-
1. De raad kan besluiten een aanspraak op bewindvoerdersubsidie geheel of gedeeltelijk
te ontzeggen indien:
-
a. de bewindvoerder tekort schiet in zijn wettelijke verplichtingen, als vermeld in artikel 316 van de Faillissementswet;
-
b. de bewindvoerder niet (geheel) voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld
in het Reglement register bewindvoerders Wsnp II;
-
c. de bewindvoerder niet (geheel) voldoet aan de voorwaarden als gesteld in de meest
recente versie van de Recofa richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen;
-
d. de bewindvoerder niet (geheel) voldoet aan de meest recente versie van de Profielschets
bewindvoerder Wsnp;
-
e. een tegen de bewindvoerder, op basis van de bepalingen in de Gedragscode bewindvoerder
Wsnp, ingediende klacht gegrond is verklaard.
-
2. De hoogte van het bedrag waarmee de subsidie wordt verlaagd, hangt af van de ernst
van de tekortkoming als bedoeld onder lid 1, a. tot en met d. en de aard en ernst
van de klacht onder e.
-
3. Wanneer de subsidie wordt uitbetaald aan de organisatie waarvoor de bewindvoerder
werkzaam is, kan de raad de aanspraak op subsidie geheel of gedeeltelijk ontzeggen,
wanneer sprake is van een tekortkoming als bedoeld onder lid 1, a. tot en met d. en/of
een klacht als bedoeld onder e.
-
4. Ingevolge titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht hoort de raad de belanghebbenden alvorens hij een beslissing als bedoeld in artikel
1 of artikel 4 van dit beleidsbesluit neemt.
-
5. De raad hoort de betrokken rechter-commissaris alvorens hij een beslissing over (gehele
of gedeeltelijke) ontzegging van de bewindvoerdersubsidie neemt.
-
6. Indien de raad, in het kader van de vaststelling van de bewindvoerdersubsidie, niet
over de benodigde gegevens beschikt betreffende het verloop c.q. de afloop van een
schuldsanering, vraagt hij deze informatie schriftelijk op bij de bewindvoerder.
-
7. De bewindvoerder dient naar aanleiding van dit verzoek de gevraagde gegevens binnen
een periode van vier weken aan de raad te overleggen. Indien de bewindvoerder niet
binnen deze periode aan het verzoek kan voldoen dient hij de raad schriftelijk om
uitstel te vragen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal vier weken,
gerekend vanaf het moment van ontvangst van het verzoek als bedoeld in de vorige volzin.
-
8. De raad kan, indien de benodigde gegevens voor uitbetaling van de bewindvoerdersubsidie
niet binnen de in artikel 8 gestelde termijn bij de raad zijn aangeleverd, binnen
vijf jaar na de datum van verzending van het in artikel 7 gedane verzoek, de aanspraak
op de bewindvoerdersubsidie voor de desbetreffende zaak aan de bewindvoerder geheel
of gedeeltelijk ontzeggen.
-
9. Tegen een besluit als bedoeld in lid 9 kan de bewindvoerder, op grond van het bepaalde
in de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar indienen bij de raad. Het bezwaar moet worden ingediend bij de bezwaarcommissie
Wsnp.
-
10. Belanghebbenden kunnen overeenkomstig hoofdstuk 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen de intrekking of verlaging van de bewindvoerdersubsidie.
-
11. Deze beleidsnotitie wordt aangehaald als ‘Aanvullend beleid ontzegging bewindvoerdersubsidie
Wsnp’ en treedt twee dagen na publicatie in de Staatscourant in werking.