3.2.
Wanneer maakt de NMa gebruik van deze bevoegdheid?
[Regeling vervallen per 01-04-2013]
15. De d-g NMa stelt voorop dat hij terughoudend gebruik zal maken van zijn bevoegdheid
om in rechterlijke procedures te interveniëren als Amicus Curiae. De d-g NMa beoogt
samenloop met zijn reguliere toezichthoudende taken op grond van het mededingingsrecht
zo veel mogelijk te voorkomen. Het ligt in de lijn van verwachtingen dat de d-g NMa
vooral in civiele procedures als Amicus Curiae zal interveniëren.
16. Gezien het hiervoor geformuleerde uitgangspunt ligt het in de rede dat de d-g
NMa in beginsel slechts zal interveniëren, indien een zaak zich in de fase van hoger
beroep bevindt.
17. De d-g NMa overweegt ambtshalve of hij gebruik wenst te maken van zijn bevoegdheid
tot het doen van een interventie in de hoedanigheid van Amicus Curiae in een rechterlijke
procedure. In het geval de d-g NMa overgaat tot het doen van een interventie, maakt
hij dit schriftelijk kenbaar aan de desbetreffende rechterlijke instantie.
18. Van de bevoegdheid om in rechterlijke procedures te interveniëren als Amicus Curiae
wordt door de d-g NMa slechts gebruik gemaakt in zaken waarin:
i) de d-g NMa zelf geen partij is; en
ii) een rechtsvraag aan de orde is gesteld met betrekking tot de interpretatie van
artikel 81 en/of artikel 82 van het EG-Verdrag.
19. De mogelijkheid bestaat dat één dan wel alle bij een rechterlijke procedure betrokken
partijen dan wel de rechter in contact treedt respectievelijk treden met de NMa met
het verzoek om een Amicus Curiae-interventie te verrichten. Het staat partijen en
de rechter vrij bij de d-g NMa te melden dat een procedure loopt en welke rechtsvragen
met betrekking tot artikel 81 en/of 82 EG-Verdrag aan de orde zijn (gesteld). Een
mogelijke Amicus Curiae interventie door de d-g NMa zal evenwel niet worden ingegeven
door particuliere belangen, maar door het algemene belang dat de nationale mededingingsautoriteit
mede verantwoordelijk houdt voor een eenduidige toepassing van de artikelen 81 en
82 EG-Verdrag binnen de Europese Gemeenschap. Vanuit dat perspectief bezien zal de
d-g NMa per geval beoordelen of hij een Amicus Curiae interventie nodig oordeelt.
20. De d-g NMa neemt bij zijn overweging om al dan niet een interventie in te dienen,
naast de criteria genoemd in randnummer 18, tevens in overweging de hiervoor in te
zetten middelen. Een Amicus Curiae-interventie betreft een bevoegdheid en geen verplichting;
het interveniëren in rechtszaken mag niet ten koste gaan van de kerntaken van de NMa.
21. In het geval de rechter de wens te kennen geeft dat hij de d-g NMa een rol in
de aanhangige procedure wil laten spelen, bijvoorbeeld als gerechtelijk deskundige,
overweegt de d-g NMa of hij hierin aanleiding ziet om alsnog gebruik te maken van
zijn bevoegdheid tot een Amicus Curiae interventie. In zijn overweging betrekt de
d-g NMa hetgeen in deze paragraaf is uiteengezet. Indien de d-g NMa geen aanleiding
ziet voor een interventie als Amicus Curiae, zal de d-g NMa het verzoek van de rechter
tot benoeming van de d-g NMa als gerechtelijk deskundige niet aanvaarden.
22. Indien de d-g NMa gebruik maakt van zijn bevoegdheid om te interveniëren, zal
hij dit in beginsel doen door het opstellen van schriftelijke opmerkingen.
23. Wanneer de door de d-g NMa opgestelde schriftelijke opmerkingen aanleiding geven
tot vervolgvragen, zal de d-g NMa – indachtig de hiervoor geformuleerde uitgangspunten
– de noodzaak van het beantwoorden hiervan per vervolgvraag afwegen.
24. Wanneer de partijen in een procedure besluiten om met elkaar in onderhandeling
te treden, opdat zij tot een vergelijk kunnen komen, schort de d-g NMa zijn interventie
op. De d-g NMa hervat zijn interventie, op het moment dat hij van de desbetreffende
rechterlijke instantie verneemt dat de betrokken partijen niet tot een vergelijk zijn
gekomen.
25. De d-g NMa beëindigt zijn interventie in een rechterlijke procedure, vanaf het
moment dat de rechterlijke instantie de d-g NMa ervan op de hoogte stelt dat de partijen
in de desbetreffende procedure tot een vergelijk dan wel minnelijke schikking zijn
gekomen.