Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 31 januari 2011, nr. WJZ / 11014240;
Gelet op de artikelen 5, vijfde lid, 6, tweede lid, 10, tweede lid, 12a, derde lid, en 20 van de Warmtewet;
De Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 april 2011, nr. W 15.11.0025/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 5 september 2013, nr. WJZ / 13132674;
Hebben goedgevonden en verstaan: