Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
commercieel jacht: een schip van minder dan 3000 GT met een loodlijnlengte van 24 meter of meer, dat
is ontworpen en gebouwd en uitsluitend wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer
van niet meer dan 12 passagiers en waarop de LY2-code dan wel de LY3-Code als bedoeld
in artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen kan worden toegepast;
-
officier:
een scheepsofficier als bedoeld in de wet en iedere andere zeevarende die door de scheepsbeheerder als officier wordt aangemerkt;
-
onderofficier: een zeevarende die aan boord een toezichthoudende functie heeft of een andere functie
met bijzondere verantwoordelijkheid en die door de scheepsbeheerder als zodanig wordt
aangemerkt;
-
minister: de Minister van Infrastructuur en Milieu;
-
passagiersschip: een schip bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf
passagiers;
-
schepen voor bijzondere doeleinden: schepen die op grond van artikel 6 van de Regeling veiligheid zeeschepen een certificaat hebben op basis van de SPS-code of de SPS-code 2008 als bedoeld in
artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen;
-
garnalenkotter: vissersvaartuig gebruikt voor de vangst van garnalen, met een lengte van minder dan
24 meter en een voortstuwingsvermogen van minder dan 750 kW, waarvoor een bemanningscertificaat
voor reizen die zich niet verder uitstrekken dan beperkt vaargebied en waarvoor een
vergunning op grond van artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij voor het vangen
van garnalen is afgegeven;
-
referentielastlijn: voor schepen waarop het Uitwateringsverdrag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Schepenbesluit 2004 van toepassing is, de lijn voor zomeruitwatering als bedoeld in Bijlage 1, voorschrift
6, lid 2, onderdeel a, van het Uitwateringsverdrag en voor schepen waarop het Uitwateringsverdrag
niet van toepassing is, de lijn parallel aan de ontwerplastlijn gelegen op een afstand
van 20% van de holte naar de mal als bedoeld in Bijlage 1, voorschrift 3, lid 5, van
het Uitwateringsverdrag, maar maximaal 1000 mm onder het vrijboorddek als bedoeld
in Bijlage 1, voorschrift 3, lid 9, van het Uitwateringsverdrag;
-
Uitwateringsverdrag: het op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Verdrag betreffende de uitwatering
van schepen (Trb. 1966, 275) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen,
aanhangsels en bijlagen;
-
verblijven: dag- en nachtverblijven en alle ruimten voor sanitaire doeleinden, voedselvoorziening,
ziekenverpleging en recreatie aan boord van een schip, bestemd voor gebruik door zeevarenden;
-
wet:
Wet zeevarenden;
-
SCV-Code: de in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde en bij circulaire SLS.14/Circ.396,
als voor het Koninkrijk der Nederlanden geldende equivalente regeling, aangemelde
Code voor de veiligheid van kleine commerciële schepen waarmee reizen worden ondernomen
in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels operating in
the Caribbean);
-
Caribische handelszone: de Caribische handelszone (Caribbean Trading Area) als omschreven in hoofdstuk 1,
artikel 2, onderdeel 6, van de SCV-Code.
Artikel 1.2. Personen niet aangemerkt als zeevarenden
De volgende categorieën van personen aan boord van een schip, worden voor de toepassing
van het bepaalde bij of krachtens de wet niet aangemerkt als zeevarenden:
-
a. passagiers;
-
b. meevarende relaties en familie van zeevarenden, die geen werkzaamheden verrichten
die onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord;
-
c. militairen, inspecteurs en loodsen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van de Loodsenwet;
-
d. personen die uitsluitend in een haven of een havenfaciliteit als bedoeld in artikel 1, onderdeel f onderscheidenlijk c, van de Havenbeveiligingswet aan boord van een schip zijn;
-
e. andere personen wier werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden
aan boord in het kader van het gebruik van het schip.
Artikel 1.3. Uitzonderingen voor bepaalde categorieën van schepen
-
1
Paragraaf 3 van deze regeling is niet van toepassing op de volgende schepen:
tenzij in een voorschrift van paragraaf 3 uitdrukkelijk is bepaald dat dat voorschrift wel van toepassing is op de in onderdeel
a of c bedoelde schepen.
Artikel 1.3a. Uitzonderingen politieschepen met een lengte van minder dan 12 meter
De artikelen 5 tot en met 25b en 29 tot en met 48a van de wet zijn niet van toepassing op schepen met een lengte van minder dan 12 meter, ingezet
door de Nationale Politie, indien de bemanning in het bezit is van:
-
a. het door het de Nationale Politie afgegeven vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het
besturen van een klein politievaartuig op alle binnenwateren;
-
b. het door de Nationale Politie afgegeven getuigschrift vaartraining snelle motorboten;
-
c. het door de Nationale Politie afgegeven getuigschrift levensreddend handelen;
-
d. het certificaat basisveiligheid, en
-
e. het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie.
Artikel 1.3b. Vrijstelling garnalenkotters
Aan de scheepsbeheerder van een garnalenkotter wordt vrijstelling verleend van de
verplichting de garnalenkotter te bemannen overeenkomstig de in artikel 2a van het besluit voorgeschreven bemanningssamenstelling voor telkens een periode, gerekend vanaf het
tijdstip van uitvaren van de garnalenkotter, van ten hoogste 48 uur indien:
-
a. de bemanning ten minste bestaat uit een schipper en een plaatsvervangend schipper;
-
b. de bemanningsleden bij aanwezigheid op het dek een opblaasbare reddinggordel dragen
die voldoet aan het bepaalde in artikel 212 van het Vissersvaartuigenbesluit of die is voorzien van een stuurwielmarkering als bedoeld in artikel 1 van de Wet scheepsuitrusting 2016 en die is voorzien van een persoonlijk noodradiobaken.
-
c. de garnalenkotter is voorzien van:
-
i. een koppeling van het wachtalarm met de automatische stuurinrichting;
-
ii. een geautomatiseerde spoel- en sorteermachine voor de scheiding van garnalen en vis;
-
iii. een geautomatiseerde kookinrichting waarbij geen handmatige handelingen hoeven te
worden verricht; en
-
iv. een veilige verschansing of zeereling als bedoeld in artikel 190 van het Vissersvaartuigenbesluit;
-
d. de tijdspanne tussen binnenkomst en weer uitvaren van de garnalenkotter ten minste
10 uren bedraagt.
§ 4a. Huisvesting, voorzieningen, voeding en drinkwater ten behoeve van vissers aan
boord van vissersvaartuigen
In alle accommodatieruimten is voldoende stahoogte. Voor accommodatieruimten waar
de vissers geacht worden gedurende langere tijd achtereen te staan is de stahoogte
ten minste 200 centimeter.
Artikel 4a.2. Openingen naar en tussen accommodatieruimten
-
2 Directe openingen naar slaapruimten vanuit kombuizen, opslagruimten, droogkamers of
gemeenschappelijke sanitaire ruimten zijn waar redelijk en uitvoerbaar vermeden, tenzij
uitdrukkelijk elders anders is bepaald.
-
3 In afwijking van het eerste en tweede lid zijn in vissersvaartuigen met een lengte
(L) van 24 meter of meer geen directe openingen naar slaapruimten vanuit visruimen,
machineruimten, kombuizen, opslagruimten, droogkamers of gemeenschappelijke sanitaire
ruimten, behalve ten behoeve van een nooduitgang.
Artikel 4a.3. Isolatie accommodatieruimten
-
2 Materialen die zijn gebruikt voor de constructie van interne scheidingswanden, lambrisering
en bekleding, evenals vloeren en verbindingselementen zijn geschikt voor het beoogde
doel en dragen bij tot een gezonde omgeving.
-
4 Aan het gestelde in het eerste tot en met derde lid wordt in ieder geval voldaan indien
norm A3.1, lid 6, onderdelen b en g, van het Maritiem Arbeidsverdrag, zoals die luidde
op 15 november 2019, is toegepast.
Artikel 4a.4. Maatregelen tegen vliegen en andere insecten
Alle praktische maatregelen worden getroffen om accommodatieruimten voor de bemanning
van vissersvaartuigen te beschermen tegen vliegen en andere insecten, vooral wanneer
het vissersvaartuig actief is in door muggen geteisterde gebieden.
Artikel 4a.5. Nooduitgangen
Alle accommodatieruimten zijn voor zover nodig voorzien van nooduitgangen.
-
5 Aan het gestelde in het eerste tot en met vierde lid wordt in ieder geval voldaan
indien norm A3.1, lid 7, onderdeel b, en leidraad B3.1.2 van het Maritiem Arbeidsverdrag,
zoals die luidde op 15 november 2019, is toegepast.
Artikel 4a.7. Verwarming en airconditioning
-
2 In aanvulling op het eerste lid worden vissersvaartuigen met een lengte (L) van 24
meter of meer, met uitzondering van vissersvaartuigen die uitsluitend in tropische
gebieden actief zijn, voldoende verwarmd door middel van een geschikt verwarmingssysteem.
-
3 Het in het tweede lid bedoelde verwarmingssysteem zorgt, voor zover nodig, onder alle
omstandigheden voor warmte en is operationeel wanneer vissers aan boord verblijven
of werken en wanneer de omstandigheden dat vereisen.
-
4 Vissersvaartuigen met een lengte (L) van 24 meter of meer zijn, met uitzondering van
vissersvaartuigen die regelmatig actief zijn in gebieden waar de gematigde klimatologische
omstandigheden geen airconditioning vereisen, voorzien van airconditioning in accommodatieruimten,
op de brug, in de radiokamer en in de gecentraliseerde machinecontrolekamer.
-
5 Aan het gestelde in het eerste tot en met vierde lid wordt in ieder geval voldaan
indien norm A3.1, lid 7, onderdelen b en d, en leidraad B3.1.3, lid 2 en 3, van het
Maritiem Arbeidsverdrag, zoals die luidde op 15 november 2019, is toegepast.
Artikel 4a.8. Verlichting
Artikel 4a.9. Noodverlichting
-
3 Vissersvaartuigen met een lengte (L) van 24 meter of meer zijn, in alle delen van
de accommodatie waar de bemanning zich vrij kan bewegen, voorzien van verlichting
die ten minste zodanig is dat een persoon met een normaal gezichtsvermogen in staat
is een normaal gedrukte krant op een heldere dag te lezen.
Artikel 4a.10. Effecten bewegingen vissersvaartuig op slaapruimten
-
1 Indien het ontwerp, de afmetingen of het gebruik van het vissersvaartuig dat toelaat,
zijn slaapruimten zodanig geplaatst dat de gevolgen van bewegingen en versnellingen
van het vissersvaartuig tot een minimum beperkt blijven.
Artikel 4a.11. Vloeroppervlak slaapruimten
-
1 Het aantal personen per slaapruimte en het vloeroppervlak per persoon, exclusief de
ruimte ingenomen door kooien en kasten, is zodanig dat, rekening houdend met het gebruik
van het vaartuig, de vissers aan boord beschikken over voldoende ruimte en comfort.
-
2 Aan het gestelde in het eerste lid wordt in ieder geval voldaan indien het vloeroppervlak
per persoon in een slaapruimte voor scheepsgezellen of in een gecombineerd slaapruimte
voor officieren en scheepsgezellen, de ruimte ingenomen door kooien en kasten niet
meegerekend, ten minste bedraagt:
-
a. op schepen met een lengte van 13 tot 19 meter: 0,75 vierkante meter;
-
b. op schepen met een lengte van 19 tot 24 meter: 1 vierkante meter.
-
3 In aanvulling op het eerste en tweede lid is op vissersvaartuigen met een lengte (L)
van 24 meter of meer maar minder dan 45 meter het vloeroppervlak van slaapruimten,
exclusief de ruimte ingenomen door kooien en kasten, per persoon ten minste 1,5 vierkante
meter.
-
4 In aanvulling op het eerste en tweede lid is op vissersvaartuigen met een lengte (L)
van 45 meter of meer het vloeroppervlak van slaapruimten, exclusief de ruimte ingenomen
door kooien en kasten, per persoon ten minste 2 vierkante meter.
Artikel 4a.12. Aantal personen per slaapruimte
-
2 Op vissersvaartuigen met een lengte (L) van 24 meter of meer is het toegestane aantal
personen per slaapruimte niet meer dan vier. De Minister kan in bepaalde gevallen
uitzonderingen op dit vereiste toestaan, indien het vereiste vanwege de grootte, het
type of het beoogde gebruik van het vissersvaartuig naleving onredelijk of onmogelijk
maakt.
Artikel 4a.13. Slaapruimten voor officieren
Artikel 4a.15. Comfort slaapruimten
Artikel 4a.16. Eetruimten
Artikel 4a.17. Afmetingen en uitrusting eetruimten
Artikel 4a.18. Aanwezigheid sanitaire voorzieningen
-
1 Voor alle personen zijn sanitaire voorzieningen aanwezig, bestaande uit toiletten,
wastafels, en baden of douches al naar gelang het gebruik van het vissersvaartuig.
Deze voorzieningen voldoen ten minste aan de minimumnormen op het gebied van gezondheid
en hygiëne en aan redelijke kwaliteitsnormen.
-
4 Aan het gestelde in het eerste tot en met derde lid wordt in ieder geval voldaan indien
norm A3.1, lid 11, onderdelen a tot en met c, van het Maritiem Arbeidsverdrag zoals
die luidde op 15 november 2019, is toegepast.
Artikel 4a.19. Eisen sanitaire voorzieningen
-
4 In aanvulling op het eerste tot en met derde lid zijn op vissersvaartuigen met een
lengte (L) van 24 meter of meer voor vissers, die niet beschikken over een eigen slaapruimte
met bijbehorende sanitaire voorzieningen, ten minste een bad of douche, een toilet
en een wasbak per vier of minder personen aanwezig.
-
5 Aan het gestelde in het eerste tot en met vierde lid wordt in ieder geval voldaan
indien norm A3.1, lid 7, onderdeel c, lid 11, onderdelen a tot en met d en f, en leidraad
B3.1.7, lid 1 tot en met lid 3, van het Maritiem Arbeidsverdrag zoals die luidde op
15 november 2019, is toegepast.
Artikel 4a.20. Wasvoorzieningen
-
3 In aanvulling op het eerste lid zijn op vissersvaartuigen met een lengte (L) van 45
meter of meer toereikende voorzieningen voor het wassen, drogen en strijken van kleding
beschikbaar die zijn gelegen in een van slaapruimten, eetruimten en toiletten afgescheiden
ruimte, die voldoende is geventileerd en verwarmd en is voorzien van waslijnen of
andere middelen voor het drogen van kleding.
Artikel 4a.21. Voorzieningen voor zieke en gewonde vissers
-
2 Op vissersvaartuigen van meer dan 950 GT die met een bemanning van 15 vissers of meer
een reis van meer dan drie dagen maken, en vissersvaartuigen, ongeacht het aantal
bemanningsleden en de duur van de reis, met een lengte (L) van 45 meter of meer is
een aparte ziekenboeg aanwezig waar medische zorg kan worden verleend.
Artikel 4a.22. Overige voorzieningen
Buiten slaapruimten, maar op een gemakkelijk bereikbare plaats, is een ruimte beschikbaar
voor het ophangen van spullen voor gebruik bij slecht weer en andere persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Artikel 4a.23. Beddengoed, eetgerei en overige verstrekkingen
Artikel 4a.24. Recreatievoorzieningen
Artikel 4a.25. Communicatievoorzieningen
Alle vissers aan boord krijgen, voor zover mogelijk en binnen redelijke grenzen, toegang
tot communicatievoorzieningen tegen een redelijke kostprijs die de totale kostprijs
voor de eigenaar van het vissersvaartuig niet overstijgt.
-
2 Een kombuis, of de kookplaats indien geen afzonderlijke kombuis aanwezig is, is van
voldoende afmetingen, goed verlicht, geventileerd en naar behoren uitgerust en onderhouden.
Artikel 4a.27. Opslag butaan-propaan voor het koken
Tanks of flessen met butaan- of propaangas voor het koken in een kombuis zijn geplaatst
op het open dek en afdoende beschermd tegen externe hittebronnen en andere externe
invloeden.
Artikel 4a.28. Opslagvoorzieningen voor levensmiddelen
Artikel 4a.29. Voeding en drinkwater
-
2 Voeding en drinkwater zijn wat betreft voedingswaarde, kwaliteit, kwantiteit en variatie
geschikt, waarbij ook rekening is gehouden met de voorschriften en gebruiken omtrent
voeding die voortvloeien uit de religie en cultuur van de vissers.
Artikel 4a.30. Hygiëne en netheid
Artikel 4a.32. Uitzonderingen
De Minister kan na overleg met de betrokken organisaties van scheepsbeheerders en
vissers uitzonderingen op de bepalingen van deze paragraaf toestaan opdat, zonder
discriminatie, rekening kan worden gehouden met de belangen van vissers met onderling
verschillende en bijzondere religieuze en sociale gewoonten, op voorwaarde dat deze
uitzonderingen er niet toe leiden dat de algemene algehele omstandigheden minder gunstig
zijn dan die welke voortvloeien uit de toepassing van deze paragraaf.
Artikel 8.1. kennisbewijzen hoger maritiem officier alle schepen en middelbaar maritiem
officier alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs hoger maritiem officier alle schepen of middelbaar
maritiem officier alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 6;
-
2°. voorschrift II/2, lid 2, onderdeel 2;
-
3°. voorschrift III/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 5; en
-
4°. voorschrift III/2, lid 2, onderdeel 2;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/1, onderdeel 1, onder 1, en onderdelen 2 tot en met 6;
-
2°. sectie A-II/2, onderdelen 1 tot en met 7, waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau
de functie kapitein betreft en waarbij het in onderdeel 5 bedoelde niveau alle schepen
betreft;
-
3°. sectie A-III/1, onderdelen 1 tot en met 6 en 9; en
-
4°. sectie A-III/2, onderdelen 1 tot en met 7, met uitzondering van de aspecten voorstuwing
door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij
het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen
betreft; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een
door de kapitein en door de hoofdwerktuigkundige of een eerste maritiem officier af
te tekenen stageboek.
Artikel 8.2. kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 6;
-
2°. voorschrift II/2, lid 4, onderdeel 3;
-
3°. voorschrift III/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 5; en
-
4°. voorschrift III/3, lid 2, onderdeel 2;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/1, onderdeel 1, onder 1, onderdelen 2 tot en met 6;
-
2°. sectie A-II/2, onderdelen 1 tot en met 7, waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau
de functie kapitein betreft en het in onderdeel 5 bedoelde niveau schepen van minder
dan 3000 GT betreft;
-
3°. sectie A-III/1, onderdelen 1 tot en met 6 en 9; en
-
4°. sectie A-III/2, onderdelen 1 tot en met 7, met uitzondering van de aspecten voorstuwing
door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines, en waarbij
het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige schepen met
minder dan 3000 kW voortstuwingsvermogen betreft; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een
door de kapitein en door de hoofdwerktuigkundige of een eerste maritiem officier af
te tekenen stageboek.
Artikel 8.3. kennisbewijzen stuurman alle schepen en stuurman waterbouw
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman alle schepen of stuurman waterbouw:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 6; en
-
2°. voorschrift II/2, lid 2, onderdeel 2;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/1, onderdeel 1, onder 1, onderdelen 2 tot en met 6; en
-
2°. sectie A-II/2, onderdelen 1 tot en met 7, waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau
de functie kapitein betreft en het in onderdeel 5 bedoelde niveau alle schepen betreft;
en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan 6 maanden gedurende wachtwerkzaamheden
op de brug, onder bijhouding van een door de kapitein af te tekenen stageboek.
Artikel 8.4. kennisbewijs wachtstuurman tot 3000 GT
Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtstuurman tot 3000 GT:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 6; en
-
2°. voorschrift II/2, lid 4, onderdeel 3;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/1, onderdeel 1, onder 1, onderdelen 2 tot en met 6; en
-
2°. sectie A-II/2, onderdelen 1 tot en met 7, waarbij het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau
de functie kapitein betreft en het in onderdeel 5 bedoelde niveau schepen van minder
dan 3000 GT betreft; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan 6 maanden gedurende wachtwerkzaamheden
op de brug, onder bijhouding van een door de kapitein af te tekenen stageboek.
Artikel 8.5. kennisbewijzen scheepswerktuigkundige alle schepen en scheepswerktuigkundige
waterbouw
Voor de afgifte van het kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle schepen of scheepswerktuigkundige
waterbouw:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift III/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 5; en
-
2°. voorschrift III/2, lid 2, onderdeel 2;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-III/1, onderdelen 1 tot en met 6 en 9; en
-
2°. sectie A-III/2, onderdelen 1 tot en met 7, met uitzondering van de aspecten voorstuwing
door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines en waarbij
het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen
betreft; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan 6 maanden gedurende wachtwerkzaamheden
in de machinekamer, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige of een eerste
maritiem officier af te tekenen stageboek.
Artikel 8.6. kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3000 kW
Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3000 kW:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift III/1, lid 2, onderdelen 2 tot en met 5; en
-
2°. voorschrift III/3, lid 2, onderdeel 2;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-III/1, onderdelen 1 tot en met 6 en 9; en
-
2°. sectie A-III/3, onderdelen 1 tot en met 7, met uitzondering van de aspecten voorstuwing
door middel van stoomturbines en voorstuwing door middel van gasturbines en waarbij
het in onderdeel 4 bedoelde kennisniveau de functie hoofdwerktuigkundige schepen met
minder dan 3000 kW voortstuwingsvermogen betreft; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan zes maanden gedurende wachtwerkzaamheden
in de machinekamer, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige of een eerste
maritiem officier af te tekenen stageboek.
Artikel 8.7. kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied
Voor de afgifte van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/3, lid 4, onderdelen 2.2.1, 3, 4 en 5; en
-
2°. voorschrift III/1, lid 2, onderdeel 4;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 6 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een
door de kapitein en door de hoofdwerktuigkundige of een eerste maritiem officier af
te tekenen stageboek.
Artikel 8.8. kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift III/6, lid 2, onderdelen 2, 3 en 4, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-III/6, onderdelen 1 tot en met 5 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan 6 maanden gedurende wachtwerkzaamheden
in de machinekamer, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige of een eerste
maritiem officier af te tekenen stageboek.
Artikel 8.9. kennisbewijs gezel elektrotechniek alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs gezel elektrotechniek alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift III/7, lid 2, onderdelen 2.2.3 en 3, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-III/7, onderdelen 1 tot en met 3 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 3 maanden ervaring opgedaan, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige,
een eerste maritiem officier of een officier elektrotechniek af te tekenen stageboek.
Artikel 8.10. kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift II/5, lid 2, onderdelen 3.3.2 en 4, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-II/5, onderdelen 1 tot en met 3 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 6 maanden ervaring opgedaan, onder bijhouding van een door de kapitein
af te tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit is van de vaarbevoegdheid wachtlopend
gezel dek alle schepen.
Artikel 8.11. kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift III/5, lid 2, onderdelen 3.3.2 en 4 van de bijlage
bij het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-III/5, onderdelen 1 tot en met 3 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 6 maanden ervaring opgedaan, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige
of een eerste maritiem officier af te tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit
is van de vaarbevoegdheid wachtlopend gezel machinekamer alle schepen.
Artikel 8.12. kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle
schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/5, lid 2, onderdelen 3.3.2 en 4; en
-
2°. voorschrift III/5, lid 2, onderdelen 3.3.2 en 4;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/5, onderdelen 1 tot en met 3; en
-
2°. sectie A-III/5, onderdelen 1 tot en met 3; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit werkzaamheden
op de brug en uit werkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een door
de kapitein en door de hoofdwerktuigkundige of een eerste maritiem officier af te
tekenen stageboek, terwijl hij in het bezit is van de vaarbevoegdheid wachtlopend
gezel dek en machinekamer alle schepen.
Artikel 8.13. kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/4, lid 2, onderdelen 2.2.2, en 3; en
-
2°. voorschrift II/4, lid 3;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-II/4, onderdelen 1 tot en met 4 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 2 maanden ervaring opgedaan met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden
op het gebied van de brugwacht, onder bijhouding van een door de kapitein af te tekenen
stageboek.
Artikel 8.14. kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift III/4, lid 2, onderdelen 2.2.2, en 3; en
-
2°. voorschrift III/4, lid 3;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan sectie A-III/4, onderdelen 1 tot en met 4 van de STCW-Code; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 2 maanden ervaring opgedaan met betrekking tot het verrichten van werkzaamheden
op het gebied van de machinekamerwacht, onder bijhouding van een door de hoofdwerktuigkundige
of een eerste maritiem officier af te tekenen stageboek.
Artikel 8.15. kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen
Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen:
-
a. voldoet de aanvrager aan de volgende onderdelen van voorschriften van de bijlage bij
het STCW-Verdrag:
-
1°. voorschrift II/4, lid 2, onderdelen 2.2.2 en 3;
-
2°. voorschrift II/4, lid 3;
-
3°. voorschrift III/4, lid 2, onderdelen 2.2.2 en 3; en
-
4°. voorschrift III/4, lid 3;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die voldoet aan de volgende onderdelen van de STCW-Code:
-
1°. sectie A-II/4, onderdelen 1 tot en met 4; en
-
2°. sectie A-III/4, onderdelen 1 tot en met 4; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 4 maanden ervaring opgedaan die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder bijhouding van een
door de kapitein en door de hoofdwerktuigkundige of een eerste maritiem officier af
te tekenen stageboek.
Artikel 8.15a. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4:
-
a. voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1, 2 en 5, van de annex bij het
STCW F-verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding
overeenkomstig het kwalificatiedossier visserij officier als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4;
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een
door de schipper af te tekenen stageboek.
Artikel 8.15b. Kennisbewijs stuurman vissersvaartuigen S4
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman vissersvaartuigen S4:
-
a. voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschrift 1 en 2, van de annex bij het STCW
F-verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding
overeenkomstig het kwalificatiedossier visserij officier als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman vissersvaartuigen S4;
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan gedurende 6 maanden wachtwerkzaamheden
op de brug, onder het bijhouden van een door de schipper af te tekenen stageboek.
Artikel 8.15c. Kennisbewijs werktuigkundige alle vissersvaartuigen W4
Voor de afgifte van het kennisbewijs werktuigkundige vissersvaartuigen W4:
-
a. voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschrift 5, van de annex bij het STCW F-verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding
overeenkomstig het kwalificatiedossier visserij officier als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie werktuigkundige vissersvaartuigen W4;
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, waarvan gedurende 6 maanden wachtwerkzaamheden
in de machinekamer, onder het bijhouden van een door de schipper af te tekenen stageboek.
Artikel 8.15d. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5:
-
a. voldoet de aanvrager aan hoofdstuk II, voorschriften 1, 2 en 5, van de annex bij het
STCW F-verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding
overeenkomstig het kwalificatiedossier visserij officier als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige alle vissersvaartuigen SW5;
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 12 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een
door de schipper af te tekenen stageboek.
Artikel 8.15e. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6
Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6:
-
a. voldoet de aanvrager aan de hoofdstuk II, voorschriften 3, 4 en 5, van de annex bij
het STCW F-verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van de opleiding
overeenkomstig het kwalificatiedossier als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor de kwalificatie stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6;
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 6 maanden ervaring opgedaan, die in gelijke mate bestaat uit wachtwerkzaamheden
op de brug en uit wachtwerkzaamheden in de machinekamer, onder het bijhouden van een
door de schipper af te tekenen stageboek.
Artikel 8.16. bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart
Artikel 8.17. bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift II/3, lid 4, onderdelen 2.2.1, 4, 5 voor zover
het sectie A-VI/1, onderdeel 2, van de STCW-Code betreft, en 6.3 van de bijlage bij
het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding
die de aspecten materialen, tuigage, scheepsvormen, dynamische stabiliteit en behandeling
van zeilschepen omvat en voldoet aan sectie A-II/3, onderdelen 1 tot en met 7 van
de STCW-Code, met uitzondering van de aspecten behandeling en stuwen van lading; en
-
c. heeft de aanvrager als onderdeel van de in onderdeel b bedoelde opleiding gedurende
ten minste 6 maanden ervaring opgedaan onder bijhouding van een door de kapitein af
te tekenen stageboek.
Artikel 8.18. bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen
is de aanvrager in het bezit van het certificaat basisveiligheid en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1-1, lid 2, onderdeel 1, van de bijlage bij
het STCW-Verdrag; of
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/1-1, onderdeel 1, van de STCW-Code.
Artikel 8.19. bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen
is de aanvrager in het bezit van het certificaat basisveiligheid en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1-2, lid 2, onderdeel 1, van de bijlage bij
het STCW-Verdrag; of
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/1-2, onderdeel 1, van de STCW-Code.
Artikel 8.20. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs olietankschepen voor gevorderden is de
aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en
chemicaliëntankschepen en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1-1, lid 4, onderdelen 1 en 2, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/1-1, onderdeel 2, van de STCW-Code.
Artikel 8.21. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen
voor gevorderden is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling
olie- en chemicaliëntankschepen en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1-1, lid 6, onderdelen 1 en 2, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/1-1, onderdeel 3, van de STCW-Code
Artikel 8.22. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden
is de aanvrager in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen
en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1-2, lid 4, onderdelen 1 en 2, van de bijlage
bij het STCW-Verdrag; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/1-2, onderdeel 2, van de STCW-Code.
Artikel 8.23. schriftelijk bewijs groepsbegeleiding
Voor de afgifte van het schriftelijk bewijs groepsbegeleiding:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/2, lid 4, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2,
onderdeel 1, van de STCW-Code.
Artikel 8.24. schriftelijk bewijs dienstverlening aan passagiers
Voor de afgifte van het schriftelijk bewijs dienstverlening aan passagiers:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/2, lid 5, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan sectie A-V/2,
onderdeel 2, van de STCW-Code.
Artikel 8.25. certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag
Voor de afgifte van het certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/2, lid 6, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/2, onderdeel 3, van de STCW-Code.
Artikel 8.26. certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid
van de scheepsromp
Voor de afgifte van het certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid
van de scheepsromp:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/2, lid 7, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/2, onderdeel 4, van de STCW-Code.
Artikel 8.27. certificaat type rating HSC
Voor de afgifte van het certificaat type rating HSC heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan voorschrift 18.3.3 van de bij resolutie MSC.97(73) van de Maritieme
Veiligheidsheidscommissie aangenomen Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsschepen
(High-Speed Craft Code, 2000).
Artikel 8.28. certificaat stoomvoortstuwing
Voor de afgifte van het certificaat stoomvoortstuwing:
-
a. is de aanvrager in het bezit van ten minste het kennisbewijs scheepswerktuigkundige
alle schepen; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-III/2 van de STCW-Code wat betreft het aspect voortstuwing
door middel van stoomturbines.
Artikel 8.29. certificaat gasturbinevoortstuwing
Voor de afgifte van het certificaat gasturbinevoortstuwing:
-
a. is de aanvrager in het bezit van ten minste het kennisbewijs scheepswerktuigkundige
alle schepen; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-III/2 van de STCW-Code wat betreft het aspect voortstuwing
door middel van gasturbines.
Artikel 8.30. certificaten basisveiligheid
Artikel 8.30a. Certificaat basisveiligheid voor vissers
Voor de afgifte van het certificaat basisveiligheid voor vissers:
-
a. voldoet de aanvrager aan hoofdstuk III, voorschrift 1, van de annex bij het STCW F-verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan artikel 8.30, eerste lid, en de eisen met betrekking tot de module visserij zoals opgenomen in bijlage G.
Artikel 8.31. certificaten reddingmiddelen
Artikel 8.32. certificaten snelle hulpverleningsboten
Artikel 8.33. certificaten brandbestrijding voor gevorderden
Artikel 8.34. certificaten medische eerste hulp aan boord
Artikel 8.35. certificaten medische zorg aan boord
Artikel 8.36. certificaten maritieme radiocommunicatie
Het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie en het beperkt certificaat maritieme
radiocommunicatie worden afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens
het Frequentiebesluit 2013.
Artikel 8.37. bekwaamheidsbewijs scheepskok
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs scheepskok:
-
a. heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste een maand in de kombuis van
een zeeschip en is hij in het bezit van een kennisbewijs van een opleiding tot kok
die ten minste de volgende aspecten bevat:
-
1°. praktische kookvaardigheden;
-
2°. voeding en persoonlijke hygiëne;
-
3°. opslag van levensmiddelen;
-
4°. voorraadcontrole;
-
5°. milieubescherming; en
-
6°. gezondheid en veiligheid met betrekking tot maaltijdverzorging; of
-
b. is de aanvrager in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs als scheepskok, afgegeven
voor 1 februari 2002, en heeft hij na de verkrijging van dat vaarbevoegdheidsbewijs
een diensttijd behaald van ten minste 36 maanden als scheepskok bij een Nederlandse
zeewerkgever.
Artikel 8.38. certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris
Voor de afgifte van het certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift VI/5, lid 1, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-VI/5, onderdelen 1 tot en met 4, van de STCW-Code.
Artikel 8.39. certificaat uitvoering beveiligingstaken
Voor de afgifte van het certificaat uitvoering beveiligingstaken:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift VI/6, lid 4, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-VI/6, onderdelen 6 tot en met 8, van de STCW-Code.
Artikel 8.40. certificaat bewustwording scheepsbeveiliging
Voor de afgifte van het certificaat bewustwording scheepsbeveiliging:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift VI/6, lid 1, voor zover het bewustwording scheepsbeveiliging
betreft, van de bijlage bij het STCW-Verdrag; en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-VI/6, onderdeel 4, van de STCW-Code.
Artikel 8.41. certificaat wetgeving en openbaar gezag
Voor de afgifte van het certificaat wetgeving en openbaar gezag heeft de aanvrager
met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die de in bijlage F, onderdeel A, genoemde onderdelen beslaat van de Nederlandse wetgeving op de scheepvaart betrekking
hebbend.
Artikel 8.42. certificaat scheepsmanagement-N
Voor de afgifte van het certificaat scheepsmanagement-N heeft de aanvrager met goed
gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die de in bijlage F, onderdeel B, genoemde onderdelen van tabel A-II/2, behorende bij sectie A-II/2 van de STCW-Code
beslaat.
Artikel 8.43. certificaat scheepsmanagement-W
Voor de afgifte van het certificaat scheepsmanagement-W heeft de aanvrager met goed
gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond die de in bijlage F, onderdeel C, genoemde onderdelen van tabel A-III/2, behorende bij sectie A-III/2 van de STCW-Code
beslaat.
Artikel 8.44. certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust
Voor de afgifte van het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale
kust heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die de in bijlage F, onderdeel D, genoemde onderdelen van de tabellen A-II/2 en A-II/3, behorende bij respectievelijk
de secties A-II/2 en A-II/3, van de STCW-Code beslaat.
Artikel 8.45. certificaat aanvulling-W voor reizen nabij de internationale kust
Voor de afgifte van het certificaat aanvulling-W voor reizen nabij de internationale
kust heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die de in bijlage F, onderdeel E, genoemde onderdelen van tabel A-III/2, behorende bij sectie A-III/3 van de STCW-Code
beslaat.
Artikel 8.46. Bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code voor schepen die in polaire
wateren varen
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/4, tweede lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
en
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/4, onderdeel 1, van de STCW-Code.
Artikel 8.47. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code voor schepen die in
polaire wateren varen
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar Code is de aanvrager
in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basistraining Polar Code en:
-
a. voldoet de aanvrager aan voorschrift V/4, vierde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
-
b. heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende training afgerond
die voldoet aan sectie A-V/4, onderdeel 2, van de STCW-Code, en
-
c. heeft de aanvrager gedurende ten minste 2 maanden dienstgedaan in een relevante functie.
Artikel 8.48. Bekwaamheidsbewijs basistraining IGF Code
Artikel 8.49. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code
-
2 Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF Code komen tevens
in aanmerking kapiteins, werktuigkundigen, maritiem officieren en overige zeevarenden
die in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen
voor gevorderden, mits zij tevens:
-
a. voldoen aan de voorschriften V/3, zesde lid, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;
-
b. voldoen aan voorschrift V/3, achtste lid, onderdeel 2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag
of hebben deelgenomen aan ten minste drie ladingsoperaties aan boord van een gastankschip;
-
c. gedurende vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 3 maanden dienst hebben
gedaan aan boord van:
-
1. schepen waarop de IGF Code van toepassing is;
-
2. tankschepen met als lading brandstoffen waarop de IGF Code van toepassing is; of
-
3. schepen die gas of brandstof met een laag vlampunt gebruiken als brandstof.