer een bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een van bovengenoemde artikelen
en deze boetes onherroepelijk zijn geworden.
Voor ernstige overtredingen wordt verwezen naar wat daarover in de betreffende wetten
staat:
-
a.
artikel 7:2, derde lid, Arbeidstijdenbesluit;
-
b.
artikel 9.10a, derde lid, Arbeidsomstandighedenbesluit;
-
c.
artikel 3, derde lid, Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d.
artikel 4b, derde lid, Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen;
-
e.
artikel 3, derde lid, Besluit arbeidsbemiddeling;
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning strafrechtelijk
is veroordeeld op grond van:
Als een werkgever is veroordeeld op grond van een van deze artikelen, kan zijn aanvraag
om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden afgewezen.
Daarbij wordt meegewogen of sprake is van recidive. Deze weigeringsgronden kunnen
ook toegepast worden als de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning wordt ingediend door een bedrijf waarvan (een van) de bestuurder(s) eerder
een bestuurlijke boete in het kader van deze wetten is opgelegd of hiervoor strafrechtelijk
is veroordeeld.
Een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan
niet worden afgewezen als de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of
de strafrechtelijke veroordeling nog niet onherroepelijk is.
41. Weigering van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning vanwege
afwijzing, schorsing of intrekking van de erkenning als referent van de werkgever.
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien een werkgever bij de IND een aanvraag heeft ingediend om aangemerkt te worden
als erkende referent en deze erkenning is afgewezen, geschorst of ingetrokken kan
een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning op grond van artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav worden geweigerd.
Een aanvraag tot erkenning als referent kan op grond van artikel 2e Vw 2000 worden afgewezen indien:
-
a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, niet is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet;
-
b. de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon of organisatie
onvoldoende is gewaarborgd;
-
c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of rechtspersonen of ondernemingen
onvoldoende vast staat;
-
d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersonen
of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
is ingetrokken, of
-
e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met het doel waarvoor
de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven, waaronder in ieder geval
kan worden verstaan de aansluiting bij en naleving van een gedragscode.
De erkenning als referent kan op grond van artikel 2f Vw 2000 worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de erkenning
als referent in te trekken op grond van artikel 2g Vw 2000.
Artikel 2g Vw 2000 bepaalt dat de erkenning als referent kan worden ingetrokken, indien:
-
a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
-
b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning;
-
c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen als referent,
of
-
d. de erkende referent daarom verzoekt.
Referenten worden na inwilliging van hun aanvraag om erkenning als referent opgenomen
in het openbare register van de IND. Bij schorsing of intrekking van de erkenning
worden zij uit het openbare register verwijderd. Indien de IND op basis van artikel 2e, onder c, van de Vw2000 de erkenning als referent afwijst, zal het UWV in de regel de aangevraagde tewerkstellingsvergunning
weigeren dan wel bij een gecombineerde vergunning adviseren deze te weigeren. Het
gaat er hier namelijk om dat de IND in dat geval heeft geoordeeld dat de betrouwbaarheid
van de aanvrager onvoldoende vaststaat. Bij die beoordeling kunnen strafrechtelijke
antecedenten een rol spelen, die relevant worden geacht in het kader van de erkenning.
Ook zal het UWV de vergunning in de regel weigeren als de IND op basis van artikel 2g van de Vw2000, onder a, b en c, de erkenning van de referent heeft ingetrokken.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval nog niet kunnen weigeren,
dan wel negatief adviseren bij een gecombineerde vergunning op grond van artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav indien de beslissing tot afwijzing, schorsing of intrekking van de erkenning als
referent niet onherroepelijk is.
42. Weigering van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning vanwege
oplegging van een bestuurlijke boete aan de werkgever met erkenning als referent
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
indien een werkgever binnen een periode van vijf jaar voor de dag dat de tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning wordt aangevraagd een bestuurlijke boete opgelegd heeft
gekregen op grond van artikel 55a van de Vw2000 of is gestraft op grond van artikel 108 Vw2000.
Artikel 55a van de Vw2000, eerste lid, bepaalt dat bij een overtreding van de verplichtingen bij of krachtens
artikel 2a, tweede lid, onder b (de zorgplicht jegens de vreemdeling), 2t, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 24a, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede lid (verschillende toezichtmaatregelen) een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd. Deze boete is maximaal € 3.000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere
organisaties en € 1.500 voor natuurlijke personen.
In artikel 108 van de van de Vw2000 worden verschillende strafbepalingen genoemd. De opgelegde straf kan een geldboete
zijn of een periode van hechtenis zijn.
De overtredingen die genoemd zijn in artikel 55a van de Vw2000 zijn over het algemeen door de IND eenvoudig vast te stellen en hebben een geringe
normatieve lading.
Bij een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de Vw2000, is er sprake van recidive en kan de IND een verhoogde boete opleggen. Geconstateerde
overtredingen kunnen ook leiden tot verscherpt toezicht op de naleving van de wettelijke
voorschriften door de desbetreffende referent.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning dan ook in de regel weigeren, dan wel bij
een gecombineerde vergunning adviseren deze vergunning niet te verlenen als er sprake
is van een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de van de Vw2000.
Daarnaast wordt de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning in de
regel geweigerd indien de referent is gestraft op grond van artikel 108 van de Vw2000.
Het UWV zal een tewerkstellingsvergunning ieder geval nog niet kunnen weigeren, dan
wel bij een gecombineerde vergunning niet adviseren deze vergunning niet te verlenen
op grond van artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav indien de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of oplegging van een
straf op grond van artikel 108 van de Vw2000 niet onherroepelijk is.
42a. Seizoenarbeid
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor vreemdelingen die als seizoenarbeider in de zin van artikel 3, onder b, Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden
voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling
als seizoenarbeid een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning onder
de beperking ‘seizoenarbeid’ aanvragen, gelden, naast de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Wav, op grond van deze richtlijn een aantal afwijkende toelatingsvoorwaarden en weigeringsgronden.
UWV verleent een tewerkstellingsvergunning voor seizoenarbeid, dan wel een gecombineerde
vergunning onder de beperking ‘seizoenarbeid’ voor arbeid in de land- en tuinbouwsector.
Bij de aanvraag wordt door de werkgever een geldige arbeidsovereenkomst overgelegd,
waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:
-
– de plaats waar de arbeid wordt verricht en de aard van de werkzaamheden;
-
– de duur van de tewerkstelling;
-
– het door de werkgever verschuldigde loon;
-
– het aantal werkuren per week of per maand;
-
– de lengte van het betaald verlof; en
-
– indien mogelijk, de datum waarop het werk wordt aangevangen.
Bij de aanvraag toont de werkgever ook aan dat er passende huisvesting als bedoeld
in paragraaf 37 voor de vreemdeling beschikbaar is. Wanneer er geen passende huisvesting
beschikbaar is voor de vreemdeling, wordt de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde
vergunning op grond van artikel 9, eerste lid, onder d, van de Wav geweigerd.