In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
de wet:
Wet bescherming persoonsgegevens;
-
b.
de minister: de Minister van Buitenlandse Zaken;
-
c.
het ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken;
-
d.
de FG: Functionaris Gegevensbescherming zoals bedoeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens;
-
e.
de beheerder: hoofd van een dienstonderdeel van het ministerie, aan wie krachtens de geldende organisatie
en mandaatregelingen de taken en bevoegdheden van de minister ten aanzien van verwerkingen
van persoonsgegevens zijn gemandateerd;
-
f.
de bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder
aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen;
-
g.
betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft.
De FG ziet toe op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens
de wet bepaalde. Het toezicht strekt zich uit tot de verwerking van persoonsgegevens waarvoor
de minister de verantwoordelijke is in de zin van de wet.
Het toezicht geldt voor zowel het departement als de posten.
De FG maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor
de vervulling van zijn taak nodig is.
-
1 De FG is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats in de gebouwen
en op de terreinen die bij het ministerie in gebruik zijn te betreden waar persoonsgegevens
worden verwerkt, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
De FG is bevoegd inlichtingen te vorderen van eenieder die onder gezag van de minister
werkzaam is of op grond van een overeenkomst persoonsgegevens verwerkt.
De FG is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken indien daarin persoonsgegevens onder
verantwoordelijkheid van de minister worden verwerkt.
De FG is bevoegd opdracht te geven tot vernietiging van persoonsgegevens waarvan de
bewaartermijn is overschreden. De verantwoordelijke voor deze gegevens zal daarvan
op de hoogte worden gesteld.
-
1 Eenieder die werkzaam is onder het gezag van de minister is verplicht aan de FG, binnen
de door hem gestelde redelijke termijn, alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs
kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
-
2 Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding,
kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht
voortvloeit.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant,
waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als:
Regeling taken en bevoegdheden Functionaris Gegevensbescherming BZ.