3. Geïntegreerde aanpak, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Mensenhandel vindt veelal plaats in georganiseerd verband en de criminele samenwerkingsverbanden
die zich met mensenhandel bezig houden, opereren veelal internationaal. Het strafrecht
alleen is onvoldoende om de ondermijning van de maatschappij door deze zware en vaak
internationaal georganiseerde misdaad tegen te gaan. Daarom werken het OM, de politie
en andere opsporingsdiensten (zoals de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de Koninklijke Marechaussee (KMar)) in de geïntegreerde
aanpak zoveel mogelijk samen met relevante publieke partners. Gemeenten zijn cruciale
samenwerkingspartners voor OM en opsporingsdiensten. Dit is zowel aan de orde bij
arbeids- als bij seksuele uitbuiting. Bij de strijd tegen seksuele uitbuiting hebben
gemeenten sinds de opheffing van het bordeelverbod in 2000 met het vergunningenbeleid
een belangrijk instrument om de exploitatie van prostitutie en seksinrichtingen lokaal
te reguleren. Andere belangrijke samenwerkingspartners zijn onder andere de Belastingdienst
en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Naast samenwerking met overheidsdiensten
is het ook nuttig om de samenwerking te zoeken met bijvoorbeeld hulpverleningsinstanties
(NGO’s) en private partners.
Voor zover de samenwerkingspartners bevoegdheden in het kader van de bestuursrechtelijke
handhaving hebben, mogen deze bevoegdheden (zoals het uitoefenen van toezicht) niet
aangewend worden uitsluitend voor de strafrechtelijke handhaving, zoals de opsporing
van strafbare feiten (art. 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht). De overgang van bestuursrechtelijk naar strafrechtelijk optreden dient steeds goed
bewaakt te worden. Het lokale driehoeksoverleg is de centrale plek waar over de inzet
van bestuurlijke handhaving en/of strafrechtelijke handhaving afgestemd moet worden.
De geïntegreerde aanpak maakt het mogelijk om, conform het barrièremodel, over de
hele linie signalen van mensenhandel op te pakken, er zo veel mogelijk drempels tegen
op te werpen en strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en/of fiscale interventies te
plegen. De samenwerking heeft een vaste vorm gekregen in het Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel (EMM), in de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en
in het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Met de betrokken inspectie-
en opsporingsdiensten is afgesproken dat zij signalen van mensenhandel terstond bij
het EMM melden.
Informatie uitwisseling is een belangrijke voorwaarde voor samenwerking. Partners
die betrokken zijn bij de bestrijding van mensenhandel wisselen informatie uit, vaak
in structurele vorm. Deze informatie-uitwisseling dient te allen tijde plaats te vinden
conform de daarvoor geldende wettelijke regimes.