In dit besluit wordt verstaan onder:
1 Voor het personeel van de Kamer wordt op de in de artikelen 2, tweede lid, tot en met 9 van dit besluit genoemde wijze afgeweken van de rechtspositieregels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij de ministeries.
2 Daar waar in het ARAR, met uitzondering van artikel 110g, zesde lid, of in het BBRA staat «van het Rijk» of «uit ’s Rijks kas» wordt telkens gelezen: van de Kamer respectievelijk door de Kamer. Daar waar in het ARAR staat «de rijksdienst» of «de Rijksdienst» wordt telkens gelezen: de Kamer.
2 Bij toepassing op het personeel van de Kamer van bij of krachtens het ARAR of het BBRA gestelde regels inzake een aanspraak, een verplichting of een voorwaarde waaraan een arbeidsduur van 36 uur per week ten grondslag ligt, wordt deze aanspraak, verplichting of voorwaarde steeds herleid tot een aanspraak, verplichting of voorwaarde waaraan een arbeidsduur van 38 uur per week ten grondslag ligt.
Voor de berekening van het aantal in overheidsdienst doorgebrachte jaren als bedoeld in artikel 49e, tweede lid, van het ARAR wordt mede in aanmerking genomen het aantal jaren dat het personeelslid op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid heeft verricht in dienst van een kamer van koophandel en fabrieken, de vereniging Kamer van Koophandel Nederland, de stichting Syntens of hun rechtsvoorgangers alsmede het aantal jaren dat het personeelslid direct voorafgaand aan die arbeidsovereenkomst voor een van deze organisaties werkzaamheden heeft verricht op grond van een detacherings-, uitzend- of pay-rollovereenkomst.
2 Voor de toepassing van hoofdstuk II van het BBRA geldt voor personeel van de Kamer dat voor hen de minimum- en maximumsalarisbedragen van de salarisschalen van bijlage B bij het BBRA, herleid overeenkomstig artikel 4, gelden. De treden tussen het minimum- en maximumsalaris kunnen worden ingevuld op de wijze die bij de kamers van koophandel en fabrieken gebruikelijk was, mits deze tevoren kenbaar is gemaakt en de instemming heeft van het georganiseerd overleg van de Kamer.
4 In afwijking van artikel 5, derde lid, van het BBRA mag de Kamer gebruik maken van het functiewaarderingssysteem Universeel Systeem Berenschot. De als gevolg van de uitkomst van de functiewaardering toepasselijke salarisschaal van bijlage B bij het BBRA wordt bepaald aan de hand van de als bijlage bij dit besluit gevoegde Conversietabel Functiewaardering.
In afwijking van artikel 51, derde lid, van het ARAR kan de Kamer een eigen formulier vaststellen dat wordt gebruikt voor het afleggen van de eed of de belofte door het personeel van de Kamer. Dit formulier behoeft de voorafgaande goedkeuring van Onze Minister.
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk III van het Reisbesluit binnenland worden de in verband met een dienstreis gemaakte, uit overgelegde bewijsstukken blijkende kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds op declaratiebasis vergoed.
Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit Kamer van Koophandel.