Stb. 2014, 178, datum inwerkingtreding 01-06-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2013.
5 D staat, indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek of werkloos is geworden,
is aangevangen na afloop van het refertejaar, in afwijking van het eerste lid, voor
het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking
is aangevangen tot de dag waarop de ziekte of het arbeidsurenverlies is ingetreden
en A, B en C staan in dat geval, in zoverre in afwijking van artikel 3, voor het loon
respectievelijk de vakantiebijslag genoten in deze dienstbetrekking na afloop van
het refertejaar. Dit lid is van overeenkomstige toepassing in de situatie, bedoeld
in artikel 3, tweede lid.
7 Indien het aantal dagloondagen op grond van het eerste, vijfde of zesde lid nul is,
dan wordt het dagloon, in afwijking van het eerste lid, als volgt berekend: E/F.
Waarbij:
E staat voor het overeengekomen loon in het aangiftetijdvak waarin de ziekte of het
arbeidsurenverlies is ingetreden; en
F staat voor het aantal dagloondagen in het aangiftetijdvak waarin de ziekte of het
arbeidsurenverlies is ingetreden dan wel, indien het een aangiftetijdvak van een maand
betreft, voor 21,75.