Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel

Geraadpleegd op 24-04-2025.
Geldend van 03-04-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 13 december 2013, nr. WJZ/13200631, houdende regels ten aanzien van de bezoldiging en de schadeloosstelling van de bij de Kamer van Koophandel werkzame functionarissen (Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel)

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Aan de leden van de Kamer wordt maandelijks een vaste bezoldiging toegekend, bestaande uit:

    • a. een vergoeding die gelijk is aan het salaris van salarisschaal 19 als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn;

    • b. een vakantie- en een eindejaarsuitkering van respectievelijk 8% en 8,3% van het salaris;

    • c. een representatiekostenvergoeding voor een directeur als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn; en

    • d. een pensioenbijdrage. De leden van de Kamer worden aangemeld als deelnemer bij de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 2 Bovenop de vaste bezoldiging per maand kunnen de leden van de Kamer tevens een maandelijkse toelage ontvangen. Deze toelage vult de vaste bezoldiging per maand aan tot een bedrag dat gelijk is aan het in de Wet normering topinkomens vastgelegde bezoldigingsmaximum per jaar gedeeld door twaalf maanden. Deze aanvullende toelage wordt jaarlijks aangepast zodat het in de Wet normering topinkomens vastgelegde bezoldigingsmaximum niet wordt overschreden.

  • 3 Aan de leden wordt geen andere bezoldiging of schadeloosstelling toegekend.

Artikel 4

  • 1 In geval van niet-herbenoeming dan wel tussentijds ontslag, anders dan op eigen verzoek en anders dan ten gevolge van eigen schuld of toedoen, heeft een lid van de Kamer in aanvulling op de reguliere aanspraak op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet aanspraak op een bovenwettelijke uitkering.

  • 2 De hoogte en duur van deze uitkering worden vastgesteld overeenkomstig de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, met dien verstande dat als diensttijd voor de vaststelling van hoogte en duur van genoemde uitkering tevens geldt:

    • a. de tijd dat betrokkene als lid van de Kamer was benoemd;

    • b. de tijd dat betrokkene direct voorafgaand aan zijn benoeming in de Kamer van Koophandel op basis van een arbeidsovereenkomst of aanstelling werkzaam is geweest bij de Vereniging Kamer van Koophandel Nederland, een Kamer van Koophandel of de Stichting Syntens.

  • 3 Als berekeningsbasis voor de hoogte van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, geldt het salarisbedrag als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, exclusief bijzondere toeslagen, maar inclusief de toelage, bedoeld in artikel 2, vierde lid.

  • 4 Betrokkene heeft naast het bepaalde in het eerste lid tevens recht op een ontslagvergoeding van € 75.000,–.

Artikel 5

In geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling zijn voor de leden van de Kamer de bepalingen ten aanzien van doorbetaling van de bezoldiging en begeleiding bij arbeidsongeschiktheid, inclusief verplichtingen en sancties als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

  • 1 De leden van de Kamer hebben aanspraak op de verloffaciliteiten als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden vakantie- of verlofuren niet uitbetaald.

Artikel 7

  • 1 De leden van de Kamer hebben recht op gebruik van een auto met een cataloguswaarde van maximaal € 80.000,–.

  • 2 De kosten van gebruik, onderhoud en reparatie van de auto zijn voor rekening van de Kamer van Koophandel, met uitzondering van kosten van boetes en bekeuringen.

Artikel 8

  • 1 De voorzitter en de overige leden van de Kamer bekleden niet meer dan twee commissariaten.

  • 2 Voor de reeds voor de inwerkingtreding van de Wet op de Kamer van Koophandel aanvaarde nevenfuncties van de leden van de Kamer geldt dat geen tussentijds aftreden vereist is.

Artikel 9

  • 1 Aan de leden van de Centrale Raad en een regionale raad wordt voor elke bijgewoonde vergadering van de Centrale Raad respectievelijk een regionale raad een vergoeding toegekend van 3% van het maximum van salarisschaal 18 als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

  • 2 Aan de voorzitter wordt een vergoeding per bijgewoonde vergadering toegekend van 130% van de hoogte van de vergoeding per bijgewoonde vergadering die aan de overige leden wordt toegekend.

Artikel 10

Deze regeling laat de bij inwerkingtreding van deze regeling bestaande, met deze regeling niet strijdige rechtspositionele aanspraken onverlet.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 december 2013

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp