2.2. Overgangsrecht partner- en wezenpensioen werknemer geboren voor 1 januari 1950
[Regeling vervallen per 04-07-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Als gevolg van de invoering van de Wet VAP wordt per 1 januari 2014 de jaarlijkse opbouwruimte van het ouderdomspensioen beperkt
tot 2,15% bij gebruik van het middelloonstelsel. De ruimte voor partnerpensioen wordt
beperkt tot 1,51% en de ruimte voor wezenpensioen bedraagt 0,3%. In pensioenregelingen
waarbij het partner- en wezenpensioen worden uitgedrukt in respectievelijk 70% van
het ouderdomspensioen en 20% van het partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen
ten hoogste 1,505% en het wezenpensioen 0,301%. Het wezenpensioen is in deze situatie
0,002% te hoog. Tegenover deze geringe overschrijding staat het partnerpensioen dat
een compensabele ruimte heeft van 0,005%, waardoor de regeling binnen de kaders van
de wet kan worden aangewezen.
Aanwijzing
Ik wijs op grond van artikel 19d van de Wet LB en in overeenstemming met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regelingen
aan als pensioenregeling voor de hierna bedoelde situatie en onder de daarbij genoemde
voorwaarde. Deze aanwijzing geldt tot en met 31 december 2014.
Situatie waarop deze aanwijzing van toepassing is
Het gaat hier om regelingen waarbij het ouderdomspensioen niet hoger is dan 2,15%
bij gebruik van het middelloonstelsel en het wezenpensioen is uitgedrukt in 20% van
het partnerpensioen, waardoor een geringe overschrijding optreedt van het wettelijk
percentage van 0,3% voor wezenpensioen.
Voorwaarde
De pensioenregeling hanteert een partnerpensioen uitgedrukt in 70% van het ouderdomspensioen,
waardoor compensabele ruimte ontstaat voor de overschrijding van de ruimte voor het
wezenpensioen.