Mandaatregeling Raad voor de Kinderbescherming 2013

[Regeling vervallen per 04-05-2016.]
Geraadpleegd op 14-10-2024.
Geldend van 18-09-2013 t/m 03-05-2016

Regeling van de algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, van 9 september 2013, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de algemeen directeur ressorterende ambtenaren (Mandaatregeling Raad voor de Kinderbescherming 2013)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling DGJS Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de algemeen directeur verleende ondermandaat, wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun portefeuille of regio betreffen ondermandaat verleend aan:

  • a. de directeur van de landelijke directie;

  • b. de regiodirecteur;

  • c. de directeur van het landelijk bureau;

  • d. de programmamanager;

  • e. de projectleider.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de onder hun dienstonderdeel ressorterende ambtenaren, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij deze regeling, voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij deze regeling voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Aan de algemeen directeur blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid om besluiten te nemen of privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen te verrichten van medewerkers die zijn ingedeeld in een organieke functie met schaal 13, dan wel zijn ingedeeld in een organieke functie met een lager niveau dan schaal 13 maar conform schaal 13 of hoger worden bezoldigd;

  • b. huisvesting zoals huur, gebruikersvergoeding en investering;

  • c. de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies;

  • d. het verlenen van ontslag, niet zijnde eervol ontslag;

  • e. artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement voor zover de schadeloosstelling betrekking heeft op schadeloosstelling van materiële schade;

  • f. het beslissen op verzoeken van cliënten van de Raad voor de Kinderbescherming om schadevergoeding, indien deze verzoeken het bedrag van € 2.500 te boven gaan.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

  • 1 Bij verhindering van de directeur van het landelijk bureau is een regiodirecteur bevoegd, daartoe schriftelijk aangewezen door de algemeen directeur.

  • 2 Bij verhindering van de regiodirecteur is de regiodirecteur van een andere regio bevoegd, daartoe schriftelijk aangewezen door de algemeen directeur.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

De directeuren en regiodirecteuren dragen zorg voor het opstellen van de besluiten tot individuele ondermandaatverlening en het bijhouden van de openbare registers betreffen de mandaten die zijn verleend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

De Mandaatregeling regiodirecteuren Raad voor de Kinderbescherming 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatregeling Raad voor de Kinderbescherming 2013.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 04-05-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2011.

De algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

M.L. van Kleef