A. Eisen voor registratie als deskundige Forensische Toxicologie
[Regeling vervallen per 06-02-2019]
De algemene eisen van het tweede lid van artikel 12 Brdis zijn in onderstaande tekst letterlijk opgenomen (in cursief) met verwijzing naar hun respectieve aanduiding van de subleden. Bij elke algemene
eis volgen de nadere, specifieke eisen voor het deskundigheidsgebied Forensische Toxicologie.
Wanneer geen nadere specificaties zijn
aangegeven, zijn de algemene eisen geformuleerd in het tweede lid van artikel 12 Brdis vooralsnog voldoende bevonden voor dat onderdeel van het artikel en zijn geen nadere
eisen nodig.
Het tweede lid van artikel 12 Brdis luidt als volgt:
Een deskundige wordt op zijn aanvraag slechts als deskundige in strafzaken in het
register ingeschreven wanneer hij naar het oordeel van het College:
12(2) a.
(...) beschikt over voldoende kennis van en ervaring binnen het deskundigheidsgebied
waarop de aanvraag betrekking heeft.
Een aanvrager dient:
-
– te beschikken over een academisch masterdiploma (medisch-biologische vooropleiding);
-
– gedurende tenminste 3 jaar te werken in een relevant vakgebied op het niveau van een
academisch masterdiploma. Gedacht kan worden aan: een ziekenhuis, apotheek, onderzoekslaboratorium
en forensisch instituut;
-
– een postdoctorale opleiding toxicologie te hebben gevolgd en de registratie te hebben
verkregen (ERT-registratie) of aan te tonen: a) dat hij deze opleiding aan het volgen
is en b) dat er ten minste drie van de algemene verplichte modules reeds zijn gevolgd.
Vanaf 2015 dient de aanvrager de ERT-opleiding te hebben afgerond;
-
– in de afgelopen 4 jaar aantoonbaar een minimum van 8 forensische zaken, die onderworpen
waren aan collegial review, geïnterpreteerd en hierover gerapporteerd te hebben. In deze zaken moet de aanvrager
een aantoonbare rol hebben gespeeld in het pre-analytische en/of analytische en/of
post-analytische deel van het onderzoek en dient er sprake te zijn van een complexe
inhoudelijke interpretatie. Hieronder wordt bijvoorbeeld niet verstaan het rapporteren
van een meetresultaat zonder interpretatie. Onder ‘interpretatie’ wordt niet verstaan
het vergelijken van een grenswaarde. Hierbij worden alle relevante feiten voor zover
bekend uit het pre-analytische, analytische en post-analytische traject en overige
relevante feiten meegewogen onder vermelding van de wetenschappelijke literatuur.
Een aanvrager dient recente ervaring te hebben met het interpreteren en rapporteren
van zaken op het moment van zijn aanvraag voor registratie;
Collegial review in deze praktische situatie omvat schaduwen/ medetekenen door een
andere deskundige bekwaam op dit gebied. De andere deskundige hoeft niet werkzaam
te zijn bij dezelfde instantie.
-
– op de hoogte te zijn van de basisbegrippen uit de in Annex A genoemde gebieden, en de eventuele beperkingen van zijn kennis op deze gebieden te
onderkennen;
-
– in staat te zijn om door te verwijzen naar onderzoekers in aanpalende toxicologische
deskundigheidsgebieden, zoals milieu-toxicologie of veterinaire toxicologie;
-
– lidmaatschap van een relevante beroepsvereniging te vermelden bij de aanvraag.
12(2) b.
(...) beschikt over voldoende kennis van en ervaring in het desbetreffende rechtsgebied
en voldoende bekend is met de positie en de rol van de deskundige daarin.
Voor (buitenlandse) deskundigen die een aanvraag overwegen in het register is
artikel 19 van het Besluit register deskundige
in strafzaken van belang. Volgens dit artikel is een voorwaardelijke registratie
mogelijk, indien de deskundige nog niet voldoet aan de eis van artikel 12(2) b.
12(2) c.
(...) in staat is de opdrachtgever inzicht te bieden in de vraag of en zo ja, in
hoeverre de vraagstelling van de opdrachtgever voldoende helder en onderzoekbaar is
om deze vanuit zijn specifieke deskundigheid te kunnen beantwoorden.
12(2) d, e en f
-
d. (...) in staat is op basis van de vraagstelling volgens de daarvoor geldende maatstaven
een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren.
-
e. (...) in staat is onderzoeksmaterialen en -gegevens in een forensische context volgens
de daarvoor geldende maatstaven te verzamelen, vast te leggen, te interpreteren en
te beoordelen.
-
f. (...) in staat is om de geldende onderzoeksmethoden in een forensische context volgens
de daarvoor geldende maatstaven toe te passen.
12(2) g.
(...) in staat is zowel schriftelijk als mondeling over de opdracht en elk ander
relevant aspect van zijn deskundigheid gemotiveerd, controleerbaar en in voor de opdrachtgever
begrijpelijke bewoordingen te rapporteren;
-
– Een aanvrager dient in staat te zijn, op basis van de resultaten, aan een leek te
rapporteren over een interpretatie en conclusie (zowel schriftelijk als mondeling)
en deze statistisch te ondersteunen waar relevant.
12(2) h
. (...) in staat is een opdracht te voltooien binnen de daarvoor gestelde of afgesproken
termijn.
12(2) i.
(...) in staat is zijn werkzaamheden als deskundige onafhankelijk, onpartijdig, zorgvuldig,
vakbekwaam en integer te verrichten.