II. De volgende bepalingen hebben betrekking op het minimale programma waaraan onderzoek
van (opfok)koppels leghennen dient te voldoen.
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bemonstering:
a. Opfokkoppels
Definitie koppel: een groep dieren van gelijke leeftijd (maximaal 72 uur verschil in leeftijd) in één
stal aanwezig.
Van ieder koppel worden, maximaal 3 weken voor het overplaatsen naar de produktiestal(len),
ten minste 24 bloedmonsters van evenzoveel dieren genomen voor onderzoek op afweerstoffen
tegen M. gallisepticum (M.g.) en M. synoviae (M.s.). In geval van vaccinatie op het
bedrijf tegen M.s. met een vaccinatiestam waarvan aangetoond is dat deze zich horizontaal
kan verspreiden binnen en tussen stallen, dienen per stal 24 tracheaswabmonsters te
worden genomen.
De monsters worden gelijkmatig over de stal verdeeld genomen.
De monsters moeten worden genomen door een (para)veterinair.
Het onderzoek op antistoffen wordt uitgevoerd bij de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD) in Deventer. De monsters moeten binnen 3 werkdagen na monstername bij de GD aangeleverd
worden.
De verantwoordelijkheid voor de monstername en de correcte aanlevering van de bloedmonsters
ligt bij de pluimveehouder/eigenaar.
Opfokkoppels die besmet blijken te zijn met M.g. dienen naar een zo beperkt mogelijk
aantal leghennenbedrijven te worden overgeplaatst. Op deze leghennenbedrijven mag
ten tijde van de overplaatsing geen koppel pluimvee aanwezig zijn dat vrij is van
M.g..
b. leg koppels
Definitie koppel: een groep dieren van gelijke leeftijd (maximaal 72 uur verschil in leeftijd) in één
stal aanwezig.
Van ieder koppel worden, maximaal 9 weken voor ruiming, ten minste 10 bloedmonsters
van evenzoveel dieren genomen voor onderzoek op afweerstoffen tegen M. gallisepticum
(M.g.) en M. synoviae (M.s.). In geval van vaccinatie op het bedrijf tegen M.s. met
een vaccinatiestam waarvan aangetoond is dat deze zich horizontaal kan verspreiden
binnen en tussen stallen, dienen per stal 12 tracheaswabmonsters te worden genomen.
De monsters worden gelijkmatig over de stal verdeeld genomen.
De monsters dienen te worden genomen door een (para)veterinair.
Het onderzoek op antistoffen wordt uitgevoerd bij de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD) in Deventer. De monsters moeten binnen 3 werkdagen na monstername bij de GD aangeleverd
worden.
De verantwoordelijkheid voor de monstername en de correcte aanlevering van de bloedmonsters
ligt bij de pluimveehouder/eigenaar.
Voorts zijn de punten 4 t/m 8 uit het programma van onderzoek van reproductiekoppels
van toepassing.
III. De volgende bepalingen hebben betrekking op het minimum programma voor M.g.
en M.s. onderzoek voor koppels vleeskalkoenen.
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
c. Vleeskalkoenen
Onder het begrip "koppel" wordt hierna verstaan: een groep dieren van gelijke geboortedatum
en gelijk geslacht die op één locatie (= UBN) van een bedrijf gehuisvest worden.
Van ieder koppel worden, maximaal 3 weken voor ruiming, ten minste 24 bloedmonsters
van evenzoveel dieren genomen voor onderzoek op afweerstoffen tegen M. gallisepticum
(M.g.) en M. synoviae (M.s.).
Indien het koppel gehuisvest is in meerdere stallen dienen de 24 monsters gelijkmatig
over de stallen verdeeld te worden genomen, waarbij ook geadviseerd wordt de monsters
gelijkmatig verdeeld per stal te nemen. Indien sprake is van een selectiehok is het
wenselijk om per stal monsters te nemen uit het selectie hok.
De monsters moeten worden genomen door een (para)veterinair.
Het onderzoek op antistoffen wordt uitgevoerd bij de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD) in Deventer. De monsters moeten binnen 3 werkdagen na monstername bij de GD aangeleverd
worden.
De verantwoordelijkheid voor de monstername en de correcte aanlevering van de bloedmonsters
ligt bij de pluimveehouder/eigenaar.
Voorts zijn de punten 4 t/m 8 uit het programma van onderzoek van reproductie koppels
van toepassing.