Met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule), keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat de hierna vermelde organisaties ook
voor hun kantineactiviteiten buiten de heffing van btw blijven als hun primaire activiteiten
niet zijn belast:
-
– muziekverenigingen;
-
– speeltuinverenigingen;
-
– instellingen voor jeugdwerk;
-
– bejaardensociëteiten;
-
– hobbyclubs;
-
– buurtverenigingen;
-
– dorpshuizen en wijkcentra;
-
– scholen voor basisonderwijs, lager en middelbaar beroepsonderwijs en algemeen voortgezet
en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
Voorwaarden
Voor toepassing van deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
-
a. In de kantine mogen uitsluitend activiteiten plaatsvinden die als normale nevenactiviteit
van de organisatie zijn aan te merken (zie ook onderdeel 2.1.1).
-
b. De kantineontvangsten mogen niet meer bedragen dan € 68.067 per jaar. De kantineontvangsten
worden gevormd door alle opbrengsten voor leveringen en diensten die worden gerealiseerd
in direct verband met de kantine-exploitatie. Dit betekent dat niet alleen de opbrengst
voor verstrekte spijzen en dranken maar ook de opbrengst van de verkoop van tabaksproducten
en de opbrengst uit de exploitatie van speelautomaten en dergelijke tot de kantineontvangsten
behoren.
-
c. Eventuele exploitatieoverschotten van de kantine moeten worden aangewend voor de primaire
activiteiten van de organisatie.
-
d. Met betrekking tot kantineontvangsten die op grond van de kantineregeling buiten de
heffing van btw blijven, kan geen aanspraak worden gemaakt op aftrek van voorbelasting.
In samenhang daarmee zijn de artikelen 11 tot en met 14 van de uitvoeringsbeschikking van overeenkomstige toepassing. Zo is dit laatste van belang als de kantineontvangsten
voor het eerst in de heffing worden betrokken (bijvoorbeeld omdat het grensbedrag
wordt overschreden). Ook in het omgekeerde geval (de kantineontvangsten dalen tot
onder het grensbedrag) spelen deze bepalingen een rol.
Voor de toepassing van de kantineregeling wordt onder ‘kantine’ verstaan de vaste
plaats waar of van waaruit de betreffende organisatie de kantineactiviteiten als normale
nevenactiviteit verricht.
Het komt voor dat de organisatie haar normale nevenactiviteiten incidenteel op een
andere locatie verricht (bijvoorbeeld in een gehuurde zaal). De daarmee verkregen
ontvangsten voor de verstrekking van spijzen en dranken, worden voor de toepassing
van het grensbedrag samengenomen met de kantineontvangsten vanuit de eigen kantine.
Wanneer een organisatie op verschillende plaatsen een accommodatie met een kantine
heeft, kan het grensbedrag per accommodatie worden toegepast (bijvoorbeeld een stichting
die in verschillende delen van een stad wijkcentra beheert).
Deze goedkeuring is niet van toepassing als de bovengenoemde organisaties voor hun
primaire activiteiten zijn vrijgesteld op basis van de kleineondernemersregeling (artikel 25 van de wet).,