Beleidsregels CBP handhaving protocolplicht Wet politiegegevens

[Regeling vervallen per 16-01-2016.]
Geraadpleegd op 09-12-2024.
Geldend van 19-10-2009 t/m 15-01-2016

Beleidsregels CBP handhaving protocolplicht Wet politiegegevens

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft, gelet op de artikelen 35, tweede en derde lid, Wet politiegegevens en de artikelen 65 en 66 van de Wet bescherming persoonsgegevens besloten om de volgende beleidsregels vast te stellen:

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Bestuurlijke boete

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

De Wet politiegegevens (Wpg), die vanaf 1 januari 2008 van kracht is, bevat regels inzake de verwerking van politiegegevens. De verantwoordelijke, belast met de feitelijke zorg voor de verwerking van deze gegevens, is in dit kader verplicht bepaalde aspecten van verwerkingen schriftelijk vast te leggen: de protocolplicht (artikel 32 Wpg). Deze protocolplicht is verder uitgewerkt in artikel 6:4 Besluit politiegegevens (Bpg).

Indien de verantwoordelijke in strijd handelt met één van de hieronder genoemde verplichtingen op grond van artikel 32, eerste lid, Wpg is het CBP bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 35, derde lid, Wpg en artikel 66 Wbp). Dit betreft het schriftelijk vastleggen van:

Naast bovengenoemde plicht om gegevens schriftelijk vast te leggen bestaat er een meldplicht en een bewaarplicht. Bij het niet naleven van deze meld- of bewaarplicht is het CBP bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 35, derde lid Wpg en artikel 66 Wbp. Het gaat om:

Bestuursdwang/last onder dwangsom

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Het College is daarnaast bevoegd tot toepassing van bestuursdwang bij overtreding van bovengenoemde verplichtingen op grond van artikel 35, tweede lid Wpg en artikel 65 Wbp.

Met het publiceren van deze beleidsregels beoogt het CBP inzicht te verschaffen in de hoogte van de boete en/of de last onder dwangsom die verantwoordelijken kunnen verwachten bij overtreding. Uit artikel 35 derde lid, Wpg in verbinding met artikel 66, eerste lid Wbp volgt dat de boete ten hoogste € 4.500 per overtreding bedraagt. Bij de bepaling van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de verwijtbaarheid (art. 66 lid 2 Wbp) en de ernst en de duur van de overtreding (art. 66 lid 3 Wbp).

Hieronder wordt eerst kort ingegaan op de boetevaststelling en vervolgens op de last onder dwangsom.

2. Bestuurlijk boete en de hoogte van deze boete

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Wanneer er voldoende reden is voor het opleggen van een boete, wordt onderscheid gemaakt tussen minder zware en zware overtredingen, zie bijlage I. In het navolgende is aangegeven onder welke omstandigheden een boete gematigd kan worden op grond van financiële omstandigheden en is een algemene hardheidsclausule opgenomen.

Als besloten wordt tot het opleggen van een boete, dan wordt de hoogte van de boete afgestemd op de ernst en duur van de overtreding. Bij minder zware overtredingen wordt een boete opgelegd van € 1.500 per overtreding en bij zware overtredingen een boete van € 3.000 per overtreding. Bij recidive wordt de boete verhoogd met € 1.500 tot een maximum van € 4.500. De categorieën van overtredingen en de daarbij behorende boetes zijn uitgewerkt in onderstaande tabel, bijlage I.

3. Last onder dwangsom en de hoogte van dwangsombedragen

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen. Gelet hierop legt het CBP in beginsel een last onder dwangsom op in gevallen waarin herstel van normschending mogelijk is. Het CBP deelt mede dat hij voornemens is een last onder dwangsom op te leggen, alvorens hij overgaat tot oplegging van deze last onder dwangsom, tenzij de ernst van de overtreding of de spoedeisendheid van de situatie zich daartegen verzet. Na het opleggen van de last onder dwangsom voert het CBP controles uit met betrekking tot herstel van de overtreding. Indien na afloop van de beschikking tot oplegging van de last onder dwangsom de overtreding nog steeds niet ongedaan is gemaakt, dan kan een nieuwe beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom worden opgelegd met hogere dwangsombedragen of een bestuurlijke boete indien artikel 32 Wpg wordt overtreden.

Voor de bepaling van de hoogte van de dwangsom is in bijlage I een indicatie gegeven over de hoogte van het bedrag per soort overtreding. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 5:32 Awb waarin wordt bepaald dat het bedrag in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging dient te staan.

4. Geringe financiële draagkracht

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Indien niet toerekenbare financiële omstandigheden van de verantwoordelijke daartoe aanleiding geven kan de boete met 50% worden verlaagd.

5. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Het CBP stelt de boete of de last onder dwangsom vast volgens deze beleidsregels en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur en het wettelijk maximum. Het CBP kan van de beleidsregels afwijken indien onverkorte toepassing ervan tot evidente onbillijkheid leidt.

6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 19 oktober 2009. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels CBP handhaving protocolplicht Wet politiegegevens. Deze beleidsregels worden in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 22 september 2009

College bescherming persoonsgegevens,

Voorzitter,

J. Kohnstamm

Bijlage 1. : Tabel hoogte van de boete of last onder dwangsom

[Regeling vervallen per 16-01-2016]

OVERTREDING van artikel Wpg (omschrijving)

MINDER ZWAAR € 1500 (Bij een boete per overtreding. Bij een last onder dwangsom per tijdseenheid of per overtreding tot een maximum van 15.000 €)

ZWAAR € 3000, bij recidive € 4500 (Bij een boete per overtreding. Bij een last onder dwangsom per tijdseenheid of per overtreding tot een maximum van 30.000 €)

1. Artikel 32, lid 1, onder a Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp (boete) of artikel 65 Wbp (dwangsom) (doelen van onderzoek niet, niet juist of onvolledig vastgelegd)

Minder ernstig

Ernstig

2. Artikel 32, lid 1, onder b Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet, niet juist of onvolledig vastleggen van de specifieke doelen ten behoeve waarvan gegevens worden verwerkt ter ondersteuning van de politietaak)

Minder ernstig

Ernstig

3. Artikel 32, lid 1, onder c Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet, niet juist of onvolledig vastleggen van toegekende autorisaties)

Minder ernstig

Ernstig

4. Artikel 32, lid 1, onder d wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet, niet juist of onvolledig vastleggen van verstrekkingen van politiegegevens aan derden)

Minder ernstig

Ernstig

5. Artikel 32, lid 1 onder e Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (verwerkingen ten aanzien waarvan aanwijzingen bestaan dat zij door onbevoegden of anderszins onrechtmatig zijn verricht)

Minder ernstig

Ernstig

6. Artikel 32, lid 1 onder f Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet, niet juist of onvolledig vastleggen van een geautomatiseerde vergelijking van gegevens als bedoeld in artikel 11, vijfde lid Wpg)

Minder ernstig

Ernstig

7. Artikel 32, lid 2 Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet melden van een gemeenschappelijke verwerking)

Te laat maar binnen 3 maanden

Na 3 maanden of helemaal niet

8. Artikel 32, lid 3 Wpg in verbinding met artikel 66 Wbp of artikel 65 Wbp (niet gedurende geldende termijn bewaren van de onder 1 t/m 6 bedoelde politiegegevens)

Minder ernstig

Ernstig