Instellingsbesluit commissie De Jong

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 24-12-2013 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 december 2013, kenmerk 443885, houdende instelling van de commissie De Jong (Instellingsbesluit commissie De Jong)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. de commissie: de commissie De Jong;

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak voor één februari 2014 een advies op te stellen over:

  • a. Op welke wijze het validatiestelsel filantropie verplicht dient te worden gemaakt voor alle charitatieve ANBI’s;

  • b. Hoe taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot het beheer van het validatiestelsel dienen te worden belegd.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.

  • 2 De commissie bestaat uit deskundigen op het snijvlak van de filantropie, de fiscaliteit, toezicht en staats- en bestuursrecht

  • 3 De leden van de commissie worden op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen.

  • 4 De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5 Nieuwe leden van de commissie worden, op aanbeveling van de voorzitter, door de Minister benoemd.

Artikel 5. Leden

Als leden van de commissie worden benoemd:

  • a. De heer drs. G. de Jong, oud-lid van de Algemene Rekenkamer, thans gepensioneerd, tevens voorzitter;

  • b. De heer professor dr. S.E. Zijlstra, hoogleraar staats- en bestuursrecht bij de Vrije Universiteit te Amsterdam;

  • c. De heer professor dr. mr. M. Pheijffer RA, hoogleraar accountancy en forensische accountancy bij de Universiteit Leiden en NijenRode;

  • d. De heer mr. M.L.A. van Rij, senior partner EY;

  • e. De heer professor dr. ing. F.J.H. Mertens, hoogleraar toezicht bij de Technische Universiteit te Delft.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De heer mr. B. Franssen is secretaris van de commissie.

  • 2 De secretaris is voor zijn inhoudelijke werkzaamheden verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3 De secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 7. Advies

  • 1 Het advies als bedoeld in artikel 3, wordt algemeen beschikbaar gesteld.

  • 2 Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het advies, dan stelt zij de Minister daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 3 De Minister beslist over de eventuele verlenging van de termijn als bedoeld in artikel 3 en brengt de commissie daarvan schriftelijk op de hoogte.

Artikel 8. Vergoeding

Artikel 9. Einde commissie

Zodra de commissie advies heeft uitgebracht aan het bestuurlijk overleg van de ondertekenende partijen van het convenant “Ruimte voor geven”, als bedoeld in artikel 3, eindigen de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 10. Archief

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van van Veiligheid en Justitie.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven