Verordening op de kostenvergoedingen

Geraadpleegd op 31-10-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 10-07-2015

Verordening op de kostenvergoedingen

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

Artikel 1

  • 1 De leden van het bestuur ontvangen jaarlijks een vaste vergoeding.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid bedraagt op jaarbasis voor:

    • de voorzitter van het bestuur € 71.250,–;

    • de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur € 35.625,–; bij vervanging van de voorzitter voor een langere termijn dan één maand ontvangt de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding toekomende aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter;

    • de overige leden van het bestuur € 8.550,–.

  • 3 Een lid van het bestuur heeft niet langer recht op een vaste vergoeding indien en voor zover het lid langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur, tenzij van het lid in de bedoelde periode geen betrokkenheid is verlangd.

  • 4 Het derde lid wordt toegepast naar rato van de periode waarin een bestuurslid gedurende een kalenderjaar langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur.

  • 5 De toepassing van het derde lid wordt beëindigd nadat het lid zijn betrokkenheid bij de uitoefening van de taak van het bestuur heeft hervat. Bij de hervatting van de uitbetaling van een vaste vergoeding worden te veel ontvangen bedragen verrekend.

  • 6 Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia een jaarlijkse vaste vergoeding toekennen.

Artikel 2

  • 1 Een lid van het bestuur, met uitzondering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, heeft slechts recht op presentiegeld als hij op verzoek van het bestuur deelneemt aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur.

  • 2 In afwijking van het eerste lid heeft een lid van het bestuur voor het bijwonen van andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur geen recht op presentiegeld als hij:

    • a. werkzaam is bij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling waar meer dan tien accountants werkzaam zijn, het desbetreffende lid van het bestuur daaronder begrepen;

    • b. werkzaam is bij een onderneming, anders dan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, met meer dan honderd werknemers; of

    • c. werkzaam is bij het Rijk of een gemeente, een provincie, een waterschap, een gemeenschappelijke regeling, een universiteit, een academisch ziekenhuis of een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de werking van de Kaderwet ZBO’s waar meer dan honderd medewerkers zijn aangesteld.

  • 3 Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld toekennen.

Artikel 2a

  • 1 Het presentiegeld bedraagt € 285,– per dagdeel en ten hoogste € 570,– per dag.

  • 2 Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur.

  • 3 Parkeer-, tol- en veergelden en vergoedingen voor reiskosten en reistijdkosten worden geacht te zijn begrepen in de vergoeding bedoeld in het eerste lid.

  • 4 In afwijking van het eerste lid bedraagt het presentiegeld voor deelname aan een telefonische vergadering of een vergadering via elektronische weg € 90,– per vergadering.

Artikel 3

  • 1 Voor buitenlandse reizen met vervoermiddelen anders dan de personenauto, worden de vervoerbewijzen verzorgd door het bureau van de NBA.

  • 2 Het bestuur stelt vast met welk vervoermiddel buitenlandse reizen plaatsvinden.

Artikel 4

Als verblijfkosten worden vergoed de werkelijk gemaakte kosten voor consumpties, maaltijden en overnachting, voor zover deze kosten binnen de grenzen van de redelijkheid zijn gebleven en naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk waren.

Artikel 5

  • 1 Declaraties voor vergoedingen als bedoeld in artikel 2 en artikel 4 moeten uiterlijk binnen één maand na afloop van het kwartaal waarin deze kosten zijn gemaakt bij het bureau van de NBA worden ingediend.

  • 2 Het bestuur kan verlangen dat aan hem bewijsstukken worden overgelegd waaruit de juistheid van de ingediende declaratie blijkt.

Artikel 7

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de kostenvergoedingen.