Hoofdstuk 4. Overige bepalingen
Artikel 4.1. Evaluatie bestuurlijke boete
Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit een verslag
aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van hoofdstuk 2 in de praktijk.
Artikel 4.2. Evaluatie Raad voor dierenaangelegenheden
De Raad brengt iedere zes jaren een rapport uit aan Onze Minister waarin de taakvervulling
van de Raad aan een onderzoek wordt onderworpen.
Artikel 4.3. Overgangsrecht bestuurlijke boete
Indien een overtreding is begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit
en als gevolg van die inwerkingtreding, in samenhang met de op dit besluit gebaseerde
regels, een andere bestuurlijke boete kan worden opgelegd dan de bestuurlijke boete
die voor die overtreding kon worden opgelegd op grond van de voor dat tijdstip geldende
regels, worden de voor de overtreder gunstigste bepalingen toegepast.
Artikel 4.4. Intrekken beoordeling gids voor goede praktijken
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de intrekking van een
beoordeling van een nationale gids voor goede praktijken als bedoeld in artikel 8.44, tweede lid, van de wet.
Artikel 4.5. (tweede analyse)
Onze Minister is bevoegd besluiten te nemen als bedoeld in artikel 35, derde lid,
van verordening (EU) 2017/625.
Artikel 4.6. (coördinerende instantie artikel 4, tweede lid, onder b, verordening
(EU) nr. 2017/625)
Onze Minister is de coördinerende instantie, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder
b, verordening (EU) 2017/625.
Artikel 4.7. (overgangsrecht bestuurlijke maatregel verordening (EU) nr. 882/2004)
Op een besluit dat vanwege een geconstateerde niet-naleving is genomen en dat is gebaseerd
of mede gebaseerd op artikel 19, eerste lid, of artikel 54, eerste en tweede lid,
van verordening (EU) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april
2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders
en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU
2004, L 165), dat is genomen voor 14 december 2019 en waartegen bezwaar is gemaakt,
of beroep is ingesteld, wordt besloten met toepassing van die verordening zoals die
luidde voor 14 december 2019.
Artikel 4.8. Besluiten ter uitvoering van verordening (EU) nr. 2016/429 en verordening
(EU) nr. 2017/625
Onze Minister is bevoegd besluiten te nemen ter uitvoering van aan een lidstaat gerichte
bindende en niet-bindende onderdelen van verordening (EU) nr. 2016/429 of verordening
(EU) nr. 2017/625 of op één van die verordening gebaseerde gedelegeerde handeling
of uitvoeringshandeling, voor zover die bindende en niet-bindende onderdelen onderwerpen
betreffen, bedoeld in de artikelen 2.2, tiende lid, 2.3, vierde lid, 2.4, tweede of derde lid, 2.5, tweede lid, 2.6, tweede of derde lid, 2.7, tweede lid, 2.8, vierde lid, 2.10, derde lid, 2.15, tweede of vierde lid, 2.16, tweede lid, 2.20, tweede lid, 2.22, tweede lid, 3.1, tweede lid, 3.2, tweede lid, 4.8, vierde lid, 7.2, eerste tot en met derde lid, 7.3, derde lid, 7.4, eerste lid, 7.6, eerste lid, 7.8, of 10.2 van de Wet dieren.
Artikel 4.9. Algemene regels ter uitvoering van verordening (EU) nr. 2016/429 en verordening
(EU) nr. 2017/625
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de uitvoering van niet-bindende
onderdelen van een op verordening (EU) nr. 2016/429 of op verordening (EU) nr. 2017/625
gebaseerde gedelegeerde handeling of uitvoeringshandeling, voor zover die niet-bindende
onderdelen onderwerpen betreffen, bedoeld in de artikelen 2.2, tiende lid, 2.3, vierde lid, 2.4, tweede of derde lid, 2.5, tweede lid, 2.6, tweede of derde lid, 2.7, tweede lid, 2.8, vierde lid, 2.10, derde lid, 2.15, tweede of vierde lid, 2.16, tweede lid, 2.20, tweede lid, 2.22, tweede lid, 3.1, tweede lid, 3.2, tweede lid, 4.8, vierde lid, 7.2, eerste tot en met derde lid, 7.3, derde lid, 7.4, eerste lid, 7.6, eerste lid, 7.8, of 10.2 van de Wet dieren.
Artikel 4.10. Inrichtingen en wijze van onderzoek
-
2 Een laboratorium voert laboratoriumanalyses, -tests en -diagnoses uit als bedoeld
in het eerste lid, aanhef, en onder b, c of d, indien het is erkend door Onze Minister.
-
4 Onze Minister wijst instanties aan die de monitoring, bedoeld in het derde lid, onderdeel
b, uitvoeren. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering
van de monitoring.
Artikel 4.11. Schorsing en intrekking besluiten
Indien bij ministeriële regeling onder toepassing van artikel 7.1 van de wet is bepaald dat een besluit tot verlening van een vergunning, erkenning, toestemming,
toelating, registratie, bewijs van vakbekwaamheid, goedkeuring, vrijstelling, ontheffing,
algemeen verbindend verklaring of certificering is vereist, kunnen bij die ministeriële
regeling regels worden gesteld over de gevallen waarin een besluit als bedoeld in
die regeling wordt geschorst of ingetrokken.