Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 januari 2013, nr. 340031;
Gelet op de artikelen 4a, vijfde lid, en 30d, vierde lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen;
De Afdeling advisering van Raad van State gehoord (advies van 25 februari 2013, nr. W03.13.0005/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 april 2013, nr. 380347;
Hebben goedgevonden en verstaan: