Op grond van art. 257a, zevende lid, Sv wordt aan de verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst een vertaling
van de strafbeschikking die is uitgevaardigd wegens een misdrijf, of van de relevante, in art. 257a, zesde lid, Sv bedoelde, onderdelen daarvan, in een voor de verdachte begrijpelijke taal verstrekt.
Daartoe kan worden volstaan met vertaling van de in art. 257a, zesde lid, Sv bedoelde gegevens:
-
– een korte omschrijving van het strafbare feit;
-
– de opgelegde straffen, maatregelen en aanwijzingen;
-
– de dag waarop de strafbeschikking is uitgevaardigd;
-
– de wijze waarop verzet kan worden ingesteld;
-
– de wijze van tenuitvoerlegging.
Een strafbeschikking die is uitgevaardigd voor een overtreding behoeft dus niet te worden vertaald.
Wanneer de verdachte verzet tegen de strafbeschikking aantekent, dan wordt hij, behoudens
in het geval waarin de strafbeschikking wordt ingetrokken, voor de behandeling van
het verzet op de terechtzitting opgeroepen. Wanneer de verdachte de Nederlandse taal
niet of onvoldoende beheerst, dient de oproeping schriftelijk te worden vertaald (art. 257f, eerste lid, jo. art. 260, vijfde lid, Sv), dan wel kan volstaan worden met vertaling van:
De oproeping of de aangegeven onderdelen daarvan dient te worden vertaald ongeacht of de strafbeschikking voor een overtreding of een misdrijf was uitgevaardigd.