Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2014 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand, versie per 1 januari 2014

[Regeling materieel uitgewerkt per 31-12-2015.]
Geraadpleegd op 08-10-2024.
Geldend van 31-12-2013 t/m heden

Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2014 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand, versie per 1 januari 2014

Inleiding

Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis van de Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en is ingewilligd.

Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsterreinen.

Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften, die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsterreinen.

De Nederlandse Orde van Advocaten houdt toezicht op advocaten en heeft Gedragsregels1 en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten.

Volgens geldende regelgeving is uitvoering van het toezicht op advocaten is primair de taak van de Dekens in de verschillende arrondissementen. Daar waar het controle van de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden betreft, heeft de Raad een eigenstandige bevoegdheid .

De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid vastgesteld.2

Hiervoor werd verwezen naar de Gedragsregels en verordeningen van de Orde. Kennisneming door advocaten en naleving daarvan is van belang. Volgens enkele belangrijke Gedragsregels moet de advocaat er onder meer voor zorgen dat de organisatie en inrichting van zijn kantoor in overeenstemming zijn met de eisen van een goede praktijkuitoefening (Regel 33). Ook behoort een advocaat met zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand te verkrijgen (Regel 24).3 Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen (Regel 4). In het kader van het verlenen van rechtsbijstand op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.

De Raad heeft in deze voorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen voor Strafrecht, Jeugdzaken, Psychiatrisch patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering en Personen- en familierecht. Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand in het kader van het (kinder)straf-, vreemdelingen- en psychiatrische patiëntenpiket.

Per 1 juli 2014 treden nieuwe deskundigheidseisen in werking voor advocaten die optreden in letsel- en slachtofferzaken.

Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van de niet-ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand op een bepaald rechtsterrein onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16 Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van de Wrb te laten inschrijven.

In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.

Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)

  • a. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke inrichting.

    Met het webportal Mijn RvR kunnen advocaten een aanvraag voor diverse toevoegingen en declaraties digitaal bij de Raad indienen. Per 1 januari 2014 is gebruikmaking van Mijn RvR voor alle advocaten verplicht. De advocaat geeft de Raad een persoonlijk e-mailadres op. Voor gebruik van het webportaal is een info@adres of een gezamenlijk kantooradres niet toegestaan.

    De advocaat legt ten behoeve van het aanvragen van toevoegingen de persoonsgegevens van zijn cliënt en diens partner conform het identiteitsbewijs vast. Dit betreft de achternaam, voorletters, geboortedatum, GBA-adres, postadres en burgerservicenummer en het vreemdelingennummer. Dit voorschrift staat beredeneerbare uitzonderingen toe, waarin deze vastlegging onmogelijk is. Bijvoorbeeld daklozen en vreemdelingen die ongedocumenteerd zijn en gevallen van ruzie met de partner.

  • b. De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.

    De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van de Raad van belang zouden kunnen zijn.

    De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.

  • c. Indien een advocaat in een specifiek geval met een rechtzoekende, die voor een toevoeging in aanmerking overeen komt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt gemaakt van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende basis zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren. Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking toegezonden.

  • d. De Raad kan op grond van artikel 37 b, eerste lid, aanhef en onder b. van de Wet op de rechtsbijstand nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand in piketzaken. Advocaten die deelnemen aan een piketregeling moeten bereid zijn om de daaruit voorvloeiende zaken op toevoegingsbasis af te wikkelen.

  • e. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener tijdens kantooruren, tijdens weekend en feestdagen per (mobiele) telefoon, per telefax en per e-mail bereikbaar te zijn. De advocaat verstrekt zijn 06 nummer en het mailadres waaraan piketmeldingen kunnen worden verzonden door de Raad.

    De advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket moet beschikken over een mobiele telefoon met internettoegang ten behoeve van het ontvangen en bevestigen van piketmelding vanuit de centrale piketafdeling van de Raad.

    Deze werkwijze zal in de loop van 2014 na afzonderlijke aankondiging ook gaan gelden voor piketmeldingen in vreemdelingen- en BOPZ-zaken.

    Voor het ontvangen van piketmeldingen is het gebruik van een info@adres of een gezamenlijk kantoor-emailadres toegestaan.

  • f. De advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket moet volgens het hem meegedeelde piketrooster beschikbaar zijn en behoort zich op de dagen dat hij dienst heeft tussen 7.00 uur en 20.00 goed bereikbaar en beschikbaar te houden voor het aannemen van meldingen. Kan hij daaraan niet voldoen dan regelt hij vooraf waarneming.

    In sporadische gevallen (voltooide levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan ook buiten voornoemde tijdstippen op zijn 06 nummer een piketmelding aan de strafpiket-advocaat worden doorgegeven.

    Een advocaat die niet aan deze bereik- en beschikbaarheidsvoorwaarden heeft voldaan, kan nadat hem eerst een schriftelijke waarschuwing is gegeven van het strafpiketrooster worden verwijderd. De eerste keer geschiedt deze verwijdering tijdelijk, voor de duur van een half jaar, vermeerderd met de nog resterende looptijd van het geldend rooster op het moment van verwijdering.

    De Raad doet van de waarschuwing en van het besluit tot verwijdering van het rooster schriftelijk mededeling aan de Deken in het arrondissement waarin de advocaat is gevestigd.

  • g. Indien de politie aan een advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket toestemming geeft om zijn mobiele telefoon in het bureau bij zich te dragen, mag de advocaat deze telefoon niet misbruiken en een verdachte daarvan geen gebruik laten maken.

    De Raad zal bij misbruik, indien tuchtrechtelijke maatregelen tegen de advocaat zijn genomen of de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, de inschrijving van de advocaat voor het strafpiket (al dan niet tijdelijk) doorhalen.

  • h. Advocaten worden voor maximaal drie roostergebieden uit onderstaande lijst ingeschreven:

    • 1. rooster strafpiket/ rooster Wots-overleveringspiket Amsterdam;

    • 2. rooster minderjarigenstrafpiket;

    • 3. rooster psychiatrisch patiëntenpiket;

    • 4. rooster vreemdelingenpiket;

  • i. Advocaten die staan ingeschreven op het beschikbaarheidsrooster aanmeldcentrum asielzoekers (‘het AC-rooster’) worden naast die inschrijving op het AC-rooster ingeschreven voor maximaal 2 piketten.

  • j. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming. Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.

  • k. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten. Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.

  • l. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor van de Raad zelf onmiddellijk schriftelijk op de hoogte en draagt zorg voor overdracht van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij aan de Raad welke advocaat in zaken waarin nog geen toevoeging verleend is in zijn plaats moet worden toegevoegd.

  • m. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie. Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden, mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure, studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.

  • n. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

    Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden, zowel jegens medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen, kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad en een formele waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten.

Artikel 2. Entreetoets Nederlandse Orde van Advocaten en verklaring kantoororganisatie (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)

  • a. De advocaat die aan de Raad om inschrijving verzoekt of heeft verzocht of zijn advocatenkantoor of een samenwerkingsverband van meerdere advocaten verlaat om elders zelfstandig de praktijk voort te zetten moet, als de Orde aan hem een nieuw kantoornummer heeft toegekend en van hem vraagt een entreetoets af te leggen, bij zijn inschrijvingsverzoek de Raad voor Rechtsbijstand in het bezit stellen van een verklaring van de Raad van Toezicht in het arrondissement waarin hij kantoor houdt. Uit deze verklaring moet blijken dat de advocaat de entreetoets van de Orde met goed gevolg heeft afgelegd.

  • b. Indien de advocaat zijn advocatenkantoor of een samenwerkingsverband van meerdere advocaten verlaat om bij een ander kantoor de praktijk voort te zetten en dat kantoor niet beschikt over een eerder afgegeven auditverklaring of een verklaring waaruit blijkt dat de entreetoets met goed gevolg is afgelegd, kan de Raad besluiten dat aan deze advocaat een verklaring kantoororganisatie wordt toegezonden. Deze wordt na invulling en ondertekening door de Raad getoetst. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden bevonden, volgt registratie voor het gehele kantoor. De Raad kan inschrijving weigeren als de ingevulde verklaring kantoororganisatie daartoe reden geeft.

Artikel 3. Naleven overeengekomen kwaliteitssystemen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)

  • a. De advocaat dient bereid te zijn om de door de Orde en de Raad overeengekomen kwaliteitssystemen na te leven.

  • b. De advocaat behoort de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn samen met de Orde best practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten.4

  • c. De advocaat behoort op rechtsterreinen waarvoor de Raad dit met de Orde heeft afgesproken deel te nemen aan intercollegiale toetsing of peer review.

  • d. Indien de advocaat niet meewerkt aan intercollegiale toetsing, peer review of aan door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de door hem verleende rechtsbijstand kan zijn inschrijving voor het rechtsgebied in kwestie worden doorgehaald. Dit laat de toetsing door de Orde op de naleving van haar gedragsregels en overige regelgeving van de Orde geheel onverlet.

Artikel 4. Verslaglegging (artikel 15 lid 1 sub d Wrb)

De advocaat dient desgevraagd aan de Raad, tenzij zijn beroepsgeheim hem dat verbiedt, informatie te verstrekken en verantwoording af te leggen over de afhandeling van zaken. Deze informatieplicht kan ook worden aangewend met betrekking tot de evaluatie van door de Raad gevoerd beleid. Desgevraagd dient de advocaat verslaglegging te doen over de wijze waarop aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.

Artikel 5. Minimum/maximum (artikel 15 lid 1 sub a Wrb)

  • a. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het gedrang komt, door onder meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen of door het onvoldoende tijd en aandacht besteden aan zaken, worden aan een advocaat jaarlijks niet meer toevoegingen afgegeven dan het equivalent van 250 ‘eenheden ‘. Hieronder worden mede begrepen de ambtshalve toevoegingen.

    De Raad zal bij het beoordelen van het maximum aantal toevoegingen op de volgende manier rekenen in ‘eenheden’ teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke opbouw van de praktijk:

    • een afgegeven toevoeging van 6 punten of meer telt voor 1 eenheid,

    • een afgegeven toevoeging van 4 of 5 punten telt voor 0,67 eenheid

    • een afgegeven toevoeging van 3 punten telt voor 0,50 eenheid

    • een lichte adviestoevoeging telt voor 0,33 eenheid5.

    Indien een lichte adviestoevoeging wordt omgezet in een reguliere toevoeging zal deze laatste bij de berekening van het maximum worden meegeteld op basis van het aantal punten waarmee de zaak volgens het Bvr 2000 wordt gewaardeerd.

    Indien een advocaat het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem worden afgegeven. De Deken van de Orde in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over het bereiken van de grens van het maximum aantal af te geven toevoegingen.

    De advocaat kan in het volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als hij in het jaar daarop opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin in het vorig jaar vanwege het bereiken van het maximum aan hem toevoegingen zijn geweigerd, zal -indien de toevoeging alsnog wordt verleend- de ingangsdatum in het jaar van de nieuwe aanvraag liggen.

  • c. De Raad kan een advocaat die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt -na hem voorafgaand te hebben gehoord- voor goed van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand uitsluiten. De advocaat wordt tevens van de AC- en de piketroosters verwijderd.

  • d. Advocaten die het maximum aantal toevoegingen hebben bereikt en zijn ingeroosterd op een AC, zullen in opdracht van de Raad van het rooster verwijderd worden.

  • e. In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum aantal toevoegingen naar evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd.

  • f. In afwijking van artikel 5 onder a geldt een afwijkend en lager maximum aantal toevoegingseenheden voor advocaten die in de twee jaren voorafgaand aan het huidig jaar van inschrijving gemiddeld meer dan 2000 punten hebben gedeclareerd. Dit lagere aantal eenheden wordt bepaald volgens de volgende formule:

    (2000 punten: het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren) x 250.

    Voor de berekening van dit lager maximum voor 2014 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2014.

    Voor de berekening van dit lager maximum voor 2015 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2013 tot 1 januari 2015.

    Voor de berekening van het aantal punten tellen ook de punten voor toeslagen en extra uren mee. Indien een lager aantal eenheden geldt, wordt dit lagere aantal aan het begin van het kalenderjaar aan de advocaat meegedeeld.

    De Deken van de Orde in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over het bereiken van de grens van 2000 gedeclareerde punten.

Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsterreinen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)

De Raad stelt ten aanzien van een zevental rechtsgebieden bijzondere deskundigheidsvereisten in. Het betreft hier rechtsgebieden die ofwel specialistische kennis vereisen, ofwel vereisen dat de advocaat zich verdiept in en beperkt tot een aantal samenhangende rechtsgebieden. De inschrijving op deze rechtsgebieden moet worden aangevraagd door middel van een afzonderlijk formulier. De gestelde vereisten gelden voor de toelating dan wel de voortzetting van de inschrijving. Als de advocaat niet is ingeschreven voor het betreffende rechtsgebied, is het hem niet toegestaan zaken op het betreffende rechtsgebied te behandelen of daarvoor toevoeging te verzoeken.

De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid op bovengenoemde terreinen waarvoor bijzondere voorwaarden gelden.

In 2014 voert de Raad een toets uit op de specialisatiegebieden asiel- en vluchtelingenrecht, vreemdelingenrecht/vreemdelingenpiket/ vreemdelingenbewaringszaken, psychiatrisch patiëntenrecht en personen- en familierecht.

In 2015 wordt gecontroleerd of de deskundigheidseisen voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken en jeugdzaken, als bedoeld in artikel 6 b, zijn nageleefd.

Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken

De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in strafzaken zijn:

  • 1. het met succes voltooid hebben van:

    • a. het onderdeel strafrecht in de beroepsopleiding oude stijl van de Orde (beroepsopleiding van vóór september 2013) of;

    • b. de minor strafrecht en de bijbehorende toets van de beroepsopleiding nieuwe stijl van de Orde (beroepsopleiding vanaf september 2013). Voor advocaten die voor de major strafrecht hebben gekozen, geldt dat zij de het eerste deel van de major moeten hebben gevolgd. Dit betreft de vier cursusonderdelen die samen ook de minor strafrecht vormen.6 of;

    • c. toelating als RAIO7

  • 2. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het strafrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 strafzaken.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor strafzaken zijn:

  • 1. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar; de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven; en

  • 2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 12 studiepunten per 2 jaar op het terrein van strafrecht in het kader van de permanente beroepsopleiding. Dit opleidingsvereiste geldt niet voor stagiaires gedurende de looptijd van hun stage.

De extra vereisten voor deelname aan het strafpiket zijn:

Voor de toelating tot het strafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden alsmede:

  • 1. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde piketcursus8,

  • 2. het onder begeleiding van een reeds voor het strafpiket ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 6 piketzaken, waarvan tenminste 3 zaken tot en met de behandeling door de rechter-commissaris.

Artikel 6b. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken en bij verzoeken voor verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen voor jeugdstrafzaken en voor verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zijn:

  • toelating op grond van de inschrijvingsvoorwaarden die zijn opgenomen in bijlage 5.

Artikel 6c. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten

De vereisten voor toevoegingen op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht zijn:

  • 1. het voltooid hebben van de stage, en

  • 2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding9 op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en

  • 3. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het psychiatrische patiëntenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 zaken, waarvan tenminste 1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging.

De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht zijn:

  • 1. de behandeling van tenminste 15 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging10, en

  • 2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 6 studiepunten per twee jaar op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en

  • 3. actieve deelname aan werkgroepen of regionale bijeenkomsten betreffende het psychiatrische patiëntenrecht. Jaarlijks dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te worden gevolgd, met een minimum van twee.

  • 4. te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten. Na invoering van het systeem van peer review zijn de criteria die ten behoeve van peer review zijn vastgesteld doorslaggevend.

De extra vereisten voor deelname aan het psychiatrische patiëntenpiket zijn:

  • 1. dat wordt voldaan aan de vereisten voor de toelating en de voortgezette inschrijving, en

  • 2. dat minimaal 1 maal per jaar aan het piket wordt deelgenomen en bij voorkeur 2 maal per jaar.

In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig een wachtlijst voor deelname gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot het het psychiatrische patiëntenpiket worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar gemiddeld niet onder 15 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor de toelating, mogelijk is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener de stage voltooid hebben.

Artikel 6d. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken zijn:

  • 1. toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden Vreemdelingenrecht dan wel

  • 2. het voldoen aan de voor deelname aan de piketregeling gestelde deskundigheidseisen.

In bijlage 1 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken opgenomen.

Artikel 6e. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken zijn:

  • toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden voor Asiel- en vluchtelingenrecht.

In bijlage 2 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Asiel- en vluchtelingenecht opgenomen.

Artikel 6f. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende internationale kinderontvoering

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in kinderontvoeringszaken zijn:

  • 1. Succesvol hebben deelgenomen aan een door de Raad goedgekeurde cursus op het gebied van internationale kinderontvoering. De cursus dient minder dan 5 jaar voor het verzoek tot inschrijving gevolgd te zijn11;

  • 2. Kennis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV), de Uitvoeringswet inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990, de Verordening Brussel II Bis en het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 (HKBV);

  • 3. Ervaring als advocaat in internationale kinderontvoeringszaken, dat wil zeggen als advocaat 3 internationale kinderontvoeringszaken behandeld hebben;

  • 4. Op de hoogte blijven van de (rechts)ontwikkelingen op het gebied van internationale kinderontvoering door het bijwonen van relevante congressen, cursussen, lezingen etc. en het op de hoogte blijven van relevante jurisprudentie.

Artikel 6g. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken betreffende het Personen- en familierecht

De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het personen- en familierecht zijn:

  • toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht.

In bijlage 3 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht opgenomen.

Artikel 6h. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers (zaakcodes Civiel O 013, gewelds- en zedenmisdrijven en Straf Z 110, voeging benadeelde partij in het strafproces):

Onderstaande inschrijvingsvoorwaarden voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers treden op 1 juli 2014 in werking.

Aantoonbaar lid zijn van een van de volgende verenigingen/netwerken:

  • a. Vereniging van Letselschadeadvocaten;

  • b. Vereniging van advocaten voor slachtoffers van personenschade;

  • c. Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers.

Leden dienen jaarlijks vijf opleidingspunten op het terrein van het voegen van een civiele vordering van het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf in het strafproces te behalen. Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten dienen daarbij aan bod te komen. Opleidingsactiviteiten vanuit de vereniging/het netwerk het netwerk tellen daarbij mee.

Voor advocaten die geen lid zijn van een van deze verenigingen/netwerk gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het met succes voltooid hebben van een door de Raad erkende basisopleiding letsel- en slachtofferzaken ter waarde van 20 studiepunten of een ten minste vergelijkbare instapopleiding;

  • 2. het onder begeleiding van een ervaren advocaat behandeld hebben van tenminste drie zaken in dit rechtsgebied, blijkend uit een mentorverklaring. Deze eis van begeleiding geldt niet voor advocaten die in de periode van 2 jaar voor 1 juli 2014 drie zaken zonder begeleiding hebben behandeld.

  • 3. na het moment waarop de advocaat is toegelaten jaarlijks behalen van vijf opleidingspunten op het terrein van de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers.

    Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten dienen daarbij aan bod te komen.

Artikel 7. Voorschotten (art. 35 en 36 Bvr 2000)

De advocaat ontvangt het op basis van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 verstrekte voorschot persoonlijk en is persoonlijk aansprakelijk voor de onverwijlde terugbetaling c.q. verrekening met de vergoedingen in zaken op basis waarvan het voorschot is berekend, in geval de inschrijving wordt doorgehaald. De advocaat die in loondienst heeft gewerkt, kan zich er niet op beroepen dat voorschotten aan zijn patroon/kantoor zijn uitbetaald.

Artikel 8. Doorhaling inschrijving (art. 17 Wrb)

  • 1 De inschrijving van de advocaat kan door de Raad worden doorgehaald:

    • a) op eigen verzoek;

    • b) wanneer hij de hoedanigheid van advocaat verliest;

    • c) gedurende de tijd dat hij op grond van een tuchtrechtelijke beslissing of anderszins onherroepelijk is geschorst in de uitoefening van zijn beroep;

    • d) indien de advocaat niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden;

    • e) indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de rechtsbijstandverlening door de advocaat niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid of zorgvuldigheid;

    • f) indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de advocaat herhaaldelijk onjuiste informatie heeft verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de vergoeding;

    • g) indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de wijze van indiening van een aanvraag om een toevoeging;

    • h) indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de inrichting en de wijze van indiening van een aanvraag om vaststelling van de vergoeding.

  • 3 Doorhaling van de inschrijving voor een specifiek rechtsgebied kan plaatsvinden indien de advocaat niet langer voldoet aan de bij deze regeling gestelde (deskundigheids)vereisten. Deze doorhaling geldt voor een periode van minimaal één jaar. Voor herinschrijving gelden de voor het specifiek rechtsgebied gestelde voorwaarden.

  • 4 De Deken van de Orde in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd over een uitschrijving, anders dan op eigen verzoek.

  • 5 De Raad weigert herinschrijving indien de inschrijving van een advocaat is doorgehaald in de gevallen beschreven in het eerste lid onder e, f, g en h.

Artikel 9. Algemene bepaling

De advocaat onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden in strijd komen. Zo is het niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve van een andere advocaat of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven advocaat of voor een advocaat die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet of het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt. Het is evenmin toegestaan de gevolgen van algehele uitschrijving of uitschrijving van een specifiek rechtsgebied te ontgaan door andere advocaten toevoegingen te laten aanvragen.

Aldus vastgesteld te Utrecht op 18 december 2013

Was getekend,

P.J.M. van den Biggelaar,

directeur stelsel.

J. Wijkstra,

directeur bedrijfsvoering.

Bijlage 1

Vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken

1. Onvoorwaardelijke inschrijving vreemdelingenrecht

De advocaat die wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen op het terrein van het vreemdelingenrecht (niet zijnde asielrechtsbijstand) dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien dient hij terzake:

ofwel:

  • a) met succes de beroepsopleiding van de Orde (beroepsopleiding oude stijl van vóór september 2013) voltooid te hebben. Deze eis geldt niet voor advocaten die werden beëdigd voordat de beroepsopleiding in 1989 werd ingevoerd en;

  • b) een certificaat van succesvolle deelname te overleggen aan door de Raad landelijk erkende cursussen op het gebied van het vreemdelingenrecht in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot deelname13;

ofwel:

  • c) met succes de modules 1 en 2 van Beroepsattitude en Beroepsethiek, de major Bestuursrecht en het keuzevak van 5 dagdelen Regulier Vreemdelingenrecht van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde te hebben afgerond.

De advocaat dient verder:

  • d) onder begeleiding van een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener tenminste 10 zaken betreffende het vreemdelingenrecht behandeld te hebben;

  • e) de ontwikkelingen op het terrein van het vreemdelingenrecht te volgen, middels het lidmaatschap van een door de Raad goedgekeurde werkgroep. Zonodig kan de Raad voorafgaand aan een goedkeuringsbesluit over een werkgroep advies vragen aan de Landelijke Adviescommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring14;

  • f) uitdrukkelijk de verplichting te hebben aanvaard om deelnemers (advocaten en juristen in loondienst) te begeleiden die voorwaardelijk voor het terrein van het vreemdelingenrecht zijn ingeschreven.

2. Voorwaardelijke inschrijving vreemdelingenrecht

De advocaat die voorwaardelijk wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen op het terrein van het vreemdelingenrecht (niet zijnde asielrechtsbijstand) dient terzake:

  • a) te voldoen aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarden, met uitzondering van de onder d en f genoemde voorwaarden;

  • b) te worden begeleid door een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht onvoorwaardelijk ingeschreven advocaat.

Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden kan de Raad overgaan tot een voorwaardelijke inschrijving voor een periode van 1 jaar.

Na afloop van de periode van voorwaardelijke inschrijving gaat de Raad uitsluitend tot onvoorwaardelijke inschrijving over indien uit rapportage van de advocaat en diens begeleider is gebleken dat aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarden en de bij de voorwaardelijke inschrijving gestelde voorwaarden wordt voldaan.

3. Voorwaarden voor de deelname aan het vreemdelingenpiket en voor de behandeling van toevoegingen in vreemdelingenbewaringszaken

De advocaat die wil deelnemen aan het vreemdelingenpiket en/of bewaringszaken wil behandelen op basis van een toevoeging dient terzake:

  • a) te zijn ingeschreven of voorwaardelijk te zijn ingeschreven op het terrein van het vreemdelingenrecht;

  • b) met succes het klein keuzevak Toezicht, bewaring en terugkeer van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde voltooid te hebben ofwel een certificaat te overleggen van de module B regulier vreemdelingenrecht II van de OSR Juridische opleidingen15.

  • c) aantoonbare basiskennis te hebben van het bestuursrecht, het bestuursprocesrecht en het asielrecht en deze kennis met actualiteitencursussen te onderhouden;

  • d) onder begeleiding van een reeds op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener tenminste 4 zaken te hebben behandeld, waarvan tenminste:

    • i) 2 piketdiensten

    • ii) 2 bewaringszaken op basis van een toevoeging

  • e) te verklaren dat hij zich houdt aan het piketreglement vreemdelingen, voor zover daartoe een regeling is opgesteld;

  • f) te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening aan vreemdelingen in de piketfase en in vreemdelingenbewaring. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit de minimumnormen die zijn opgenomen in de Best Practice Guide Vreemdelingenbewaring.

  • g) desgevraagd aan de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring dossiers ten behoeve van klachtbehandeling en ambtshalve onderzoek beschikbaar te stellen;

  • h) de vreemdeling in een zo’n vroeg mogelijk stadium, bij voorkeur voor het gehoor tot inbewaringstelling doch uiterlijk binnen 24 uur na ontvangst van de piketmelding, te bezoeken.

4. Voorwaarden voortzetting inschrijving vreemdelingenrecht en (indien van toepassing) piket/ vreemdelingenbewaring

Om ingeschreven te blijven dient een (voorwaardelijk) ingeschreven advocaat in ieder jaar van inschrijving:

  • a) directe beschikking te hebben over de Vreemdelingencirculaire, te vinden op o.a. www.overheid.nl;

  • b) zodanige maatregelen te nemen dat bij afwezigheid de vervanging wordt verzorgd door een op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven advocaat;

  • c) lid te zijn van een door de Raad goedgekeurde werkgroep;

  • d) zich op de hoogte te blijven houden van actuele ontwikkelingen op het terrein van het vreemdelingenrecht, onder andere door het jaarlijks volgen van een op het terrein van het vreemdelingenrecht toegesneden cursus of deelnemen aan een activiteit, welke in het kader van de permanente opleiding wordt gewaardeerd met tenminste 4 punten.

    Voor advocaten die tevens zijn toegelaten als specialist asiel – en vluchtelingenrecht en die voor de continuering van deze specialisatie 4 punten hebben ingebracht, geldt dat zij voor de continuering van de inschrijving vreemdelingenrecht aanvullend kunnen volstaan met een opleiding die wordt gewaardeerd met twee punten.

    Indien de advocaat tevens deelneemt aan het vreemdelingenpiket en/of bewaringszaken op basis van een toevoeging behandelt, dan dient hij – bovenop

    de voorgaande punteneis – jaarlijks een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van vreemdelingenbewaringszaken te volgen.16

    Desgevraagd behoort de advocaat certificaten te kunnen overleggen waaruit dit aantal punten blijkt;

  • e) jaarlijks tenminste 12 zaken op het terrein van het vreemdelingenrecht te behandelen. Indien voortzetting van de inschrijving vreemdelingenpiket/vreemdelingenbewaring wordt beoogd, dienen van deze 12 zaken ten minste deel uit te maken:

    • i) 2 piketdiensten

    • ii) 10 bewaringszaken op basis van een toevoeging. De Raad kan rekening houden met een surplus in een voorgaand jaar;

  • f) desgevraagd aan de Commissie Intercollegiale Toetsing dossiers beschikbaar te stellen ten behoeve van onderzoek naar de kwaliteit van de vreemdelingenrechtsbijstand;17

  • g) ten genoegen en op verzoek van de Raad aan te tonen op welke wijze wordt voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden.

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, zal de Raad de rechtsbijstandverlener van verdere deelneming aan de (piket)regeling c.q. als deskundige op het terrein uitschrijven. Uitsluiting dan wel uitschrijving geschiedt op basis van artikel 17 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.

5. Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring

De Raad heeft op grond van artikel 8 van de Wet op de rechtsbijstand de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring ingesteld. Deze klachtencommissie adviseert, hetzij naar aanleiding van een klacht, hetzij op eigen initiatief, of op verzoek van de Raad, de Raad over maatregelen te nemen tegen advocaten die rechtsbijstand hebben geboden op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht en het vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaring.

In een afzonderlijk reglement zijn de werkzaamheden van en de behandeling van klachten door de klachtencommissie geregeld. De ingeschreven advocaat is verplicht zich te onderwerpen aan het genoemde reglement.

6. Doorhaling inschrijving

De Raad kan – ambtshalve of naar aanleiding van een schriftelijke klacht – een toegelaten advocaat een waarschuwing geven of al dan niet tijdelijk van de verdere verlening van rechtsbijstand op het terrein van het vreemdelingenrecht, vreemdelingenbewaring of het vreemdelingenpiket uitsluiten dan wel andere maatregelen treffen, indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten in strijd met een zorgvuldige en doelmatige rechtbijstandsverlening aan vreemdelingen. Deze maatregelen gaan gepaard met melding aan de Deken en andere betrokkenen. Het advies daartoe wordt aan de Raad uitgebracht door de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring.

Bijlage 2

Asiel- en Vluchtelingenrecht

1. Onvoorwaardelijke inschrijving

De advocaat die wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen aan asielzoekers dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien dient hij terzake:

ofwel:

  • a) met succes de beroepsopleiding van de Orde (beroepsopleiding oude stijl van vóór september 2013) voltooid te hebben. Deze eis geldt niet voor advocaten die werden beëdigd voordat de beroepsopleiding in 1989 werd ingevoerd en;

  • b) een certificaat van succesvolle deelname te overleggen aan door de Raad landelijk erkende cursussen op het gebied van het asiel-, vluchtelingen-, en vreemdelingenrecht in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot deelname18;

    ofwel:

  • c) met succes de modules 1 en 2 van Beroepsattitude en Beroepsethiek, de major Bestuursrecht, het keuzevak van 5 dagdelen Regulier Vreemdelingenrecht, het klein keuzevak Toezicht, bewaring en terugkeer en het keuzevak van 6 dagdelen Asiel- en Vluchtelingenrecht van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde te hebben afgerond.

    De advocaat dient verder:

  • d) onder begeleiding van een reeds op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener te hebben behandeld van tenminste 1219 zaken betreffende het asiel- en vluchtelingenrecht, waarvan tenminste:

    • i) 6 asielprocedures waarin in het kader van het voornemen een zienswijze is gegeven;

    • ii) 6 asielprocedures waarin beroep is ingesteld bij de rechtbank en de gronden zijn aangevuld c.q. hoger beroep bij de Raad van State en ter terechtzitting pleidooi is gehouden.

  • e) lid te zijn van de Landelijke Werkgroep Rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk20;

  • f) uitdrukkelijk de verplichting te hebben aanvaard om deelnemers (advocaten en juristen in loondienst) te begeleiden die voorwaardelijk voor het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht zijn ingeschreven;

  • g) te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige asiel- en vluchtelingenrechtsbijstandverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit de minimumnormen die zijn opgenomen in de Leidraad voor de asieladvocaat.

2. Voorwaardelijke inschrijving

De advocaat die voor het eerste jaar voorwaardelijk wil worden ingeschreven om rechtsbijstand te verlenen aan asielzoekers dient ter zake:

  • a) te voldoen aan de hierboven onder 1 genoemde voorwaarde, met uitzondering van de onder d en f genoemde voorwaarden;

  • b) te worden begeleid door een reeds op het terrein van het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht onvoorwaardelijk ingeschreven rechtsbijstandverlener die deelneemt aan de van overheidswege gesubsidieerde rechtsbijstandverlening aan asielzoekers.

Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden kan de Raad overgaan tot een voorwaardelijke inschrijving voor een periode van 1 jaar. Deze termijn kan in bijzondere

gevallen worden verlengd met een door de Raad te bepalen termijn.

Na afloop van de periode van voorwaardelijke inschrijving gaat de Raad uitsluitend tot onvoorwaardelijke inschrijving over indien uit rapportage van de advocaat en diens begeleider is gebleken dat aan de voorwaarden van lid 1 en de bij de voorwaardelijke inschrijving gestelde voorwaarden wordt voldaan.

3. Deelname aan het rooster in het AC/Algemene Asielprocedure

Voor deelname aan het rooster op het AC dient de advocaat terzake:

  • a) onvoorwaardelijk of voorwaardelijk tot de verlening van rechtsbijstand op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht te zijn toegelaten;

  • b) een substantieel deel van de praktijk (minimaal 30 toevoegingen op jaarbasis) dient te bestaan uit asiel- en vluchtelingenzaken. Bij beginnende advocaten op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht wordt dit aantal voor de eerste maal getoetst aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar;

  • c) gebleken moet zijn van actuele kennis van het asiel- en vluchtelingenrecht;

  • d) een schriftelijke verklaring te overleggen van een op het rooster toegelaten rechtsbijstandverlener. Deze toegelaten rechtsbijstandverlener dient te verklaren bereid te zijn de nieuwe rechtsbijstandverlener gedurende minimaal vijf inroosteringen te begeleiden;

  • e) voorafgaand aan de eerste inroostering dient de advocaat ten minste drie maal op het AC mee te lopen met een onvoorwaardelijk toegelaten advocaat;

  • f) een nieuwe advocaat kan zelfstandig op het rooster werken wanneer de begeleidende advocaat een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven;

  • g) desgevraagd aan de Commissie Intercollegiale Toetsing dossiers beschikbaar te stellen ten behoeve van onderzoek naar de kwaliteit van de asielrechtsbijstand.

De Raad kan nadere regels stellen met betrekking tot de frequentie van deelname, de flexibele inzet, de buitenressortelijke inzet en de beschikbaarheid voor een schaduwrooster.

Indien een advocaat vóór 1 november op enig moment in het kalenderjaar de grens bereikt van 200 eenheden wordt hij van het rooster op het AC verwijderd. Voor de definitie van het begrip eenheid wordt verwezen naar artikel 5 van de inschrijvingsvoorwaarden.

De advocaat kan door de Raad bij wijze van maatregel van deelneming aan de spreekuurvoorziening op het AC uitgesloten worden. De deelname eindigt eveneens indien de advocaat niet langer aan de voorwaarden voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht voldoet.

4. Voortzetting van de inschrijving

Om ingeschreven te blijven dient een (voorwaardelijk) ingeschreven advocaat in ieder jaar van inschrijving:

  • a) tenminste voor het minimum van 10 zaken per jaar op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht te worden toegevoegd;

  • b) zodanige maatregelen te nemen dat bij afwezigheid de vervanging wordt verzorgd door een op het terrein van het vreemdelingenrecht ingeschreven advocaat;

  • c) zich op de hoogte te blijven houden van actuele ontwikkelingen op het terrein van het asielrecht- en vluchtelingenrecht, onder andere door het jaarlijks volgen van een op het terrein van het asielrecht toegesneden cursus of deelnemen aan een activiteit, welke in het kader van de permanente opleiding wordt gewaardeerd met tenminste 4 punten21. Desgevraagd behoort de advocaat certificaten te kunnen overleggen waaruit dit aantal punten blijkt;

  • d) lid te zijn van de Landelijke Werkgroep Rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk;

  • e) ten genoegen van de Raad aan te tonen op welke wijze wordt voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden;

  • f) de door de Raad vastgestelde distributieregeling voor het AC na te leven (bijlage 2a).

Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, zal de Raad de rechtsbijstandverlener als deskundige op het terrein uitschrijven. Uitsluiting dan wel uitschrijving geschiedt op basis van artikel 17 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand.

5. Overdracht dossiers

Indien tengevolge van wijziging of beëindiging van de praktijk overdracht van dossiers in asiel- en vluchtelingenzaken aan een andere rechtsbijstandverlener plaats moet vinden, legt de advocaat de wijze waarop deze overdracht is geregeld ter goedkeuring aan de Raad voor.

6. Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring

De Raad heeft op grond van artikel 8 van de Wet op de rechtsbijstand de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring ingesteld. Deze klachtencommissie adviseert, hetzij naar aanleiding van een klacht, hetzij op eigen initiatief, of op verzoek van de Raad, de Raad over maatregelen te nemen tegen advocaten die rechtsbijstand hebben geboden op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht en het vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaring.

In een afzonderlijk reglement zijn de werkzaamheden van en de behandeling van klachten door de klachtencommissie geregeld. De ingeschreven advocaat is verplicht zich te onderwerpen aan het genoemde reglement.

7. Doorhaling inschrijving

De Raad kan – ambtshalve of naar aanleiding van een schriftelijke klacht – een toegelaten advocaat een waarschuwing geven of al dan niet tijdelijk van de verdere verlening van rechtsbijstand op het terrein van het asiel – en vluchtelingenrecht uitsluiten dan wel andere maatregelen treffen, indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten in strijd met een zorgvuldige en doelmatige asiel – en vluchtelingenrechtbijstandsverlening. Deze maatregelen gaan gepaard met melding aan de Deken en andere betrokkenen. Het advies daartoe wordt aan de Raad uitgebracht door de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring.

8. Voorwaarden voor deelneming van advocaten aan het door de Raad opgesteld rooster voor de verlening van rechtsbijstand in bewaringszaken van asielzoekers en andere personen die aan de grens zijn geweigerd 22

Opgemelde voorwaarden zijn:

  • a) De advocaat is toegelaten tot de spreekuurvoorziening op het AC/ Algemene Asielprocedure;

  • b) De advocaat is indeelbaar op het rooster voor de spreekuurvoorziening.

De advocaat kan door de Raad bij wijze van maatregel van deelname aan het rooster worden uitgesloten. De deelneming eindigt eveneens indien de advocaat niet langer aan de voorwaarden voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het asiel- en vluchtelingenrecht voldoet.

Bijlage 2A

Distributieregeling AC

1. landelijke roosters

De roosters voor de AC’s worden per half jaar gemaakt. Uitgangspunt is dat roosters 10 weken voor ingang verzonden worden. Tot de datum van het versturen van de inventarisatieformulieren kunnen nieuwe advocaten zich aanmelden. Hierna sluit de termijn en worden nieuwe aanmeldingen in het bestand voor het volgende half jaar gezet.

De Raad geeft in de begeleidende brief bij de inventarisatie van roosterwensen voor de komende periode altijd de verwachte productieprognose in de betreffende periode per AC aan.

2. Opstellen roosters

  • a. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met wensen van advocaten omtrent de inroostering. Advocaten dienen elke soort zaak te accepteren (qua nationaliteit, gezinssamenstelling enz.). Bij alleenstaande vrouwelijke asielzoekers wordt – voor zover de roostersystematiek dit toelaat – een vrouwelijke advocaat gekoppeld. Weigering van een bepaald soort zaken is niet mogelijk.

  • b. De advocaten kunnen aangeven in welk AC zij werkzaam willen zijn. Er kan voor niet meer dan één land-AC geopteerd worden. Daarbij is het ieder duidelijk dat het aantal advocaten per rooster invloed heeft op het aantal aan hen te distribueren zaken.

  • c. Advocaten kunnen vooraf aangeven hoeveel zaken zij per setje ingeroosterd willen zien. Een setje is een bundeling een aantal zaken. De Raad rekening met het gemiddeld aantal te verdelen zaken. Dit houdt o.a. in dat doorgaans niet meer dan 3 zaken per setje zullen worden ingepland.

  • d. De planningsafdeling van de Raad tracht de zaken zo efficiënt mogelijk in te plannen. Dit houdt in dat er wordt getracht de advocaat voor meerdere zaken op één dag naar het AC te laten komen.

3. Vervanging

  • a. Een advocaat die verhinderd is zal tijdens diens afwezigheid een andere advocaat als vervanger laten optreden. De vervanger kan hier een vergoeding van de verantwoordelijke advocaat voor vragen. Beide advocaten bespreken de vervanging onderling, zowel inhoudelijk als m.b.t. de wijze waarop de gevraagde dienstverlening onderling wordt verrekend.

  • b. Indien het de verantwoordelijke advocaat vanwege de korte termijn niet is gelukt om een vervanger te vinden, kan aan de baliemedewerkers van de Raad voor Rechtsbijstand in het betreffende AC gevraagd worden welke advocaten op de dag van eigen afwezigheid wel in het AC werkzaam zullen zijn. De Raad treedt in dergelijke situaties op als intermediair en is niet verantwoordelijk voor de wijze waarop de vervanging plaatsvindt noch voor de kosten van de vervanging.

  • c. De vervanger dient een door de Raad voor Rechtsbijstand voor de specialisatie asiel- en vluchtelingenrecht toegelaten advocaat te zijn. Blijkt de vervanger geen voor die specialisatie toegelaten advocaat te zijn, dan zal de balie van de Raad voor Rechtsbijstand die persoon de toegang tot het AC te weigeren. Werkzaamheden die zijn verricht door een advocaat die niet voor het asiel- en vluchtelingenrecht is toegelaten worden niet op toevoeging vergoed.

  • d. Is de vervanger wel een advocaat die bij de Raad voor Rechtsbijstand staat ingeschreven voor de specialisatie asiel- en vluchtelingenrecht, maar valt deze vervanger onder de beschrijving van ‘beginnend asieladvocaat’ zoals omschreven in art. 3 van bijlage 2 bij de inschrijvingsvoorwaarden asiel- en vluchtelingenrecht, dan zal dit door de advocaat die zich wil laten vervangen vooraf bij de juridisch coördinatoren van het betreffende AC gemeld moeten worden in verband met de mogelijke begeleiding.

4. Geen te behandelen zaken/afbellen

  • a. Deelname aan het rooster in de AC biedt geen garantie voor daadwerkelijke distributie van zaken. De geroosterde dagen kunnen te allen tijde worden afgebeld.

  • b. De advocaat krijgt ruim voor de 1e roosterdag (de zgn. dag -1) te horen dat er geen zaken zullen worden ingeroosterd.

  • c. De afdeling van Raad voor Rechtsbijstand tracht per AC de beschikbare asielzaken zo goed als mogelijk evenredig te verdelen (hetgeen mede afhankelijk is van het aantal keren dat de advocaat zelf een dienst schrapt).

  • d. Een lijst van het aantal daadwerkelijk gedistribueerde zaken per advocaat van hetzelfde piketrooster is openbaar en kan te allen tijde bij de balie in het AC worden opgevraagd. Ook wordt bijgehouden hoeveel keren een advocaat is afgebeld c.q. hoeveel keren de advocaat zelf een ‘setje’ heeft afgebeld.

5. Spreekuur

  • a. Er is in beginsel geen apart spreekuurrooster. Mocht de situatie het nodig maken dan kan tot het opstellen van een dergelijk rooster worden overgegaan.

  • b. Het kan zijn dat een in het AC aanwezige advocaat door de balie van de Raad gevraagd wordt een spreekuurzaak te behandelen. Vergoeding daarvan geschiedt volgens het geldende basistarief.

  • c. Is een zaak via het spreekuur door een advocaat behandeld, dan wordt er ofwel een spreekuurvergoeding verstrekt ofwel – bij inname van de zaak door de advocaat – een toevoeging verstrekt. Neemt de behandelende spreekuuradvocaat de zaak niet in en wordt een spreekuurvergoeding verstrekt, dan wordt de zaak tot en met de bespreking van de beschikking op spreekuurbasis vergoed en wordt geen toevoeging verstrekt (ter voorkoming van dubbele vergoedingen in een asielzaak).

6. Reiskosten

Reist de advocaat met toestemming van de Raad voor Rechtsbijstand naar de vreemdeling, dan wordt een vergoeding verstrekt volgens art 24 Besluit vergoedingen rechtsbijstand. Reist de advocaat één maal voor meerdere zaken naar de A.A.-locatie (AC) dan zal slechts één maal een vergoeding volgens genoemd artikel 24 worden verstrekt. De administratie van de Raad in het AC houdt hier een registratie van bij.

7. Toelating nieuwe advocaten op het AC Rooster

  • a. alle verzoeken van advocaten om deel te nemen aan een AC-rooster worden door verwezen naar het secretariaat van de Landelijke roosters op AC Schiphol

  • b. advocaten die zich voor de eerste keer melden voor deelname aan de asielrooster dienen dit voor de 15e van de maanden maart en september te doen. Aanmelding na die data betekent dat pas bij de eerstvolgende roostering de aanmelding kan worden meegenomen.

  • c. een nieuwe advocaat loopt voorafgaand aan inroostering 3 x een hele dag AC op een AC mee met een ervaren advocaat. Hiervan mag maximaal één dag -1 zijn en moeten twee dagen in het AC worden meegelopen. Van het meelopen op dag -1 moet schriftelijk melding worden gemaakt aan het AC (of – indien nog geen keuze is gemaakt voor een AC – dient er melding te worden gemaakt aan de teamleider AC Schiphol die deze portefeuille beheert). De advocaat die dag -1 begeleid heeft, dient een verklaring met die strekking te ondertekenen.

  • d. voor de inroostering legt de advocaat een schriftelijke verklaring over van een op het rooster toegelaten rechtsbijstandverlener. Deze toegelaten rechtsbijstandverlener dient te verklaren bereid te zijn de nieuwe rechtsbijstandverlener gedurende minimaal vijf inroosteringen te begeleiden.

  • e. een nieuwe advocaat kan zelfstandig op het rooster werken wanneer de begeleidende advocaat een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven.

8. Voorwaarden waaronder een asieladvocaat als begeleider kan functioneren

  • a. Minstens vijf jaar ervaring als asieladvocaat, waarbij minstens twee jaar ervaring binnen de AC-procedure. Onder bijzondere omstandigheden kan van deze voorwaarde worden afgeweken.

  • b. Grote asielpraktijk (minstens ongeveer 50%).

  • c. Bereikbaarheid.

  • d. Bereidheid tot tijdsinvestering en enthousiasme om de begeleiding inhoud te geven.

  • e. Niet tevens lid van de Commissie Intercollegiale Toetsing van het betreffende AC.

9. Begeleiding

  • a. Om de begeleiding inhoudelijk en praktisch te optimaliseren worden de nieuwe advocaat en zijn/haar begeleider gedurende zoveel mogelijk de eerste vijf setjes op dezelfde dagen ingeroosterd op hetzelfde aanmeldcentrum. Lukt dit bij uitzondering niet, dan dient de begeleider op andere wijze bereikbaar te zijn (per telefoon, e-mail, fax).

  • b. Per inroostering bestaan de setjes van een nieuwe advocaat uit hooguit twee zaken.

  • c. De nieuwe advocaat zorgt er voor dat al zijn stukken voor verzending kunnen worden becommentarieerd door de begeleider. Hiervan kan slechts in hoge uitzondering van worden afgeweken.

  • d. De begeleider is gedurende de inwerkperiode zo veel mogelijk aanwezig bij rechtbankzittingen van de nieuwe advocaat of zorgt ervoor dat een ervaren asieladvocaat de zitting bijwoont.

  • e. De begeleiding eindigt in beginsel na de periode waarin de nieuwe advocaat vijf maal is ingeroosterd (voor dag -1, VBNG en NBNG).

10. Verklaring van geen bezwaar

  • a. Indien de inwerkperiode naar voldoening is verlopen ontvangt de nieuwe advocaat daarvan een bevestiging van de begeleidende advocaat (in de vorm van een verklaring van geen bezwaar).

  • b. Indien de begeleider van mening is dat de inwerkperiode verlengd moet worden, en de nieuwe advocaat zich daarin kan vinden, worden over de verlenging en de invulling daarvan afspraken gemaakt tussen de begeleider en de nieuwe advocaat. Na te hebben voldaan aan deze afspraken ontvangt de nieuwe advocaat alsnog de bevestiging dat de inwerkperiode naar voldoening is verlopen (in de vorm van een verklaring van geen bezwaar).

  • c. Indien de nieuwe advocaat van mening is dat de verklaring van geen bezwaar ten onrechte geweigerd is kan hij zich tot de Commissie Intercollegiale Toetsing (CIT) van het betreffende aanmeldcentrum wenden. Deze treedt in overleg met de begeleider.

  • d. Zolang er geen verklaring van geen bezwaar is, mag de nieuwe advocaat niet zelfstandig zaken behandelen.

Bijlage 3

Personen- en Familierecht (uitgezonderd de ondertoezichtstellingen, voornaamswijzigingen en onder curatele/ bewindstellingen)

De advocaat die voorwaardelijk ingeschreven wil worden op het terrein van het Personen- en familierecht dient te voldoen aan de algemene inschrijvingsvoorwaarden en bovendien aan de volgende specifieke vereisten:

  • a. het met succes voltooid hebben van een basisopleiding Personen- en familierecht ter waarde van 20 studiepunten of een ten minste vergelijkbare instapopleiding, althans aan te tonen dat hij zich voor een dergelijke opleiding heeft aangemeld of;

  • b. het met succes voltooid hebben van de major Burgerlijk Recht (leerjaar 1) van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde en zich aangemeld hebben voor het keuzevak van 5 dagdelen Personen- en familierecht en erfrecht (leerjaar 2) en het klein keuzevak Relatievermogensrecht van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl.

    Verder dient de advocaat:

  • c. bereid zijn om de gedragscode voor advocaten in het Personen- en familierecht te hanteren (bijlage 4).

  • d. gedurende de voorwaardelijke inschrijving dient de advocaat tenminste 10 toevoegingen in dit rechtsgebied per jaar te behandelen onder begeleiding van een ervaren en op dit vakgebied ingeschreven advocaat.

    Na voorwaardelijke inschrijving kan de advocaat onvoorwaardelijk worden ingeschreven als hij definitief aan de voorwaarden onder a of b en d. heeft voldaan.

    De advocaat dient vanaf het moment van onvoorwaardelijke inschrijving:

  • e. 5 opleidingspunten per jaar te halen op dit rechtsterrein;

  • f. ten minste 10 toevoegingen per jaar op dit rechtsterrein te behandelen;

Afbakening:

Als het vereiste aantal toevoegingen niet gehaald wordt, kunnen desgewenst in de telling ook zaken die louter betalend zijn gedaan worden betrokken.

Bijlage 4

Gedragscode voor advocaten in het Personen- en Familierecht

Het bleek wenselijk om voor advocaten werkzaam in de personen- en familierechtspraktijk de al bestaande gedragsregels nader uit te werken, waarbij de effectuering hiervan gestimuleerd kan worden door de cliënt te melden dat deze regels gehanteerd worden door bij de opdrachtbevestiging hiervan een uitdraai te verstrekken. Dit laat overigens de gelding van de Gedragsregels 1992 en de Verordening op de vakbekwaamheid onverlet.

De Orde heeft, op grond van de te beschermen onafhankelijke positie van de advocaat, aangegeven voor te staan dat deze gedragscode niet het karakter van een verplichting in de vorm van een inschrijvingsvoorwaarde heeft. De Orde besluit in het kader van de herziening van de regelgeving, of en welke elementen uit de gedragscode voor personen- en familierecht gecombineerd kunnen worden met de gedragsregels van de Orde. De Raad zal daar dan rekening mee houden en de noodzaak van een eigen code heroverwegen.

Gedragscode voor advocaten in het personen- en familierecht

  • 1. De advocaat overtuigt zijn cliënt van de noodzaak van een constructieve en oplossingsgerichte benadering – al dan niet door mediation – en legt in zijn opdrachtbevestiging vast dat hij steeds van die benadering uitgaat.

  • 2. Hij werkt toe naar een nieuw en voor alle betrokkenen houdbaar evenwicht. Hij ontmoedigt een opvatting waarbij een familiezaak wordt beschouwd als een zaak die gewonnen of verloren kan worden.

  • 3. De advocaat laat het doen van een scheidingsmededeling aan zijn cliënt over. Hij stimuleert de cliënt om op volwassen wijze te blijven communiceren en het conflict beheersbaar te houden. De advocaat stimuleert dat partijen zaken die aan henzelf over kunnen worden gelaten zelf behartigen en dat zij gebruik maken van daarvoor geëigende voorzieningen.

  • 4. De advocaat maakt duidelijk dat de belangen en rechten van kinderen in het licht van verantwoordelijk ouderschap – uitstijgend boven het conflict over beëindiging van de relatie – worden behandeld. Financiële belangen worden niet vermengd met andere belangen en rechten van kinderen, waaronder met name het recht op omgang.

  • 5. De advocaat hanteert een professionele distantie, maar deëscaleert waar dat nodig is. Hij onderkent de gebruikelijke emoties, maar wakkert ze niet aan. In correspondentie vermijdt hij taalgebruik dat de wederpartij of zijn advocaat diskwalificeert of als onnodig grievend ervaren kan worden.

  • 6. De advocaat gebruikt al zijn vaardigheden om conflicten terug te brengen tot hun (juridische) kern en werkt doelgericht naar praktische oplossingen. Hij spreekt andere betrokkenen in de procedure daarop aan.

  • 7. De advocaat zorgt dat financiële en emotionele kosten zoveel mogelijk beperkt blijven, aan beide zijden.

Bijlage 5

Voorwaarden voor toevoegingen in jeugdstrafzaken en bij verzoeken voor verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Toelichting

De rechtspraak wil in het kader van effectieve(re) rechtspraak meer samenhang aanbrengen in de behandeling en afdoening van jeugdstrafzaken en civiele jeugdzaken. Daartoe worden onder meer binnen de rechtbanken jeugdteams geformeerd en vaker combi-zittingen georganiseerd. Het komt steeds vaker voor dat in het jeugdrecht straf- en civiele aspecten met elkaar samenhangen c.q. naast elkaar spelen.

De Raad voor Rechtsbijstand, de Orde en de rechtspraak achten het van groot belang dat de rechtsbijstand in zaken waarin minderjarigen zijn betrokken, wordt verleend door advocaten die voldoende kennis en ervaring in beide rechtsgebieden hebben. Het gaat hierbij specifiek om jeugdstrafzaken en machtigingen uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Teneinde een minimum kwaliteitsniveau te waarborgen heeft de Raad voor Rechtsbijstand na overleg met de Orde en de rechtspraak na te noemen criteria vastgesteld, waaraan een advocaat dient te voldoen om door de rechtbank te kunnen worden toegevoegd in jeugdstrafzaken danwel uithuisplaatsingen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De na te noemen criteria gelden tevens voor de toelating op een jeugdpiketrooster.

Een toe te laten advocaat moet minimaal drie jaar relevante beroepservaring hebben en de beroepsopleiding advocatuur oude stijl van de Orde of leerjaar 1 van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde, met minor of major strafrecht met goed gevolg afgerond hebben.

Onder relevante beroepservaring wordt verstaan: drie jaar werkervaring als beëdigd advocaat. Een kortere werkervaring als advocaat volstaat, mits die gecombineerd wordt met relevante werkervaring elders. Bijvoorbeeld in een beroep bij het Openbaar Ministerie, de Rechterlijke Macht, de Politie of de Jeugdzorg.

Advocaten die voor het begin van hun advocatenstage elders in een relevante werkkring hebben gewerkt, kunnen dus na voltooiing van de beroepsopleiding Oude Stijl of leerjaar 1 van de beroepsopleiding Nieuwe Stijl instromen wanneer zij, gecombineerd met andere relevante werkervaring, aan de driejaars-eis hebben voldaan. Zij moeten uiteraard ook de overige voorwaarden (opleidingsvereisten, meelopen) hebben nageleefd.

Een eenmaal ingeschreven advocaat is overigens niet verplicht om ook aan het jeugdpiketrooster deel te gaan nemen.

De landelijke lijst met advocaten wordt beheerd door de Raad voor Rechtsbijstand; de Raad voor Rechtsbijstand zal de rechtbanken periodiek een actuele lijst doen toekomen.

In de tweede helft van 2015 wordt door de Raad voor Rechtsbijstand getoetst of de advocaten die deze specialisatie zijn toegelaten het aantal toevoegingszaken en het aantal opleidingspunten hebben behaald dat volgens de artikelen 7, 8 en 9 nodig is om op de lijst te kunnen blijven staan. Dan zal ook een evaluatie plaatsvinden van de gestelde vereisten door vertegenwoordigers van de Raad voor Rechtsbijstand, de Orde en de rechtspraak.

Om ingeschreven te kunnen worden, dienen advocaten aan de volgende criteria te voldoen:

  • 1. Advocaten die nieuw ingeschreven willen worden, moeten voldoen aan de hieronder genoemde criteria 2, 3, 4 en 5, óf aan criteria 2, 3 en 7.

  • 2. De toe te laten advocaat dient minimaal drie jaar relevante beroepservaring te hebben en de beroepsopleiding advocatuur oude stijl van de Orde of het eerste leerjaar van de Beroepsopleiding Advocaten nieuwe stijl van de Orde met goed gevolg te hebben afgerond.

  • 3. De advocaat dient bij het indienen van de aanvraag om toegelaten te worden op de lijst certificaten over te leggen waaruit blijkt dat hij tenminste twaalf opleidingspunten heeft behaald op het terrein van het jeugdrecht. Deze punten moeten zijn behaald in de drie jaar voorafgaand aan het indienen van de aanvraag. Bij het verzoek moet worden aangetoond dat zowel het civiele jeugdrecht als het jeugdstrafrecht en jeugdstrafprocesrecht op voldoende specifieke wijze aan bod zijn gekomen.23

  • 4. De toe te laten advocaat dient een verklaring over te leggen waaruit blijkt dat hij minimaal drie keer heeft meegelopen bij zittingen jeugdstrafrecht met een andere ingeschreven advocaat. Deze laatste moet in elk geval reeds drie jaar jeugdstrafzaken behandelen.

  • 5. De toe te laten advocaat dient voorts een verklaring over te leggen waaruit blijkt dat hij minimaal drie keer heeft meegelopen bij zittingen ter zake van gesloten uithuisplaatsingen met een andere ingeschreven advocaat. Deze laatste moet in elk geval reeds drie jaar civiele jeugdzaken behandelen.

Voorwaarden voor de voortzetting van de inschrijving:

  • 6. Advocaten die door de Raad werden ingeschreven moeten om ingeschreven te blijven staan aan de hierna te noemen criteria 7 tot en met 13 voldoen.

  • 7. De op de lijst opgenomen advocaat dient een verklaring over te leggen waaruit blijkt dat hij per twee jaar minimaal 12 toegevoegde jeugdzaken heeft behandeld, waarvan minstens één jeugdstrafzaak en één machtiging uithuisplaatsing accommodatie gesloten jeugdzorg.

    Er bestaat de mogelijkheid tot ontheffing door de Raad voor Rechtsbijstand indien het zaaksaanbod in het gebied waar de regeling van toepassing is te gering is om aan deze voorwaarde te voldoen. Ook dan geldt wel de eis dat tenminste één jeugdstrafzaak dan wel één machtiging uithuisplaatsing accommodatie gesloten jeugdzorg is behandeld.

  • 8. De op de lijst opgenomen advocaten verplichten zich hun kennis op peil te houden door eens per twee jaar cursussen jeugdstrafrecht (beroepskennis en beroepsvaardigheden hieronder begrepen) te volgen en/of lezingen bij te wonen met een minimum van acht opleidingspunten per twee jaar. Op verzoek leggen zij certificaten over aan de Raad voor Rechtsbijstand.

  • 9. De op de lijst opgenomen advocaten verplichten zich hun kennis op peil te houden door eens per twee jaar cursussen civiel jeugdrecht (beroepskennis en beroepsvaardigheden hieronder begrepen) te volgen en/of lezingen bij te wonen met een minimum van acht opleidingspunten per twee jaar. Op verzoek leggen zij certificaten over aan de Raad voor Rechtsbijstand.

  • 10. De advocaat behoort elke twee jaar desgevraagd op te geven of hij aan de geldende voorwaarden voldoet zodat dit door de Raad voor Rechtsbijstand kan worden gecontroleerd.

  • 11. De advocaat dient de minderjarige ter zitting persoonlijk bij te staan. Alleen in geval van overmacht, ziekte of zwaarwegende redenen kan vervanging plaatsvinden door een collega; deze collega moet ook vermeld staan op de lijst, hetgeen kan betekenen dat de vervanger van een ander kantoor afkomstig is.

  • 12. De advocaat is verplicht collega’s te laten meelopen bij zittingen ter zake jeugdstrafrecht en gesloten uithuisplaatsingen.

  • 13. Toevoeging op ambtshalve last van de president/ de kinderrechter geschiedt door de Raad voor Rechtsbijstand. De president/ de kinderechter zal aan de hand van twee uitgangspunten de toevoegingen verdelen over de op de lijst opgenomen advocaten. Hij zal rekening houden met de woonplaats van de betreffende minderjarige en in beginsel een advocaat uit hetzelfde ‘kanton’ toevoegen. Voorts zal een al eerder bestaande vertrouwensrelatie tussen een minderjarige en een advocaat, opgebouwd naar aanleiding van eerder verleende toevoegingen, bijvoorbeeld in het kader van piket, worden gerespecteerd en de desbetreffende advocaat worden toegevoegd indien deze op de lijst staat vermeld. Indien de rechtzoekende bijgestaan wil worden door een advocaat die niet op de lijst is opgenomen, treedt deze op als een gekozen raadsman. In dat geval wordt het optreden niet door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed.

  • 14. De inschrijvingsvoorwaarden zijn voor alle advocaten bindend. De Raad voor

    Rechtsbijstand beheert de advocatenlijst en beslist over plaatsing van advocaten op deze lijst. Indien de advocaat die op de lijst staat niet meer voldoet aan één of meer van de gestelde eisen, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat van de lijst afvoeren. Voordat hij hiertoe beslist zal de betrokken advocaat indien deze dat wenst worden gehoord.

  • 15. Indien uit concrete feiten of omstandigheden is gebleken van enig handelen of nalaten door de advocaat in strijd met een zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstand aan jeugdigen, zal eerst worden getracht via de diplomatieke weg, door tussenkomst van de president van de rechtbank en de deken, tot een oplossing te komen. Indien zich het uitzonderlijke geval zou voordoen dat deze weg niet tot het gewenste resultaat leidt,kan de Raad voor Rechtsbijstand een op de lijst opgenomen advocaat waarschuwen of tijdelijk of definitief van de lijst verwijderen. Het advies daartoe zal worden uitgebracht door een klachtencommissie die de Raad voor Rechtsbijstand volgens de inschrijvingsvoorwaarden zal instellen. De wettelijke basis voor het instellen van deze commissie is gelegen in de artikelen 8, 15 en 17 Wet op de rechtsbijstand.

  1. Gedragsregels 1992 van de Nederlandse Orde van Advocaten. ^ [1]
  2. Dit maatregelbeleid is gepubliceerd op www.rvr.org. ^ [2]
  3. Gedragsregel 24:
    • 1. Tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, is hij verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

    • 2. De advocaat zal voor de behandeling van een zaak waarin hij is toegevoegd voor zijn werkzaamheden geen vergoeding, in welke vorm dan ook, bedingen of in ontvangst nemen, afgezien van eigen bijdrage en verschotten volgens de daarvoor geldende regels.

    • 3. Wanneer de cliënt mogelijk in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp en niettemin verkiest daarvan geen gebruik te maken, dient de advocaat dat schriftelijk vast te leggen.

    ^ [3]
  4. De best practice guides vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten worden uitgegeven door Boom juridische uitgevers. ^ [4]
  5. Asieltoevoegingen tellen voor 1 eenheid. ^ [5]
  6. Dit betreft de volgende onderdelen: Onderwerp 1: Rol en taakopvatting raadsman. Onderwerp 2: Formeel Strafrecht. Onderwerp 3: Beslissingsschema. Onderwerp 4: Materieel Strafrecht. ^ [6]
  7. Rechters in opleiding die hun buitenstage in de advocatuur doen, zijn vrijgesteld van de vereisten onder a. en b. ^ [7]
  8. Goedgekeurd zijn de strafpiketcursussen van OSR Juridische Opleidingen, Haagrecht advocaten, Seebregts en Saey en Maastricht University. Andere strafpiketcursussen kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die piketcursussen tenminste gelijkwaardig zijn. ^ [8]
  9. Goedgekeurd is de piketcursus psychiatrisch patiëntenrecht verzorgd door OSR. Andere piketcursussen op het terrein van psychiatrisch patiëntenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die piketcursussen tenminste gelijkwaardig zijn. ^ [9]
  10. Met betrekking tot het vereiste onder punt 1 geldt de mogelijkheid van ontheffing indien het zaaksaanbod in het gebied waar de regeling van toepassing is te gering is om aan de voorwaarde te voldoen. ^ [10]
  11. Goedgekeurd zijn in ieder geval de cursussen Internationale Kinderontvoeringszaken van de OSR en van het SSR. Andere cursussen kunnen ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd. ^ [11]
  12. Dit maatregelbeleid is gepubliceerd op www.rvr.org. ^ [12]
  13. Goedgekeurd is het volgen van de leergang vreemdelingen van de OSR Juridische Opleidingen, bestaande uit de module A regulier vreemdelingenrecht I en de module B regulier vreemdelingenrecht II. Andere cursussen op het terrein van het vreemdelingenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat de cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.Indien wordt aangetoond dat de advocaat beschikt over een ruime ervaring op het terrein van het vreemdelingenrecht, dan kan bij hoge uitzondering worden afgeweken van de opleidingseis. ^ [13]
  14. Als goedgekeurde werkgroep in lid 1 onder e geldt in elk geval de werkgroep rechtsbijstand in vreemdelingenzaken van Forum. Indien een advocaat zowel is ingeschreven voor vreemdelingenrecht als voor asiel-en vluchtelingenrecht volstaat voor het vereiste lidmaatschap dat hij deelneemt aan de werkgroep van hetzij Forum, hetzij Vluchtelingenwerk. ^ [14]
  15. Andere cursussen op het terrein van het vreemdelingenrecht kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat de cursussen tenminste gelijkwaardig zijn ^ [15]
  16. Goedgekeurd zijn in ieder geval de Cursus Actualiteiten Vreemdelingenbewaring van OSR Juridische Opleidingen en de Actualiteitencursus Vreemdelingenbewaring van FORUM. Andere cursussen kunnen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn. ^ [16]
  17. Deze bepaling treedt in 2014 in werking. ^ [17]
  18. Goedgekeurd is het volgen van de leergang Vreemdelingen/Vluchtelingenrecht van OSR Juridische Opleidingen, bestaande uit de module A regulier vreemdelingenrecht I, de module B regulier vreemdelingenrecht II en de module C Vluchtelingenrecht, dan wel het volgen van een leergang die naar het oordeel van de Landelijke Adviescommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring naar inhoud en diepgang tenminste gelijkwaardig is. Van de verdiepingscursus B Vreemdelingenrecht kan vrijstelling worden verleend indien een advocaat aantoont te beschikken over ruime ervaring op het gebied van het reguliere vreemdelingenrecht. ^ [18]
  19. De advocaat dient aan te tonen dat hij het genoemde aantal zaken heeft behandeld. ^ [19]
  20. Indien een advocaat zowel is ingeschreven voor vreemdelingenrecht als voor asiel-en vluchtelingenrecht volstaat voor het vereiste lidmaatschap dat hij deelneemt aan de werkgroep van hetzij Forum, hetzij Vluchtelingenwerk. ^ [20]
  21. Naast cursussen zijn de (andere) activiteiten waarop hier wordt gedoeld: deelneming aan AC-bijeenkomsten georganiseerd door de Raad én de Landelijke werkgroep rechtshulp aan Vluchtelingen van VluchtelingenWerk. ^ [21]
  22. Dit rooster is opgesteld om rechtsbijstand te kunnen waarborgen bij bewaringszaken ex artikel 6 Vreemdelingenwet. ^ [22]
  23. Het keuzeonderdeel rechtsbijstand aan minderjarigen (1 dagdeel) van het klein keuzevak “TBS en andere vrijheidsbenemende maatregelen en rechtsbijstand aan minderjarigen” van de beroepsopleiding nieuwe stijl wordt meegeteld voor drie opleidingspunten. Advocaten die dit onderdeel hebben afgerond dienen aanvullend nog negen opleidingspunten op het terrein van jeugdrecht te behalen. ^ [23]