|
|
|
|
Bestuurlijke strafbeschikking milieu
|
|
|
|
|
|
|
|
Categorie-indeling F:
|
|
|
|
|
|
|
|
1- Natuurlijk persoon;
|
|
|
|
|
|
|
|
2- Rechtspersoon.
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 001 – BM 010 en BM 612 – BM 613: Wet Milieubeheer
|
|
|
|
|
|
|
|
zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning
|
|
|
|
*
|
BM
|
001
|
a
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking
– buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of
te verbranden: 1-5 m3
|
10.2 Wm
|
|
3.000
|
*
|
BM
|
001
|
b
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking
– buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of
te verbranden: 5-10 m3
|
10.2 Wm
|
|
6.000
|
*
|
BM
|
003
|
|
zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3
|
10.37 lid 1 Wm
|
750
|
3.000
|
*
|
BM
|
004
|
|
niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
|
10.38 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
005
|
|
geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke
afvalstoffen aan het bevoegd gezag
|
10.38 lid 3 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
006
|
|
niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die
zijn genoemd in art. 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke
stoffen aan een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer
|
10.39 lid 2 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
007
|
|
niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon
als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer
|
10.40 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
008
|
|
in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in art. 10.40
lid 1 Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief
als bedoeld in art. 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt
|
10.40 lid 2 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
009
|
|
tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in
art. 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder
zich heeft
|
10.44 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
010
|
|
bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars
|
10.45 lid 1 onder a Wm
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
612
|
|
zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning
|
18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm
|
750
|
2.000
|
*
|
BM
|
613
|
|
zonder vermelding als vervoerder en/of handelaar en/of bemiddelaar op de lijst van
vervoerders, handelaars en bemiddelaars, tegen vergoeding vervoeren voor anderen en/of
verhandelen en/of bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen
|
10.55 lid 1 Wm
|
750
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 030, BM 034, BM 036 – BM 037, BM 042, BM 636 – BM 638 en BM 710: Europese
Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)
|
|
|
|
*
|
BM
|
030
|
|
overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig
mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde
– routewijziging bij een algemene kennisgeving
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA
|
1.200
|
1.200
|
*
|
BM
|
034
|
|
overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist
is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA
|
1.200
|
1.200
|
*
|
BM
|
036
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere
dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA
|
1.200
|
1.200
|
*
|
BM
|
037
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste
documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de
schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten
respectievelijk zijn verleend en gesteld)
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin EVOA
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
042
|
|
niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting
die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten
verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen
|
10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
|
1.700
|
1.700
|
*
|
BM
|
636
|
|
niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen
heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten
inzake de kennisgeving van een transport
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA
|
1.700
|
1.700
|
*
|
BM
|
637
|
|
niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte
informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen
ontvangt
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA
|
1.700
|
1.700
|
*
|
BM
|
638
|
|
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder of met onvolledige
bijlage VII informatie
|
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA
|
1.800
|
3.000
|
*
|
BM
|
710
|
|
het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging
|
10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA
|
750
|
750
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 012 – BM 015: Besluit beheer autowrakken
|
|
|
|
*
|
BM
|
012
|
a
|
als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in
Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: een landelijk
dekkend innamesysteem voor autowrakken
|
8 sub a Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
012
|
b
|
als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in
Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het om
niet kunnen afgeven van autowrakken
|
8 sub b Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
012
|
c
|
als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in
Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het opzetten
van een verwerkingssysteem voor autowrakken
|
8 sub c Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
013
|
|
als producent en/of importeur van voertuigen niet binnen dertien weken nadat dit besluit
op hem van toepassing is geworden, aan Onze Minister mededeling doen over de wijze
waarop uitvoering zal worden gegeven aan de verplichtingen
|
12 lid 1 Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
014
|
|
als producent en/of importeur van voertuigen niet de verplichtingen uitvoeren overeenkomstig
de mededeling, zoals Onze Minister daarmee heeft ingestemd
|
14 Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
015
|
|
als producent en/of importeur van voertuigen niet voor 1 augustus van elk jaar aan
Onze Minister een verslag zenden over de uitvoering van de verplichtingen in het voorafgaande
kalenderjaar
|
15 lid 1 Besluit beheer autowrakken
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer BM 016: Besluit beheer batterijen en accu's 2008
|
|
|
|
*
|
BM
|
016
|
|
als producent en/of fabrikant van batterijen en/of accu’s niet binnen dertien weken
nadat de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 op hem van toepassing is geworden, mededeling doen aan Onze Minister
|
2 lid 1 Besluit beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 017 – BM 021: Regeling beheer batterijen en accu's 2008
|
|
|
|
*
|
BM
|
017
|
|
als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een inzamelingssysteem
dat de eindgebruikers in staat stelt om zich in hun nabijheid kosteloos op een in
voldoende mate toegankelijk inzamelpunt in Nederland van die draagbare batterijen
en accu’s te ontdoen
|
5 lid 1 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
018
|
|
als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een systeem
voor de verwerking en de recycling als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s
|
7 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
019
|
|
als producent van draagbare batterijen en/of accu's niet zorgen dat die batterijen
en/of accu’s en/of batterijpakken zijn voorzien van het symbool, bedoeld in bijlage
II, van richtlijn 2006/66/EG (afvalcontainer met kruis)
|
9 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
020
|
|
als producent van draagbare batterijen en/of accu’s zich niet laten registreren bij
de Minister van Infrastructuur en Milieu
|
12 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
021
|
|
als fabrikant en/of producent van draagbare batterijen en/of accu’s niet voor 1 augustus
van elk jaar aan de Minister van Infrastructuur en Milieu een verslag zenden
|
13 lid 1 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 025, BM 500 en BM 618 – BM 621: Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
|
|
|
*
|
BM
|
025
|
a
|
als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische
apparatuur niet voorzien van: een symbool zoals opgenomen is in bijlage IV bij richtlijn nr. 2002/96/EG (afvalcontainer met kruis)
|
15 lid 1 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
025
|
c
|
als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische
apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waaruit blijkt dat het apparaat na 13
augustus 2005 op de markt is gebracht
|
16 lid 4 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
500
|
|
als distributeur bij het ter beschikking stellen van een nieuw product, een soortgelijk
na gebruik vrijgekomen product – zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
– van particuliere huishoudens, dat hem wordt aangeboden niet ten minste om niet innemen
|
4 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
250
|
500
|
*
|
BM
|
618
|
a
|
verwerken van ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zonder
conformiteitsverklaring
|
11 lid 2 sub d Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur jo 9.5.2 Wet milieubeheer
|
1.000
|
2.500
|
*
|
BM
|
618
|
b
|
verwerken van ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in strijd
met de WEEELABEX Standard
|
11 lid 2 sub d Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur jo 9.5.2
Wet milieubeheer
|
1.000
|
2.500
|
*
|
BM
|
619
|
|
als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur zich niet melden bij
het register
|
19 lid 1 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
620
|
|
als producent en/of zijn gemachtigde niet de in deel A van bijlage X bij de richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde informatie verstrekken bij de registratie en/of niet actueel houden van
de informatie
|
19 lid 2 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
621
|
|
als producent en/of zijn gemachtigde niet de in deel B van bijlage X bij de richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde informatie voor 1 mei over het voorafgaande kalenderjaar verstrekken
aan het register
|
19 lid 3 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer BM 622 – BM 627: Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
|
|
|
*
|
BM
|
622
|
|
het in de handel brengen van elektrische en/of elektronische apparatuur, met inbegrip
van kabels en/of reserveonderdelen voor het repareren en/of hergebruiken en/of het
aanpassen van de functionele aspecten en/of het verbeteren van de capaciteit ervan,
indien deze in bijlage II van richtlijn nr. 2011/65/EU opgenomen stoffen bevat, waarbij in een homogeen materiaal de in bedoelde bijlage
II genoemde maximale concentratiewaarden worden overschreden
|
3 lid 1 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
623
|
|
als fabrikant die elektrische en/of elektronische apparatuur in de handel brengt geen
EU-conformiteitsverklaring opstellen als bedoeld in artikel 10 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, wanneer met de onder artikel 4 lid b bedoelde procedures is aangetoond dat de elektrische
en elektronische apparatuur voldoet aan de toepasselijke eisen
|
4 lid 1 c Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
624
|
|
als fabrikant niet tenminste 10 jaar nadat apparatuur in de handel is gebracht de
technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring van elektrische en elektronische
apparatuur bewaren
|
4 lid 3 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
500
|
1.500
|
*
|
BM
|
625
|
|
als importeur elektrische en/of elektronische apparatuur in de handel brengen zonder
CE-markering en/of zonder de vereiste documenten
|
6 lid 1 c Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
626
|
|
als importeur niet 10 jaar na het in de handel brengen van elektrische en/of elektronische
apparatuur bewaren van een kopie van de EU-conformiteitsverklaring
|
6 lid 7 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
627
|
|
als distributeur niet uit de handel nemen of terugroepen van door hem in de handel
gebrachte elektrische en/of elektronische apparatuur welke niet aan deze regeling
voldoet
|
7 lid 3 b Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
|
1.500
|
4.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 043 – BM 044, BM 529, BM 530 en BM 643 – BM 648: Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Avb)
|
|
|
|
*
|
BM
|
529
|
|
bij concentratie asbestvezel risicoklasse 2 of 2A laten uitvoeren van handelingen
door een niet-gecertificeerde asbestverwijderaar
|
6 lid 1 Avb
|
2.000
|
4.000
|
*
|
BM
|
530
|
|
als opdrachtgever niet verstrekken van het asbestinventarisatierapport aan degene
die het werk uitvoert
|
5 Avb
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
043
|
|
bij het afbreken of uit elkaar nemen van een bouwwerk of object, niet beschikken over
een asbestinventarisatierapport
|
3 lid 1 Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
044
|
|
bij het verwijderen van een asbesthoudend product uit een bouwwerk of object, niet
beschikken over een asbestinventarisatierapport
|
3 lid 2 Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
643
|
|
het asbest of asbesthoudend product niet verwijderen voordat het bouwwerk of object
geheel of gedeeltelijk wordt afgebroken of uit elkaar wordt genomen
|
7 sub a Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
644
|
|
het niet onmiddellijk scheiden en verzamelen van verwijderd asbest of asbesthoudende
producten
|
7 sub b Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
645
|
|
niet op de juiste wijze verpakken van asbest of asbesthoudende producten
|
7 sub c Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
646
|
|
niet op juiste wijze opslaan van verpakt asbesthoudend materiaal
|
7 sub d en sub e Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
647
|
|
niet op de juiste wijze aangeven dat de verpakking asbesthoudend materiaal bevat
|
7 sub f Avb
|
1.500
|
|
*
|
BM
|
648
|
|
asbesthoudend materiaal is niet binnen 2 weken na het vrijkomen afgevoerd naar een
daarvoor erkende inrichting
|
7 sub g Avb
|
1.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 531 en BM 649: Besluit asbestwegen milieubeheer
|
|
|
|
*
|
BM
|
531
|
|
als degene die een asbestbevattende weg voorhanden heeft de aanwezigheid hiervan niet
melden
|
5 lid 1 Besluit asbestwegen milieubeheer
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
649
|
|
het voorhanden hebben van een asbesthoudende weg
|
2 lid 1 Besluit asbestwegen milieubeheer
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer BM 532 – BM 537, BM 575 – BM 589 en BM 650 – BM 656: Bouwbesluit (Bb)
|
|
|
|
*
|
BM
|
532
|
|
zonder sloopmelding slopen, terwijl daarbij asbest is of zal worden verwijderd
|
1.26 lid 1 Bouwbesluit
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
533
|
a
|
door degene die sloopt c.q. degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet binnen
wettelijke termijnen voorafgaande aan de feitelijke aanvang van de sloop of sanering
aan het bevoegd gezag de datum of het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sloop-
en/of saneringswerkzaamheden melden
|
1.33 Bb jo 120 lid 2 Ww
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
533
|
b
|
door degene die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, niet schriftelijk melden van de
datum van voltooiing van de sloop c.q. sanering binnen de wettelijke termijnen na
beëindiging van de sloop- of saneringswerkzaamheden aan het bevoegd gezag
|
1.33 Bb jo 120 lid 2 Ww
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
533
|
c
|
als degene die de sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd niet binnen twee weken na beëindiging
van de werkzaamheden een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling verstrekken
aan het bevoegd gezag
|
1.33 lid 3 Bb
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
533
|
d
|
als degene die sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd geen opgave van hoeveelheid vrijgekomen
afvalstoffen overleggen aan bevoegd gezag
|
1.33 lid 4 Bb
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
534
|
|
niet onmiddellijk in kennis stellen bevoegd gezag van ontdekken asbest dat niet is
opgenomen in asbestinventarisatierapport
|
1.26 lid 8 Bb
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
535
|
|
in en/of op en/of aan een bouwwerk en/of op een open terrein voorwerpen en/of stoffen
geplaatst en/of handelingen verricht waardoor voor de omgeving hinderlijke en/of schadelijke
wijze rook en/of roet en/of walm en/of stof wordt verspreid
|
7.22 sub a Bb
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
536
|
|
geen kooldioxidemeter in een verblijfsruimte in een onderwijsfunctie voor basisonderwijs
aanwezig hebben
|
7.23 lid 1 Bb
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
537
|
|
niet naleven nadere voorwaarden opgelegd door bevoegd gezag bij sloopmelding
|
1.29 Bb
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
575
|
|
zonder gebruiksmelding een bouwwerk in gebruik nemen
|
1.18 lid 1 onder a Bb
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
576
|
|
niet hebben van noodverlichting in een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en
een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert
|
6.3 lid 1 Bb
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
577
|
|
niet hebben van een brandmeldinstallatie conform NEN 2535
|
6.20 lid 1 Bb
|
2.000
|
5.000
|
*
|
BM
|
578
|
|
niet hebben van een geldig inspectiecertificaat voor een voorgeschreven brandmeldinstallatie
|
6.20 lid 1 onder 6 Bb
|
750
|
750
|
*
|
BM
|
579
|
|
niet hebben van rookmelders conform NEN 2555
|
6.21 jo art. 1.16 Bb
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
580
|
|
niet hebben van een ontruimingsalarminstallatie conform NEN 2575
|
6.23 lid 1 Bb
|
1.500
|
2.500
|
*
|
BM
|
581
|
|
niet hebben van een geldig inspectiecertificaat voor een voorgeschreven ontruimingsalarminstallatie
|
6.23 lid 4 Bb
|
750
|
750
|
*
|
BM
|
582
|
|
niet hebben van een ontruimingsplan
|
6.23 lid 6 Bb
|
750
|
750
|
*
|
BM
|
583
|
a
|
niet hebben van vluchtrouteaanduiding(en), te weten 1 tot 3 ontbrekende aanduidingen
|
6.24 Bb
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
583
|
b
|
niet hebben van vluchtrouteaanduidingen, te weten 4 tot 6 ontbrekende aanduidingen
|
6.24 Bb
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
583
|
c
|
niet hebben van vluchtrouteaanduidingen, te weten meer dan 6 ontbrekende aanduidingen
|
6.24 Bb
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
584
|
|
in een vluchtroute hebben van deuren die bij het openen tegen de vluchtroute indraaien
|
6.25 Lid 5 Bb
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
585
|
|
niet hebben van een brandslanghaspel
|
6.28 Bb
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
586
|
a
|
niet aanwezig hebben van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen, te weten
1 tot 3 ontbrekende blustoestellen
|
6.31 Bb
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
586
|
b
|
niet aanwezig hebben van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen, te weten
4 tot 6 ontbrekende blustoestellen
|
6.31 Bb
|
1.500
|
2.000
|
*
|
BM
|
586
|
c
|
niet aanwezig hebben van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen, te weten
meer dan 6 ontbrekende blustoestellen
|
6.31 Bb
|
2.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
587
|
|
niet hebben van een geldig inspectiecertificaat voor een voorgeschreven automatische
brandblusinstallatie
|
6.32 Bb
|
750
|
750
|
*
|
BM
|
588
|
|
in geopende stand vastzetten van een zelfsluitend constructieonderdeel (tenzij automatisch
losgelaten)
|
7.3 Bb
|
250
|
250
|
*
|
BM
|
589
|
|
opslaan van brandbare goederen in een ruimte met een of meer verbrandingstoestellen
(stookruimte)
|
7.8 Bb
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
650
|
|
een gebruiksmelding niet ten minste vier weken voor de voorgenomen aanvang van het
gebruik schriftelijk hebben ingediend
|
1.19 lid 1 Bb
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
651
|
|
het niet hebben van bescheiden tijdens het bouwen
|
1.23 Bb
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
652
|
|
het niet hebben van bescheiden tijdens het slopen
|
1.32 Bb
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
653
|
|
aankleding in een besloten ruimte levert brandgevaar op
|
7.4 Bb
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
654
|
|
het niet nemen van maatregelen tijdens uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden
|
8.2 Bb
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
655
|
|
tijdens bedrijfsmatige bouw- of sloopwerkzaamheden niet houden aan de geluidseisen
|
8.3 Bb
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
656
|
|
tijdens bouw- of sloopwerkzaamheden geen maatregelen getroffen tegen visueel waarneembare
stofverspreiding
|
8.5 Bb
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer BM 715: Productenbesluit asbest (PbA)
|
|
|
|
*
|
BM
|
715
|
a
|
het invoeren van asbest of asbesthoudende producten
|
4 PbA
|
500
|
1.500
|
*
|
BM
|
715
|
b
|
het voor handen hebben van asbest of asbesthoudende producten
|
4 PbA
|
500
|
1.500
|
*
|
BM
|
715
|
c
|
het aan een ander beschikbaar stellen van asbest of asbesthoudende producten
|
4 PbA
|
500
|
5.000
|
*
|
BM
|
715
|
d
|
het toepassen van asbest of asbesthoudende producten
|
4 PbA
|
500
|
5.000
|
*
|
BM
|
715
|
e
|
het bewerken van asbest of asbesthoudende producten
|
4 PbA
|
500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 045 – BM 066: Besluit gebruik meststoffen (BGM)
|
|
|
|
*
|
BM
|
045
|
|
gebruiken van meststoffen
|
1a lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
046
|
|
gebruiken van zuiveringsslib en overige organische meststoffen
|
1b lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
047
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding
|
1d onderdeel a BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
048
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen,
minder dan drie weken voor de oogst
|
1d onderdeel b BGM
|
1.200
|
1.800
|
*
|
BM
|
049
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant,
met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk
het fruit
|
1d onderdeel c BGM
|
1.200
|
1.800
|
*
|
BM
|
050
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of
vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden
geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst
|
1d onderdeel d BGM
|
1.200
|
1.800
|
*
|
BM
|
051
|
a
|
gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op natuurterrein
|
2 lid 1 BGM
|
1.200
|
1.800
|
*
|
BM
|
051
|
b
|
gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op overige grond
|
2 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
052
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, of een mengsel
met deze meststoffen, terwijl de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel
of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw
|
3 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
053
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen, terwijl de bovenste bodemlaag
met water is verzadigd
|
3a BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
054
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september
tot en met 31 januari, terwijl de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of
geïnfiltreerd
|
3b lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
055
|
|
gebruiken van vaste dierlijke meststoffen of steekvast zuiveringsslib in de periode
van 1 september tot en met 31 januari
|
4 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
056
|
|
gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot
en met 15 februari
|
4 lid 3 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
057
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september
tot en met 31 januari
|
4a lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
058
|
|
vernietigen van de graszode op grasland
|
4b lid 1 BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
059
|
|
niet emissiearm aanwenden van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel
met deze meststoffen op bouwland of grasland of niet beteelde grond
|
5 BGM
|
900
|
1.500
|
*
|
BM
|
060
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo
gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt
|
6 BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
061
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage
van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie
|
6a lid 1 BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
062
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen
of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage
van 7 of meer
|
6b lid 1 BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
063
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage
van 7 of meer
|
6c BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
064
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige
organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage
van 18 of meer
|
6d BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
065
|
|
niet direct aansluitend na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een
bij ministeriële regeling aangewezen gewas
|
8a lid 1 BGM
|
500
|
900
|
*
|
BM
|
066
|
|
vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid, voor
1 februari van het daarop volgende jaar
|
8a lid 2 BGM jo 8a lid 1 BGM
|
500
|
900
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 067 – BM 078 en BM 668 – BM 671: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz)
|
|
|
|
*
|
BM
|
067
|
|
door de houder van een badinrichting geen zorg dragen dat voorafgaand aan de ingebruikneming
van de badinrichting een analyse wordt uitgevoerd met betrekking tot het risico dat
niet wordt voldaan aan het eerste lid van artikel 2a Bhvbz
|
2a lid 2 Bhvbz jo 2a lid 1 Bhvbz
|
2.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
068
|
|
door de houder van een badinrichting niet binnen drie maanden na het gereedkomen van
de risicoanalyse bedoeld in artikel 2a Bhvbz een beheersplan opstellen voor het zwem-
of badwatersysteem van de badinrichting of niet binnen drie maanden een bestaand beheersplan
herzien, terwijl uit risicoanalyse blijkt dat sprake is van het in artikel 2a, tweede
lid, Bhvbz bedoelde risico
|
2b lid 1 Bhvbz jo 2a Bhvbz
|
2.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
069
|
|
door de houder van een badinrichting de in het beheersplan, bedoeld in artikel 2b,
eerste lid, Bhvbz, vermelde risicopunten niet ten minste halfjaarlijks op de aanwezigheid
van Legionella laten onderzoeken door een laboratorium als bedoeld in artikel 10 Bhvbz
|
2c lid 1 jo 10 Bhvbz
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
070
|
|
door de houder van een badinrichting niet onmiddellijk na de vaststelling van een
concentratie van legionellabacteriën van 100 of meer kolonievormende eenheden per
liter op de in artikel 2a, vierde lid, onder d, Bhvbz bedoelde risicopunten, Gedeputeerde
Staten hiervan in kennis stellen
|
2d lid 1 Bhvbz
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
071
|
|
ontbreken in de toevoer naar of afvoer van de filters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie
van een badinrichting, van een voorziening waarmee de hoeveelheid water kan worden
bepaald, die in een bepaalde tijdseenheid wordt toegevoerd, onderscheidenlijk afgevoerd
|
6 lid 1 Bhvbz
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
072
|
|
ontbreken bij gesloten zandfilters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie
van een badinrichting, waarbij het filtermateriaal in fluïdisatie geraakt, van een
voorziening waardoor dit in fluïdisatie geraken waargenomen kan worden
|
7 lid 2 Bhvbz
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
073
|
|
door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in bijlage I van Bhvbz, niet ten minste zo vaak als in die bijlage is aangegeven, onderzoeken
|
9 lid 1 Bhvbz jo bijlage I Bhvbz
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
074
|
|
door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in de bij dit
besluit behorende bijlage I van Bhvbz niet ten minste zo vaak als in die bijlage is
aangegeven, op de in de bijlage IV van Bhvbz aangegeven wijze, laten onderzoeken door een laboratorium dat voldoet aan de in artikel
10, eerste lid, Bhvbz gestelde eisen
|
10 lid 1 Bhvbz
|
2.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
075
|
|
door de houder van een badinrichting de uitkomsten van een onderzoek als bedoeld in
artikel 10 lid 1 Bhvbz, niet laten noteren in een aan hem uit te brengen rapport
|
10 lid 2 Bhvbz jo 10 lid 1 Bhvbz
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
076
|
|
vloeren van badinrichtingen die bestemd zijn om met blote voeten te worden betreden,
zijn niet zodanig aangelegd dat het afvloeien van schrobwater of regenwater in het
bassin niet mogelijk is
|
15 lid 1 onder c Bhvbz
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
077
|
|
diepte van het zwem- en badwater van een badinrichting is voor de zwemmers en baders
niet duidelijk zichtbaar aangegeven op alle punten waar dit met het oog op hun veiligheid
van belang is
|
21 Bhvbz
|
500
|
500
|
*
|
BM
|
078
|
|
in de badinrichting wordt gedurende de openstelling niet in voldoende mate toezicht
uitgeoefend
|
25 Bhvbz
|
2.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
668
|
|
het niet hebben van een volledig legionellabeheersplan
|
2b lid 4 jo. 2b lid 1 Bhvbz
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
669
|
|
het niet hebben van een volledige legionellarisicoanalyse
|
2a lid 4 Bhvbz
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
670
|
|
niet in kennis stellen van Gedeputeerde Staten van voornemen om een badinrichting
op te richten en/of te wijzigen en/of uit te breiden
|
10 lid 1 Bhvbz
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
671
|
|
het zwem- en badwater voldoet niet aan de normen die in de bij Besluit hygiëne en
veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden behorende bijlage I zijn aangegeven
|
3 lid 1 Bhvbz
|
1.500
|
2.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 079 – BM 081, BM 706 en BM 707: Ontgrondingenwet (Ogw)
|
|
|
|
*
|
BM
|
079
|
a
|
ontgronden zonder vergunning: als degene die ontgrondt
|
3 Ogw
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
079
|
b
|
ontgronden zonder vergunning: als zakelijk gerechtigde of als gebruiker van enig onroerende
zaak
|
3 Ogw
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
080
|
|
niet melden van een van de vergunningplicht vrijgestelde ontgronding
|
7 Ogw
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
081
|
|
starten met een ontgronding zonder machtiging verleend door bevoegd gezag na verstrijken
termijn als bedoeld in artikel 3:16 Awb
|
12 Ogw
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
706
|
|
handelen in strijd met een voorschrift van een vergunning als bedoeld in artikel 3
Ontgrondingenwet
|
3a Ogw
|
750
|
2.000
|
*
|
BM
|
707
|
a
|
het starten van de ontgronding zonder dat voorafgaand aan de start is voldaan aan
vergunde verplichtingen met betrekking tot financiële zekerheidstelling, dan wel in
te dienen of goed te keuren documenten
|
3a Ogw
|
800
|
2.500
|
*
|
BM
|
707
|
b
|
het dieper ontgronden dan volgens een geldende vergunning is toegestaan
|
3a Ogw
|
800
|
2.500
|
*
|
BM
|
707
|
c
|
ontgronding van niet te vergraven terreindelen of -stroken binnen het vergund gebied
|
3a Ogw
|
800
|
2.500
|
*
|
BM
|
707
|
d
|
het doorsteken van een vergund taludprofiel of het steiler ontgronden van een taludprofiel
dan volgens een geldende vergunning is toegestaan
|
3a Ogw
|
750
|
2.000
|
*
|
BM
|
707
|
e
|
het aantasten van stabiliteit van een vergund taludprofiel door ontgrondingen te dicht
op dat talud
|
3a Ogw
|
750
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 082 – BM 089 en BM 590 – BM 593: Wet bodembescherming (WBB)
|
|
|
|
*
|
BM
|
082
|
a
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke
verordening): start sanering overeenkomstig vastgestelde termijn of voorafgaand aan
de feitelijke sanering
|
39a WBB / Provinciale Milieu Verordening (PMV)
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
082
|
b
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke
verordening): het bereiken van de einddiepte van een grondsanering vóór het aanbrengen
van aanvulgrond of deklaag
|
39a WBB / Provinciale Milieu Verordening (PMV)
|
1.800
|
2.000
|
*
|
BM
|
083
|
|
door degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge
waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst overeenkomstig
de regels gesteld krachtens het eerste lid van artikel 39 a, eerste lid WBB, dat voornemen
niet vijf werkdagen voor de start van de bussanering melden aan gedeputeerde staten
van de betrokken provincie
|
39b lid3 WBB (jo 2.1 RUS)
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
084
|
a
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet
gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat
door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen
van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde
die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen:
0 t/m 5 m3
|
13 WBB
|
750
|
2.500
|
*
|
BM
|
084
|
b
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet
gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat
door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen
van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde
die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen:
6 t/m 10 m3
|
13 WBB
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
085
|
|
door degene die voornemens is de bodem te saneren, bij de melding daarvan bij Gedeputeerde
Staten van de betrokken provincie niet verstrekken van de juiste gegevens
|
28 WBB
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
086
|
|
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, hebben
van een depot langer dan de duur van de sanering of langer dan 6 maanden
|
39a WBB en 2.1. Wabo
|
1.000
|
1.500
|
*
|
BM
|
087
|
a
|
door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig)
melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders
|
4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval
|
1.000
|
2.500
|
*
|
BM
|
088
|
|
door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd,
daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij Gedeputeerde Staten of in
dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken
|
39c WBB
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
089
|
|
door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd,
het nazorgplan niet tegelijk, dan wel niet zo spoedig mogelijk na de toezending van
het saneringsverslag indienen
|
39d WBB
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
590
|
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke
verordening): wijzigingen op het saneringsplan
|
39a WBB/PMV
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
591
|
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke
verordening): einde sanering
|
39a WBB/PMV
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
592
|
|
zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering
|
39a WBB/PMV
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
593
|
|
niet melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren, dan wel handelingen
te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd
of verplaatst
|
28 lid 1 WBB
|
2.000
|
8.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 090 – BM 104 en BM 594 – BM 595: Besluit uniforme saneringen (BUS) en Regeling uniforme saneringen (RUS)
|
|
|
|
*
|
BM
|
090
|
|
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
afdoende afsluiten en/of omgeven van de saneringslocatie en/of depots met een hekwerk
|
2 lid 2 BUS (jo 2.2 lid 3 RUS)
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
091
|
|
door de milieukundig begeleider van de sanering niet bijhouden van een logboek
|
2 lid 2 BUS (jo 2.3, derde lid RUS)
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
092
|
|
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
(tijdig) melden van wijzigingen o.b.v. het Besluit uniforme saneringen en de daarbij
behorende Regeling uniforme saneringen
|
10 lid 1 en 2 bus en art. 1.4 lid 1 en 2 RUS
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
093
|
|
door degene die de bodem saneert of door degene die de sanering feitelijk uitvoert,
niet deugdelijk afdekken van opgeslagen bij de sanering vrijkomende verontreinigde
grond en/of bodemvreemd materiaal
|
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
094
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
deugdelijk afdekken van containers voor tijdelijke opslag van bij de sanering vrijkomende
verontreinigde grond en/of bodemvreemd materiaal
|
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm
|
750
|
2.000
|
*
|
BM
|
095
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, tijdelijke
depots met bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond of bodemvreemd materiaal
na afronding van de grondsanering of langer dan 6 maanden in werking hebben
|
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm
|
1.000
|
3.000
|
*
|
BM
|
096
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, vrijgekomen
asbesthoudende grond of bodemmateriaal niet uiterlijk binnen vier weken na het vrijkomen
ervan afvoeren
|
2 lid 2 BUS (jo 2.5 RUS)
|
1.500
|
4.000
|
*
|
BM
|
097
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, de
verontreinigingssituatie onder de isolatielaag niet beschrijven in het evaluatieverslag
m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen
|
2 lid 2 BUS (jo 3.1.9 RUS)
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
098
|
a
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen:
t/m 10 m3
|
2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
098
|
b
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen:
van 11 m3 tot 40 m3
|
2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
099
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, langer
dan 3 werkdagen opslaan van verontreinigde grond op de saneringslocatie ter bepaling
van de afvoerbestemming m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen
|
2 lid 2 BUS (jo 3.2.7 RUS)
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
100
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet
melden van de datum waarop de einddiepte van de ontgraving zal worden bereikt uiterlijk
één werkdag voorafgaande aan het bereiken van dat punt aan het bevoegd gezag gemeld
m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen
|
2 lid 2 BUS (jo 3.2.6 RUS)
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
101
|
|
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert m.b.t.
tijdelijk uitplaatsen van verontreinigde grond de grond niet terugplaatsen in de ontgraving
|
2 lid 2 en en 3 en 7 BUS (jo 3.3.2 RUS)
|
1.500
|
1.500
|
*
|
BM
|
102
|
|
niet schriftelijk melden van de datum van voltooiing van de sanering binnen twee weken
na beëindiging van de saneringswerkzaamheden aan het bevoegd gezag
|
11 BUS (jo 4.1 RUS)
|
1.000
|
1.000
|
*
|
BM
|
103
|
|
door degene die de landbodem of waterbodem heeft gesaneerd, niet na de uitvoering
van de sanering daarvan binnen acht weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden
schriftelijk verslag doen aan het bevoegd gezag of niet de juiste gegevens verstrekken
in het verslag
|
13 BUS
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
104
|
|
door degene die saneert, niet uiterlijk vijf werkdagen voorafgaande aan de aanvang
van de sanering aan het bevoegd gezag schriftelijk de datum of het tijdstip van de
feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden melden
|
39b lid3 Wbb, 2, lid 2 BUS jo 2.1 RUS
|
1.800
|
4.000
|
*
|
BM
|
594
|
|
het laten uitvoeren van de sanering door een persoon of instelling zonder erkenning
op grond van het Besluit bodemkwaliteit
|
2 lid 2 BUS jo 2.2 lid 1 RUS
|
2.000
|
8.000
|
*
|
BM
|
595
|
|
het laten uitvoeren van de werkzaamheden, zonder milieukundige begeleiding
|
2 lid 2 BUS jo 2.3 lid 1 RUS
|
1.800
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 105 – BM 112 en BM 541 – BM 542: Besluit bodemkwaliteit (Bbk)
|
|
|
|
*
|
BM
|
105
|
a
|
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden
voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter
beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: de samenstellings-
en emissiewaarden van de bouwstof zijn bepaald overeenkomstig de bij ministeriele
regeling gestelde methoden door of onder toezicht van een persoon of instelling die
daartoe beschikt over een erkenning
|
28 lid 1 onder a Bbk
|
1.500
|
8.000
|
*
|
BM
|
105
|
b
|
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden
voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter
beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een bij ministeriele
regeling aangewezen persoon of instelling op een bij ministeriele regeling voorgeschreven
wijze heeft vastgesteld dat de vastgestelde maximale samenstellings- en emissiewaarden
niet zijn overschreden
|
28 lid 1 onder b Bbk
|
1.500
|
8.000
|
*
|
BM
|
105
|
c
|
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden
voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter
beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: uit een milieuhygiënische
verklaring blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in onderdeel a en b
|
28 lid 1 onder c Bbk
|
1.500
|
8.000
|
*
|
BM
|
105
|
d
|
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden
voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter
beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een afleveringsbon
bij de desbetreffende partij aanwezig is die de bij ministeriele regeling vastgestelde
gegevens bevat
|
28 lid 1 onder d Bbk
|
1.000
|
2.000
|
*
|
BM
|
106
|
|
door degene die voornemens is een bouwstof toe te passen, dit voornemen niet ten minste
vijf werkdagen voor het toepassen aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden
|
32 lid 1 Bbk
|
1.500
|
3.000
|
*
|
BM
|
107
|
|
door degene die voornemens is een IBC-bouwstof toe te passen als bedoeld in artikel 30, dat voornemen niet ten minste vier weken voor het toepassen aan de minister van
Infrastructuur en Milieu melden
|
32 lid 2 Bbk
|
1.800
|
8.000
|
*
|
BM
|
108
|
|
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, niet overeenkomstig
de bij ministeriele regeling bepaalde methoden door een persoon of instelling die
daartoe beschikt over een erkenning, de kwaliteit van de grond of baggerspecie laten
vaststellen
|
38 lid 1 Bbk
|
1.800
|
8.000
|
*
|
BM
|
109
|
|
geen milieuhygiënische verklaring aanwezig hebben bij een partij grond en/of baggerspecie
|
38 lid 2 Bbk
|
1.800
|
8.000
|
*
|
BM
|
110
|
|
de kwaliteit van de bodem waarop of waarin de grond en/of baggerspecie wordt toegepast,
niet laten vaststellen overeenkomstig de bij regeling van onze ministers bepaalde
methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning
|
40 lid 1 jo 9 lid 1 Bbk
|
1.800
|
8.000
|
*
|
BM
|
111
|
|
niet aanwezig hebben van een milieuhygiënische verklaring waaruit de kwaliteit van
de bodem blijkt
|
40, lid 2 Bbk
|
1.000
|
1.500
|
*
|
BM
|
112
|
a
|
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen
niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan de Minister van Infrastructuur en Milieu
melden < 250 m3
|
42 jo 35 Bbk
|
250
|
1.500
|
*
|
BM
|
112
|
b
|
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen
niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan de Minister van Infrastructuur en Milieu
melden > 250 m3
|
42 jo 35 Bbk
|
1.000
|
5.000
|
*
|
BM
|
541
|
|
een werkzaamheid uitvoeren in strijd met het daarvoor geldende normdocument
|
18 lid 1 Bbk
|
1.000
|
5.000
|
*
|
BM
|
542
|
|
door degene die de bouwstoffen toepast niet bewaren van de bijbehorende milieuhygiënische
verklaring en de afleveringsbon gedurende vijf jaar na het tijdstip waarop de bouwstoffen
zijn toegepast
|
28 lid 3 Bbk
|
500
|
1.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 119 – BM 123: Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
|
|
|
*
|
BM
|
119
|
a
|
een inrichting drijven en niet onverwijld de ioniserende straling van het schroot
dat binnen de inrichting wordt gebracht meten: meetapparatuur wel aanwezig
|
3 Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
1.200
|
5.000
|
*
|
BM
|
120
|
|
een inrichting drijven zonder een register van de metingen, bedoeld in artikel 3 Besluit
detectie radio-actief besmet schroot, bij te houden
|
5 Besluit detectie radio-actief besmet schroot jo 3 Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
1.500
|
5.000
|
*
|
BM
|
121
|
|
metingen als bedoeld in artikel 3 Besluit detectie radio-actief besmet schroot niet
door deskundige laten verrichten
|
6 jo 3 Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
|
10.000
|
*
|
BM
|
122
|
|
de registratie van de gegevens als bedoeld in artikel 5 Besluit detectie radio-actief
besmet schroot niet door deskundige laten verrichten
|
6 jo 5 Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
|
10.000
|
*
|
BM
|
123
|
|
het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien
uit verwijderen van radio-actief besmet schroot
|
7/8/9 Besluit detectie radio-actief besmet schroot
|
|
10.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 124 – BM 126 Besluit stralingsbescherming
|
|
|
|
*
|
BM
|
124
|
|
het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien
uit het afvoeren van afgedankte hoogactieve bron
|
20d Besluit stralings-bescherming
|
|
10.000
|
*
|
BM
|
125
|
a
|
voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister verstrekken van:
informatie over volume van de bron en bronhouder en vaste afscherming
|
20f Besluit stralingsbescherming
|
1.800
|
5.000
|
*
|
BM
|
125
|
b
|
voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister van EL&I verstrekken
van: schriftelijk bewijs dat financiële zekerheid is gesteld
|
20f Besluit stralingsbescherming
|
1.000
|
2.500
|
*
|
BM
|
126
|
|
als ondernemer die handelingen als bedoeld in art. 120 van het Besluit stralingsbescherming verricht geen administratie bij houden van die handelingen
|
120 Besluit stralings-bescherming
|
1.500
|
5.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers BM 127 – BM 135 en BM 515 – BM 526: Scheepsafvalstoffenbesluit (SAB)
|
|
|
|
*
|
BM
|
127
|
|
als schipper er geen zorg voor dragen dat bilgewater en overige olie- en vethoudende
scheepsafvalstoffen aan boord in de bilge van de machinekamer, onderscheidenlijk gescheiden
in de daarvoor bestemde verzamelreservoirs, worden verzameld en bewaard
|
11 SAB
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
128
|
|
als schipper voor de opslag van afgewerkte olie los aan dek staande verzamelreservoirs
gebruiken
|
12 lid 2 SAB
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
129
|
|
als schipper er niet zorg voor dragen dat een geldig olie-afgifteboekje aan boord
aanwezig is
|
14 lid 1 SAB
|
250
|
750
|
*
|
BM
|
130
|
|
als schipper, na verkrijging van een nieuw olie-afgifteboekje, niet het voorgaande
olie-afgifteboekje ten minste zes maanden na de datum van de laatste daarin opgenomen
vermelding van een afgifte aan boord bewaren
|
14 lid 4 SAB
|
150
|
500
|
*
|
BM
|
131
|
a
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het schip bij het laden
vrij van overslagresten of het verwijderen van overslagresten na het laden
|
33 jo 41 SAB
|
|
5.000
|
*
|
BM
|
131
|
b
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen
van droge lading van of uit het laadruim van een schip de in het laadruim achtergebleven
restlading en/of verpakkings-en stuwingsmateriaal verwijderen en zoveel mogelijk toevoegen
aan geloste lading
|
33 jo 42 SAB
|
|
5.000
|
*
|
BM
|
131
|
c
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen
van vloeibare lading uit een ladingtank van een schip met behulp van een leiding,
aangesloten op het nalenssysteem van het schip, de restlading uit de ladingtank verwijderen,
zodanig dat de losstandaard nagelensde ladingtank wordt bereikt
|
33 jo 43 SAB
|
|
5.000
|
*
|
BM
|
131
|
d
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: bij het lossen uit een
laadruim of een ladingtank van een schip het laadruim of die ladingtank wassen en
het afvalwater met ladingrestanten innemen
|
33 jo 45 SAB
|
|
7.500
|
*
|
BM
|
131
|
g
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: voorleggen van de losverklaring
in drievoud aan de schipper dan wel, als het schip niet onder gezag van de schipper
staat, aan de exploitant van het schip
|
33 jo 53, vierde lid SAB
|
|
1.000
|
*
|
BM
|
131
|
h
|
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van
een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het bewaren van het ingevolge
artikel 54 SAB ontvangen exemplaar van de losverklaring in de bedrijfsadministratie
|
33 SAB
|
|
1.000
|
*
|
BM
|
132
|
|
de schipper draagt er geen zorg voor dat de losverklaringen, ontvangen overeenkomstig
art 53 SAB, het transport begeleiden
|
56 SAB
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
133
|
|
als schipper met het schip na het laden de laadplaats verlaten zonder zich ervan te
vergewissen dat de overslagresten zijn verwijderd
|
55 lid 1 SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
134
|
a
|
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te
vergewissen dat: de overslagresten zijn verwijderd
|
55, lid 2, onderdeel a SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
134
|
b
|
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te
vergewissen dat: alle geloste laadruimen zijn nagelost en/of ladingtanks nagelensd
|
55, lid 2, onderdeel a SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
134
|
c
|
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te
vergewissen dat: voldaan is aan de wasverplichting indien die van toepassing is dan
wel hem daartoe volgens de bepalingen uit art 47 SAB een voorziening is toegewezen
|
55, lid 2, onderdeel a SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
134
|
d
|
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te
vergewissen dat: het afvalwater dat ladingresten bevat, is ingenomen, dan wel hem
daartoe een ontvangstvoorziening is toegewezen, in een geval als bedoeld in artikel 45 SAB
|
55, lid 2, onderdeel a SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
135
|
|
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder te voldoen aan
de bepalingen ten aanzien van de losverklaring uit artikel 54 SAB
|
55, lid 2, onderdeel a SAB
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
515
|
|
door de schipper niet onverwijld waarschuwen van de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit,
terwijl vanaf een schip scheepsafvalstoffen dan wel delen van de lading in een oppervlaktewaterlichaam
zijn geraakt of dreigen te geraken
|
6 SAB
|
750
|
1.500
|
*
|
BM
|
516
|
|
aan boord van een schip verbranden van scheepsafvalstoffen
|
7 SAB
|
250
|
500
|
*
|
BM
|
517
|
|
reinigingsmiddelen die olie of vet oplossen dan wel emulgerend zijn in de bilge van
de machinekamer dan wel in het bilgewater doen geraken
|
13 lid 1 SAB
|
500
|
1.000
|
*
|
BM
|
518
|
|
door degene die een in |