Subsidieregeling instandhouding monumenten

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 14-02-2025.
Geldend van 03-12-2024 t/m 31-12-2024

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 september 2012, nr. WJZ/387165 (10152), houdende regels voor de verstrekking van subsidie voor de instandhouding van rijksmonumenten (Subsidieregeling instandhouding monumenten)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument,

  • b. groen monument: rijksmonument of zelfstandig onderdeel zijnde een aanleg die geheel of gedeeltelijk bestaat uit beplanting, zoals een park- of tuinaanleg, met dien verstande dat verdedigingswerken zonder een rijksbeschermde groenaanleg niet worden aangemerkt als groen monument,

  • c. herbouwwaarde: kosten om een rijksmonument of zelfstandig onderdeel in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering,

  • d. inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie,

  • e. instandhoudingsplan: plan als bedoeld in artikel 10,

  • f. kerkelijk dienstgebouw in kerkelijk gebruik: rijksmonument of zelfstandig onderdeel dat functioneel bij een gebouw hoort dat in oorsprong uitsluitend of voor een overwegend deel is vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging, vanwege het rechtstreeks met die gezamenlijke belijdenis in dat gebouw verbonden huidige gebruik,

  • g. kerkgebouw: rijksmonument of zelfstandig onderdeel, dat in oorsprong uitsluitend of voor een overwegend deel is vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging,

  • h. kernwaarde: element van een groen monument dat samen met de hoofdstructuur aantoonbaar bepalend is voor de hoofdkarakteristiek van de groenaanleg, bijvoorbeeld omdat het in zijn context uniek of zeldzaam is,

  • i. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • j. professionele organisatie voor monumentenbehoud: aangewezen organisatie als bedoeld in artikel 30,

  • k. werelderfgoed: gebied dat door UNESCO is aangewezen als werelderfgoed op grond van de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (Parijs, 16 november 1972),

  • l. woonhuis: rijksmonument of zelfstandig onderdeel dat in oorsprong is vervaardigd voor bewoning of dat voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met dien verstande dat niet als woonhuis wordt aangemerkt een gebouw dat deel uitmaakt van een geregistreerd museum, een kerkgebouw, kerkelijk dienstgebouw in kerkelijk gebruik, kasteel, paleis, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuis, gebouw van liefdadigheid, molen, gemaal, agrarisch gebouw of watertoren,

  • m. zelfstandig onderdeel:

    • 1°. deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid,

    • 2°. deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een toren van een kerkgebouw,

    • 3°. alle delen gezamenlijk van een rijksmonument, zijnde een aanleg zoals een park- of tuinaanleg, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele rijksmonument omvatten, of

    • 4°. alle delen gezamenlijk van een archeologisch rijksmonument, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele rijksmonument omvatten.

Hoofdstuk 2. Subsidieverstrekking voor onderhoud

§ 2.1. Algemeen

Artikel 2. Reikwijdte

De minister kan jaarlijks aan de eigenaar van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel op aanvraag voor een periode van zes kalenderjaren subsidie verstrekken voor:

  • a. het normale onderhoud van dat monument of archeologisch monument, of

  • b. indien het een archeologisch monument betreft, incidenteel onderhoud of conservering van dat archeologisch monument.

Artikel 3. Subsidieplafonds

  • 1 Voor subsidieverlening zijn jaarlijks ten hoogste de volgende bedragen beschikbaar voor:

    • a. archeologische rijksmonumenten: € 800.000,

    • b. groene monumenten: € 8,3 miljoen,

    • c. overige rijksmonumenten: € 55,92 miljoen.

  • 2 Indien in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag aangewend voor de aanvragen ten laste van de andere in het eerste lid bedoelde categorieën. De eerste zin vindt enkel toepassing voor zover het beschikbare bedrag voor één of beide van de andere categorieën niet hoog genoeg is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen te kunnen honoreren.

  • 3 Indien een resterend bedrag als bedoeld in het tweede lid ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen ten laste van de andere categorieën te kunnen toewijzen, wordt het resterende bedrag eerst aangewend voor een eventueel tekort bij groene monumenten, vervolgens voor een eventueel tekort bij overige rijksmonumenten, en ten slotte voor een eventueel tekort bij archeologische rijksmonumenten.

  • 4 Indien, in voorkomend geval na toepassing van het tweede lid, in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag voor het volgende jaar toegevoegd aan het subsidieplafond van de in het eerste lid bedoelde categorie waar het bedrag aanvankelijk resteerde.

  • 5 Voor zover zulks voortvloeit uit hoofdstuk 1.3, paragraaf 92, van de bijlage bij deze regeling, kan een aanvraag voor een groen monument eveneens betrekking hebben op ten hoogste vier kleine rijksbeschermde gebouwde elementen die onderdeel zijn van de aanleg. Een dergelijke aanvraag wordt voor de verdeling van de subsidie op grond van deze regeling, integraal aangemerkt als aanvraag voor een groen monument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

Artikel 3a. Verhoging subsidieplafonds monumenten met hoge subsidiabele kosten of hoge herbouwwaarde

  • 2 Indien een beschikbaar bedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, in enig jaar niet volledig wordt verleend, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat op grond van desbetreffende onderdeel voor het daaropvolgende jaar beschikbaar is.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten die als bijlage bij deze regeling is opgenomen.

Artikel 5. Maximumbedrag subsidiabele kosten

  • 1 De subsidiabele kosten op grond waarvan het subsidiebedrag wordt bepaald, zijn ten hoogste 3 procent van de herbouwwaarde.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn de subsidiabele kosten op grond waarvan het subsidiebedrag wordt bepaald ten hoogste € 72.500 voor een molen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op groene monumenten en archeologische rijksmonumenten.

§ 2.2. Aanvraag

Artikel 6. Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend van 1 februari tot en met 31 maart in het jaar voorafgaand aan de periode van zes kalenderjaren waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 7. Wijze van indiening

Een aanvraag kan elektronisch of op papier worden ingediend. Elektronische aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van de aanvraagmodule die daartoe via de website www.cultureelerfgoed.nl beschikbaar is gesteld. Aanvragen op papier worden ingediend bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort.

Artikel 8. In te dienen bescheiden

  • 1 Bij een aanvraag om subsidie wordt gebruik gemaakt van een hiervoor door de minister vastgesteld aanvraagformulier. De minister stelt een afzonderlijk formulier vast waarmee een eigenaar aanvragen ten behoeve van 20 of meer rijksmonumenten gezamenlijk kan indienen.

  • 2 In een aanvraagformulier kunnen de volgende bescheiden worden gevraagd:

    • a. een instandhoudingsplan of een meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b,

    • b. een actueel inspectierapport en, indien niet in het inspectierapport opgenomen, een of meer actuele overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het rijksmonument of zelfstandig onderdeel en zijn gebreken,

    • c. met uitzondering van molens, archeologische rijksmonumenten en groene monumenten:

      • 1°. een verzekeringspolis waaruit de herbouwwaarde blijkt, of

      • 2°. voor zover geen verzekering is afgesloten of de herbouwwaarde niet uit de verzekeringspolis blijkt, een taxatie van de herbouwwaarde door een bij het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs of het Verenigd Register van Taxateurs ingeschreven taxateur,

    • d. voor zover het een zelfstandig onderdeel betreft dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid of als een toren van een kerkgebouw, een tekening waarop het zelfstandig onderdeel duidelijk is weergegeven ten opzichte van aangrenzende zelfstandige onderdelen,

    • e. voor zover het een zelfstandig onderdeel van een archeologisch rijksmonument betreft, een overzichtskaart waarop de betrokken kadastrale percelen zijn aangegeven,

    • f. voor zover het een groen monument betreft:

      • 1°. één overzichtskaart van het groene monument, voorzien van een schaalstok en noordpijl, met de locatie van de werkzaamheden,

      • 2°. voor zover het een zelfstandig onderdeel betreft: een kaart met de betrokken kadastrale percelen, en

      • 3°. indien subsidie wordt aangevraagd voor een kernwaarde: een analyse van de kernwaarde, en

    • g. voor zover het instandhoudingsplan ingrijpende werkzaamheden omvat, voldoende gegevens en bescheiden waaruit, aanvullend op het inspectierapport, de technische of fysieke staat van het rijksmonument of zelfstandig onderdeel nauwkeurig blijkt en waarmee de noodzaak van de ingrepen voldoende wordt onderbouwd.

  • 3 De Minister kan voor de beoordeling van een aanvraag nadere gegevens opvragen bij een eigenaar, om na te gaan of:

  • 4 Indien de verzekeringspolis of de taxatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, ouder is dan één jaar, kan de aanvrager in zijn aanvraag voor de herbouwwaarde van het desbetreffende monument of zelfstandig onderdeel rekening houden met een indexering van de herbouwwaarde van ten hoogste 3% voor elk jaar dat is verstreken sinds het moment van opmaken van de verzekeringspolis of de taxatie, met een maximum van 15 jaar.

Artikel 9. In te dienen bescheiden door professionele organisaties voor monumentenbehoud

  • 1 In afwijking van artikel 8, tweede lid, gaat een aanvraag van een professionele organisatie voor monumentenbehoud slechts vergezeld van een meerjarenbegroting op basis van een door de minister vastgesteld model.

  • 2 De meerjarenbegroting bevat per rijksmonument of zelfstandig onderdeel:

    • a. het rijksmonumentnummer,

    • b. de totale begrote subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 4, waarbij deze kosten, indien het een archeologisch rijksmonument betreft, in voorkomend geval worden gesplitst naar kosten van normaal onderhoud en kosten van incidenteel onderhoud of conservering,

    • c. voor zover het een zelfstandig onderdeel betreft, een omschrijving van dat onderdeel waarbij het te onderscheiden is van andere zelfstandige onderdelen van het desbetreffende rijksmonument, en

    • d. voor zover het geen molen, archeologisch rijksmonument of groen monument betreft, de herbouwwaarde.

Artikel 10. Instandhoudingsplan

  • 1 Het instandhoudingsplan heeft betrekking op zes kalenderjaren en omvat:

    • a. een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden, in de vorm van een werkomschrijving of bestek, en een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten, en

    • b. een meerjarenbegroting volgens een door de minister vastgesteld model.

  • 2 In de meerjarenbegroting wordt aangegeven in welk jaar de onderscheiden werkzaamheden worden verricht.

  • 3 Voor zover een kostenpost op grond van het model voor de meerjarenbegroting moet worden onderbouwd met een offerte, gaat de meerjarenbegroting vergezeld van een offerte die in relatie staat tot het overzicht als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a.

  • 4 Voor zover in de modelbegroting beperkingen zijn opgenomen ten aanzien van de hoeveelheid of de frequentie van subsidiabele werkzaamheden of de maximale hoogte van de subsidiabele kosten, worden deze in de meerjarenbegroting in acht genomen.

§ 2.3. Verlening

Artikel 11. Beslistermijn

De minister beslist jaarlijks voor 1 september gelijktijdig op de in het desbetreffende jaar ingediende en voor subsidie in aanmerking komende aanvragen.

Artikel 12. Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd artikel 7.6 van de Erfgoedwet wordt een aanvraag om subsidie in ieder geval geweigerd:

    • a. voor zover de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis,

    • b. voor zover de subsidie naar het oordeel van de minister niet noodzakelijk is voor het normaal onderhoud van het rijksmonument of zelfstandig onderdeel of voor het incidenteel onderhoud of conservering van het archeologisch monument of zelfstandig onderdeel,

    • c. voor zover de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van de minister niet sober en doelmatig zijn,

    • d. voor zover voor de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds rijkssubsidie wordt verstrekt, of de kosten op andere wijze van rijkswege worden vergoed,

    • e. voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt,

    • f. voor zover de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht of op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds kunnen worden teruggevorderd,

    • g. voor zover aan de aanvrager voor het rijksmonument of zelfstandig onderdeel waarvoor subsidie wordt gevraagd, in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de aanvraag subsidie is verleend op grond van deze regeling,

    • h. indien de aanvraag wordt ingediend buiten de termijn, bedoeld in artikel 6, of

    • i. indien de subsidiabele kosten van een aanvraag die betrekking heeft op een archeologisch rijksmonument minder dan € 3000 bedragen of minder dan € 6000 bedragen indien de aanvraag betrekking heeft op een ander rijksmonument.

  • 2 Het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op een aanvraag van een:

    • a. provincie, gemeente, waterschap of openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, of

    • b. professionele organisatie voor monumentenbehoud met een hoofdactiviteit tot het in stand houden van monumenten voor zover deze blijkt uit het aanwijzingsbesluit.

Artikel 13. Subsidiebedrag

  • 1 Het subsidiebedrag dat wordt verleend, bedraagt 80 procent van de subsidiabele kosten voor archeologische rijksmonumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, en 50 procent van de subsidiabele kosten voor groene monumenten en overige rijksmonumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk onderdeel c, met toepassing van artikel 5.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt het subsidiebedrag 60 procent van de subsidiabele kosten voor archeologische rijksmonumenten en 30 procent van de subsidiabele kosten voor groene monumenten en overige rijksmonumenten, met toepassing van artikel 5, indien de eigenaar op het moment van indiening van de aanvraag:

    • a. belastingplichtig is als bedoeld in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, met dien verstande dat dit onderdeel niet van toepassing is indien de eigenaar uit hoofde van artikel 5, 6, 6a of 6b van die wet van de vennootschapsbelasting is vrijgesteld, hetgeen kan worden vastgesteld aan de hand van gegevens over het laatste boekjaar, voorafgaand aan het moment van aanvraag, waarvan de jaarrekening is vastgesteld en indien van toepassing de belastingaangifte is ingediend; of

    • b. de kosten van activiteiten als bedoeld in artikel 2 voor het desbetreffende rijksmonument of zelfstandig onderdeel in aftrek zou kunnen brengen op hetzij de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001, hetzij het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in afdeling 3.4 van die wet.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing indien de eigenaar een professionele organisatie voor monumentenbehoud is.

Artikel 14. Verdeelcriteria

  • 1 Indien in enig jaar een subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 niet hoog genoeg is om alle aanvragen ten laste van het desbetreffende beschikbare bedrag te honoreren, wordt op die aanvragen in de volgende volgorde beslist:

    • a. aanvragen, voor zover die rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen omvatten die deel uit maken van een werelderfgoed,

    • b. aanvragen van professionele organisaties voor monumentenbehoud,

    • c. aanvragen, voor zover deze niet voldoen aan onderdeel a of b.

  • 2 Indien na toepassing van het eerste lid, onder a en b, nog middelen beschikbaar zijn, wordt het resterende budget als volgt verdeeld:

    • a. 75 procent van het budget voor aanvragen, voor zover die rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen betreffen met een herbouwwaarde van minder dan € 8,3 miljoen, voor zover die groene monumenten of archeologische rijksmonumenten betreffen met minder dan € 250.000 aan subsidiabele kosten of voor zover die molens betreffen, en

    • b. 25 procent van het budget voor aanvragen, voor zover deze rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen betreffen met een hogere herbouwwaarde onderscheidenlijk meer subsidiabele kosten dan in onderdeel a.

  • 3 Indien bij toepassing van het eerste lid het subsidieplafond wordt overschreden door subsidieverlening aan alle aanvragen in het eerste lid, onderdeel a, b of c, wordt op de aanvragen in het desbetreffende onderdeel beslist in volgorde van totale begrote kosten uit de aanvraag, waarbij een aanvraag met lagere totale begrote kosten voorrang krijgt. Bij aanvragen van professionele organisaties voor monumentenbehoud worden de rijksmonumenten en zelfstandige onderdelen uit de ingediende overzichten, bedoeld in artikel 9, in volgorde van begrote kosten gezet en voor de toepassing van dit lid elk afzonderlijk als aanvraag beschouwd.

  • 4 Indien bij toepassing van het tweede lid binnen één van de deelbudgetten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, na toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen, nog middelen resteren, worden deze middelen eerst aangewend voor alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen ten laste van het andere deelbudget, alvorens artikel 3, tweede lid, wordt toegepast.

Artikel 15. Bevoorschotting

  • 1 Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, verleent de minister de eigenaar een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, kan de minister de eigenaar een voorschot verlenen tot 100% van het subsidiebedrag.

  • 3 De verlening van het voorschot geschiedt gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4 De uitkering van het voorschot geschiedt in jaarlijkse of meerjaarlijkse termijnen, op bij de beschikking aan te geven tijdstippen.

  • 5 Indien de liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger om een ander betaalritme vraagt, kan de minister in afwijking van het vierde lid een groter of kleiner deel van de subsidie in door hem te bepalen termijnen als voorschot betalen.

Artikel 16. Bijzondere bepalingen voor professionele organisaties voor monumentenbehoud

  • 1 Een professionele organisatie voor monumentenbehoud kan de subsidie aanwenden voor uitvoering van subsidiabele werkzaamheden aan alle rijksmonumenten en zelfstandige onderdelen uit het overzicht, bedoeld in artikel 9, waarvoor subsidie is verleend.

  • 2 Na een aanvraag als bedoeld in artikel 2 en onverminderd artikel 14 kan de Minister er mee instemmen dat een professionele organisatie voor monumentenbehoud een overzicht als bedoeld in artikel 9 ten behoeve waarvan subsidie is verleend met ingang van het opvolgende kalenderjaar uitbreidt met andere rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen die geen onderdeel uitmaken van dat overzicht. In dat geval wijzigt de Minister de beschikking tot subsidieverlening en verhoogt hij de verleende subsidie naar rato van het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht. De verhoging is gelijk aan de subsidiabele kosten voor de toe te voegen rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen, vermenigvuldigd met het voor het overzicht geldende subsidiepercentage, met dien verstande dat:

    • a. voor molens de subsidiabele kosten maximaal € 12.083,33 bedragen, vermenigvuldigd met het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht; en

    • b. voor overige rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, de subsidiabele kosten maximaal 0,5 procent van de herbouwwaarde bedragen, vermenigvuldigd met het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht.

§ 2.4. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 17. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld een schriftelijke melding aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 18. Nader onderzoek herbouwwaarde

Indien de minister ernstige twijfel heeft over de juistheid van de opgegeven herbouwwaarde, kan de minister een nader onderzoek naar de herbouwwaarde instellen. De subsidieontvanger werkt mee aan dit onderzoek.

Artikel 19. Onderhoudsplicht

De minister kan de subsidieontvanger verplichten na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.

Artikel 21. Verplichtingen bij de uitvoering van werkzaamheden

De minister kan de subsidieontvanger verplichten:

  • a. mee te werken aan een onderzoek naar de bouw- of ontstaansgeschiedenis van het rijksmonument of zelfstandig onderdeel,

  • b. de aanbesteding en de gunning van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op een door de minister te bepalen wijze te doen plaatsvinden,

  • c. de minister tussentijds te berichten over de voortgang van werkzaamheden,

  • d. mee te werken aan een onderzoek door een deskundige naar de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden,

  • e. werkzaamheden uit te voeren volgens in de beroepsgroep geldende normen,

  • f. het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel,

  • g. advies te vragen aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed alvorens met de voorgenomen werkzaamheden wordt gestart voor zover de monumentale waarde van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel of de werkzaamheden daartoe aanleiding vormen, of

  • h. werkzaamheden onder nader door hem te stellen voorwaarden te doen begeleiden indien voor de uitvoering daarvan specifieke kennis is vereist.

Artikel 22. Verzekeringsplicht

De minister kan de subsidieontvanger verplichten:

  • a. voor de duur van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een Construction All Risk verzekering af te sluiten, of

  • b. vanaf de aanvang van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op eigen kosten het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel te verzekeren of verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de werkzaamheden daartegen verzekerd te houden.

§ 2.5. Verantwoording en vaststelling

Artikel 23. Desgevraagd verantwoording over prestaties bij subsidies minder dan € 25.000

Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 24. Verantwoording over prestaties bij subsidies van € 25.000 of meer

  • 1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, toont de subsidieontvanger aan de hand van een prestatieverklaring aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De minister kan voor de prestatieverklaring een model vaststellen.

  • 3 De prestatieverklaring gaat vergezeld van een inspectierapport per rijksmonument of per zelfstandig onderdeel, dat is opgesteld na afloop van het verrichten van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op professionele organisaties voor monumentenbehoud.

  • 5 Voor zover uit de prestatieverklaring volgt dat niet alle activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd of de subsidieontvanger zich niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft gehouden, bevat de prestatieverklaring de redenen hiervoor.

  • 6 Onverminderd het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 25. Verantwoording van kosten bij subsidies van € 125.000 of meer

  • 1 Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag. Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De minister kan voor het financieel verslag een model vaststellen.

  • 4 In de verklaring, bedoeld in het derde lid, verklaart de accountant dat de bedragen in het financieel verslag juist zijn en doet hij tevens een uitspraak over de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.

  • 5 De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht volgens een door de minister vast te stellen controleprotocol.

  • 6 De minister kan de subsidieontvanger verplichten de desbetreffende originele rekeningen en betalingsbewijzen te overleggen.

Artikel 26. Vaststelling

  • 1 Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend in de periode van 1 juni tot en met 15 juli van het kalenderjaar dat volgt op de periode waarvoor subsidie is verleend. Indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt deze vastgesteld zonder aanvraag daartoe.

  • 2 Aanvragen tot subsidievaststelling die worden ingediend vóór de periode van 1 juni tot en met 15 juli, worden geacht te zijn ingediend op de eerste dag van die periode.

  • 3 Een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven:

    • a. indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, binnen 22 weken na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend, en

    • b. indien de verleende subsidie € 25.000 of meer bedraagt binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Artikel 27. Lager vaststellen bij werkzaamheden in strijd met de wet

Onverminderd artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie in ieder geval lager dan de verlening worden vastgesteld indien werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht in strijd met het bij of krachtens de wet bepaalde.

Artikel 28. Eigendomsoverdracht

  • 1 Indien de subsidieontvanger de eigendom of een ander zakelijk recht van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel overdraagt aan een derde, dient de subsidieontvanger binnen drie maanden na de overdracht een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij de minister. De artikelen 23 tot en met 27 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Na de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan de minister op verzoek van de eigenaar aan wie de eigendom of het zakelijk recht is overgedragen, aan die eigenaar subsidie verstrekken ten behoeve van de afronding van het instandhoudingsplan. Artikel 14 is niet van toepassing.

Artikel 29. Terugvordering

  • 1 De subsidieontvanger is na de subsidievaststelling verplicht een teveel aan ontvangen voorschot onverwijld terug te betalen, tenzij de minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten.

  • 2 Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen of voorschotten kan de minister de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende kosten te voldoen. Tevens kan de minister in dat geval de wettelijke rente vorderen.

Hoofdstuk 2a. Subsidieverstrekking voor verduurzamingsonderzoeken

Artikel 29b. Subsidieverstrekking verduurzamingsonderzoek

  • 1 De Minister kan subsidie verstrekken voor het uitvoeren van een verduurzamingsonderzoek voor een rijksmonument of zelfstandig onderdeel.

  • 2 De Minister verstrekt een subsidie voor een verduurzamingsonderzoek uitsluitend als aanvulling op een subsidie als bedoeld in artikel 2.

Artikel 29c. Subsidieplafonds en verdeelcriteria

  • 1 Voor subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk is:

    • a. in 2022 een bedrag van ten hoogste € 1.200.000 beschikbaar;

    • b. in 2023 een bedrag van ten hoogste € 1.600.000 beschikbaar;

    • c. in 2024 een bedrag van ten hoogste € 1.600.000 beschikbaar; en

    • d. in 2025 een bedrag van ten hoogste € 342.500 beschikbaar.

  • 2 Indien een beschikbaar bedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, of c, niet geheel wordt verstrekt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 3 De verdeling van de subsidie vindt plaats in dezelfde volgorde als die waarin op grond van artikel 14 op de aanvragen wordt beslist.

Artikel 29d. Subsidiabele kosten

  • 1 Subsidiabel zijn de kosten van een verduurzamingsonderzoek dat voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 29g. Voor de subsidieverlening wordt een vast bedrag van € 4.000,- aan subsidiabele kosten in aanmerking genomen.

  • 2 Indien de eigenaar die subsidie aanvraagt voor een verduurzamingsonderzoek, niet beschikt over een rapport over de monumentale waarden van het rijksmonument als bedoeld in artikel 29g, eerste lid, dan kan hij in de meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, ook de kosten van het doen opstellen van een dergelijk rapport opnemen. Deze kosten zijn in dat geval subsidiabel in het kader van de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 2, ongeacht of de subsidie voor het verduurzamingsonderzoek wordt toegekend.

  • 3 Ten aanzien van het verduurzamingsonderzoek en het rapport over de monumentale waarden van het rijksmonument is hoofdstuk 1.1, onderdeel f, van de bijlage bij deze regeling niet van toepassing, met dien verstande dat een verduurzamingsonderzoek uitsluitend voor subsidie in aanmerking komt, indien het onderzoek nog niet is afgerond op het moment van de subsidieaanvraag.

Artikel 29e. Subsidiebedrag

Ten aanzien van het percentage van de subsidiabele kosten, waarvoor subsidie wordt verstrekt, is artikel 13 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29f. Subsidieaanvraag

  • 1 Een aanvraag om subsidie voor een verduurzamingsonderzoek kan uitsluitend tezamen worden gedaan met de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De aanvraag om subsidie voor een verduurzamingsonderzoek wordt op dezelfde manier gedaan als de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 2. Artikel 7 is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29g. Eisen verduurzamingsonderzoek

  • 1 Een verduurzamingsonderzoek wordt uitgevoerd volgens de daarvoor in de beroepsgroep geldende normen, met dien verstande dat daarbij rekening wordt gehouden met de monumentale waarden op basis van een door een bouw- of architectuurhistoricus opgesteld rapport over de aanwezige monumentale waarden.

  • 2 Via de website www.cultureelerfgoed.nl wordt een nadere specificatie beschikbaar gesteld van de inhoud van het op te maken verduurzamingsrapport.

Artikel 29h. Subsidieverplichtingen

  • 1 Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing op een subsidie die op grond van dit hoofdstuk is verstrekt.

  • 2 De eigenaar zendt een afschrift van het verduurzamingsrapport binnen vier weken na voltooiing van het verduurzamingsonderzoek aan de Minister.

Artikel 29i. Verlening en weigeringsgrond

  • 1 De Minister beslist op de aanvraag om subsidie voor een verduurzamingsonderzoek, gelijktijdig met de aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 2, voor het desbetreffende rijksmonument of het zelfstandige onderdeel. De subsidie wordt als één totaalbedrag verleend.

  • 2 Onverminderd artikel 7.6 van de Erfgoedwet wordt een aanvraag om subsidie voor een verduurzamingsonderzoek in ieder geval geweigerd, voor zover aan de eigenaar voor het verduurzamingsonderzoek reeds uit anderen hoofde rijkssubsidie is verstrekt.

Artikel 29j. Verantwoording en vaststelling

  • 1 De eigenaar verantwoordt de subsidie voor het verduurzamingsonderzoek als onderdeel van de verantwoording van de subsidie, bedoeld in artikel 2, voor het desbetreffende rijksmonument of het zelfstandige onderdeel. Voor het toe te passen verantwoordingsregime, genoemd in de artikelen 23 tot en met 25, alsmede voor de toepassing van artikel 26, worden het subsidiebedrag dat uit hoofde van artikel 2 wordt verstrekt en het bedrag van de subsidie voor het verduurzamingsonderzoek als één totaalbedrag in aanmerking genomen.

Artikel 29k. Bevoorschotting

Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing op een subsidie die op grond van dit hoofdstuk is verstrekt, met dien verstande dat voor de toepassing van dat artikel het subsidiebedrag dat uit hoofde van artikel 2 wordt verstrekt en het bedrag van de subsidie voor het verduurzamingsonderzoek als één totaalbedrag in aanmerking worden genomen.

Hoofdstuk 3. Aanwijzing van professionele organisaties

Artikel 30. Aanwijzing

  • 1 De minister kan op aanvraag een privaatrechtelijke rechtspersoon of kerkgenootschap aanwijzen als professionele organisatie voor monumentenbehoud.

  • 2 De minister wijst een organisatie slechts aan indien zij eigenaar is van ten minste twintig rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen en zij op professionele wijze de monumentale waarden van die rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen in stand houdt.

  • 3 Indien een aanvrager bij de aanvraag heeft aangetoond dat het in stand houden van monumenten een hoofdactiviteit van de organisatie is, vermeldt de minister dit in het aanwijzingsbesluit.

Artikel 31. Beoordelingscriteria

  • 1 Een aanvrager toont in ieder geval aan dat:

    • a. de organisatie een statutaire doelstelling tot instandhouding van cultureel erfgoed heeft,

    • b. de kwaliteit van de uitvoering van werkzaamheden aan rijksmonumenten is geborgd,

    • c. de professionele omgang met rijksmonumenten in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag een structureel en consistent karakter heeft,

    • d. de organisatie financieel stabiel is, en

    • e. ten minste de helft van het aantal rijksmonumenten en zelfstandige onderdelen waarvan de organisatie eigenaar is in goede staat is.

  • 2 Indien een aanvrager een vermelding als bedoeld in artikel 30, derde lid, wenst, toont deze aan dat het in stand houden van monumenten een hoofdactiviteit van de organisatie is, hetgeen onder meer kan blijken uit de feitelijke activiteiten van de organisatie.

Artikel 32. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag tot aanwijzing als professionele organisatie voor monumentenbehoud wordt ingediend bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en omvat in ieder geval:

    • a. de statuten van de rechtspersoon,

    • b. een beleid- of visiedocument waarin de kwaliteit van de werkzaamheden bij cultureel erfgoed is geborgd en waarin ten minste wordt ingegaan op de volgende aspecten:

      • de toepassing van in de beroepsgroep geldende normen voor werkzaamheden aan rijksmonumenten,

      • het planmatige onderhoud van rijksmonumenten,

      • het verrichten van cultuurhistorisch onderzoek bij restauratiewerkzaamheden, en

      • de beschikking over en organisatie van structurele deskundigheid bij de uitvoering van werkzaamheden aan rijksmonumenten,

    • c. de beschikbare jaarverslagen en jaarrekeningen of financiële verslagen van de vijf jaren voorafgaand aan het jaar van de aanvraag,

    • d. een overzicht waaruit de staat van de rijksmonumenten en zelfstandige onderdelen waarvan zij eigenaar is blijkt.

  • 2 De stukken, bedoeld in het eerste lid, gaan niet bij de aanvraag voor zover de aanvrager er redelijkerwijs van uit kan gaan dat deze al in het bezit van de minister zijn.

Artikel 33. Termijnen

  • 1 Aanvragen kunnen in enig jaar tot en met 31 augustus van dat jaar worden ingediend.

  • 2 De minister beslist in enig jaar binnen 22 weken na 31 augustus op de aanvragen die in dat jaar zijn ingediend.

Artikel 34. Advies

  • 1 De minister vraagt advies over een aanvraag aan de Raad.

  • 2 De Raad zendt binnen dertien weken na ontvangst van het adviesverzoek zijn advies aan de minister.

Artikel 35. Intrekking van de aanwijzing

  • 1 Indien een professionele organisatie voor monumentenbehoud niet meer voldoet aan de criteria op grond waarvan zij is aangewezen, trekt de minister de aanwijzing in.

  • 2 Op verzoek van de minister toont een professionele organisatie voor monumentenbehoud aan dat zij voldoet aan de criteria op grond waarvan zij is aangewezen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 42. Verlenging activiteitenperiode vanwege overmacht of onvoorziene omstandigheden

  • 1 De minister kan de periode waarvoor de subsidie is verleend op verzoek van de subsidieontvanger met een jaar verlengen, indien de subsidieontvanger door overmacht of onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet in staat is de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend binnen de oorspronkelijke periode af te ronden.

  • 2 Een verzoek om verlenging bevat:

    • a. een motivering waaruit blijkt welke omstandigheden maken dat de activiteiten redelijkerwijs niet binnen de oorspronkelijke subsidieperiode kunnen worden afgerond; en

    • b. een opgave van de werkzaamheden waarvoor de verlenging noodzakelijk is.

  • 3 De subsidieontvanger dient een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in ieder geval in voor het einde van de periode waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 42a. Overgangsperiode Aangewezen organisaties voor monumentenbehoud

[Vervallen per 08-11-2024]

Artikel 42b. Verhoging subsidieplafond 2016 monumenten met hoge herbouwwaarde

[Vervallen per 08-11-2024]

Artikel 42c. Verhoging subsidieplafond overige beschermde rijksmonumenten 2018

[Vervallen per 08-11-2024]

Artikel 42f. Structurele verhoging subsidieplafonds monumenten met hoge subsidiabele kosten of hoge herbouwwaarde

[Vervallen per 08-11-2024]

Artikel 42h. Aanpassing subsidieplafond 2024

Artikel 42i. Aanpassing subsidieplafond 2025

Artikel 43. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 44. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling instandhouding monumenten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten

Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten

Hoofdstuk 1.1. Algemene bepalingen subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen, voor zover dat is bepaald in deze bijlage, met dien verstande dat:

  • a. kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen:

    • 1°. strekken tot instandhouding van de monumentale waarden van het rijksmonument;

    • 2°. sober en doelmatig zijn;

    • 3°. technisch noodzakelijk zijn; en

    • 4°. zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;

  • b. kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn;

  • c. kosten van vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn;

  • d. kosten van reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst is;

  • e. kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen voor veranderd gebruik, comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn, en kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen voor verduurzaming enkel subsidiabel zijn, indien zij in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister acceptabel zijn en expliciet in deze Leidraad als subsidiabel zijn aangemerkt; en

  • f. kosten van werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn.

Hoofdstuk 1.2. Uitwerking algemene bepalingen

Algemeen

In hoofdstuk 1.1 staan algemene bepalingen ten aanzien van subsidiabele kosten. Deze bepalingen gelden voor alle subsidiabele kosten, genoemd in deze bijlage.

Met deze bijlage ‘Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten’ (hierna: Leidraad) wordt gestreefd naar een efficiënte afhandeling van subsidieaanvragen en subsidievaststellingen. Daartoe is aangesloten bij de indeling van werkzaamheden bij de reeds bestaande ‘STABU-hoofdcodering’. STABU staat voor Standaardbestek voor de Burger- en Utiliteitsbouw. De Leidraad is gebaseerd op dezelfde codering als STABU. Voor specifieke werkzaamheden, die niet of onvoldoende in de STABU-hoofdcodering voorkomen, is een nieuwe codering toegevoegd. Dit is bijvoorbeeld gebeurd voor werktuigbouwkundige installaties, ‘klinkende’ onderdelen van monumenten (zoals orgels) en ‘groene’ monumenten (zoals parken en tuinen) en beplanting op archeologische monumenten.

In het instandhoudingsplan, met name in de werkomschrijving of het bestek en in de begroting, moeten de onderdelen zoals genoemd in deze Leidraad terug te vinden zijn.

Kosten van werkzaamheden die niet zijn opgenomen in de Leidraad komen niet voor subsidieverlening in aanmerking. In een aantal gevallen is aangegeven welke kosten niet subsidiabel zijn. Deze niet-subsidiabele kostenposten zijn telkens bedoeld ter verduidelijking en als afbakening om aan te geven waar de grens tussen subsidiabel en niet-subsidiabel ligt, maar zijn niet limitatief. Indien is aangegeven dat kosten niet-subsidiabel zijn in het kader van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim), geldt dit alleen voor de Sim. Met name bij groene monumenten is deze beperking toegevoegd, om budgettaire redenen. In deze gevallen kunnen de werkzaamheden op zich dus wel belangrijk zijn voor de instandhouding van monumentale waarden.

Waar in de Leidraad wordt gesproken over ‘instandhouding’, wordt zowel op normaal onderhoud als op restauratie gedoeld, en – bij archeologische rijksmonumenten – op incidenteel onderhoud en conservering. In de Leidraad is – behalve bij groene monumenten – geen onderscheid gemaakt in onderhoud en restauratie. Voor gebouwde monumenten zou ten aanzien van veel werkzaamheden met percentages moeten worden gewerkt, wat in veel gevallen een arbitraire grens zou opleveren. Dat levert onwenselijke situaties op.

Vanwege de brede opzet van de Leidraad kan deze ook van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard in andere subsidieregelingen van het Rijk of van een provincie.

Technisch noodzakelijk, sober en doelmatig

De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel daarvan, ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel.

Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Het is uiteindelijk ter beoordeling van de minister of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan.

In gevallen waarin in het verleden onderdelen zijn vervangen met gebruikmaking van niet-passende materialen of bijvoorbeeld afwijkende detaillering, is het aan de minister om te beoordelen of vervanging in een beter passende uitvoering gewenst is ter versterking van de monumentale waarden en op die grond subsidiabel kan worden gesteld. Voorbeelden van dergelijke uitzonderlijke gevallen zijn het vervangen van een kunststof hemelwaterafvoer door een zinken uitvoering, of het vervangen van een golfplaten dakbedekking door riet of dakpannen.

Een plan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd. Om het plan als doelmatig te kunnen aanmerken, zal de eigenaar moeten verklaren dat de niet opgenomen urgente werkzaamheden binnen de in het inspectierapport aangegeven termijn worden uitgevoerd.

Behoud van monumentale waarden

Alleen de werkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van het rijksmonument kunnen worden gesubsidieerd. Werkzaamheden moeten ook noodzakelijk zijn voor de instandhouding. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Instandhouding van monumentale vaste interieuronderdelen is subsidiabel. Het onderhoud of vervanging van niet-monumentale onderdelen in het interieur is niet subsidiabel, want niet noodzakelijk voor de instandhouding van monumentale waarden. Vervanging van niet-monumentale onderdelen van de bouwkundige schil van het monument kan daarentegen wel subsidiabel zijn als dit noodzakelijk is voor het behoud van monumentale waarden. Hierbij kan vervanging door beter op de monumentale waarden afgestemde materialen subsidiabel zijn als dit naar het oordeel van de minister gewenst is, zoals in de paragraaf ‘Technisch noodzakelijk, sober en doelmatig’ beschreven. Werkzaamheden aan een niet-monumentale aan- of uitbouw zijn alleen subsidiabel voor zover deze noodzakelijk zijn voor het behoud van monumentale waarden.

Verduurzaming

Instandhoudingswerkzaamheden gaan vaak gepaard met werkzaamheden die worden verricht ter verbetering van de duurzaamheid van het gebouwde rijksmonument, zoals isolatiemaatregelen, de aanleg van duurzame installaties of de plaatsing van zonnepanelen. Monumenteigenaren kunnen voor dergelijke werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen gebruik maken van specifiek daarvoor ingestelde subsidieregelingen. Daarbij kunnen voor monumenten aangepaste voorwaarden gelden, zodat de minimale vereisten (zoals het isolatieniveau) ook voor monumenten haalbaar zijn. Verduurzamingskosten (zoals kosten van het aanbrengen van isolatie of duurzame installaties) zijn op grond van deze Leidraad in beginsel niet subsidiabel. Een uitzondering geldt voor enkele maatregelen die niet los gezien kunnen worden van wel subsidiabele instandhoudingswerkzaamheden en die in deze Leidraad specifiek zijn vermeld (in hoofdstuk 1.3, paragrafen 30. Kozijnen, ramen en deuren en 34. Beglazing). Bij gevel-, vloer- en dakisolatie bestaat de na-isolatie veelal uit een isolatiepakket dat aan het monument wordt toegevoegd. Als instandhoudingswerkzaamheden aan de dakbedekking bijvoorbeeld gepaard gaan met de isolatie van het dak, dan zijn de instandhoudingswerkzaamheden wel subsidiabel en de kosten die samenhangen met het aanbrengen van het isolatiepakket niet. Bij vensterisolatie wordt verduurzaming bij voorkeur gerealiseerd met behoud van het historische venster. Afhankelijk van de omstandigheden kan het toepassen van bijvoorbeeld dun isolatieglas of binnenvoorzetbeglazing uitkomst bieden. Indien het echter om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is om een vensteronderdeel te vervangen, kan de minister om verduurzaming niet te belemmeren een minimale aanpassing van de detaillering accepteren, als voldoende rekening is gehouden met de monumentale waarde. Het vervangen van kozijnen of beglazing zonder materiaaltechnische redenen is niet subsidiabel, want dit waarborgt niet het maximale behoud van de monumentale waarde. Het algemene uitgangspunt is dat behoud gaat voor vernieuwen, zoals ook is verwerkt in de systematiek van de Restauratieladder en is omschreven in het afwegingskader Verduurzaming van monumenten. Voor het verduurzamen van een monument is in vrijwel alle gevallen een omgevingsvergunning nodig.

Groene monumenten

De subsidiabele instandhoudingskosten voor groene monumenten zijn samengebracht in hoofdstuk 1.3, in paragraaf 92. Daarnaast zijn ook de paragrafen 01 en 05 van hoofdstuk 1.3 van toepassing. De overige paragrafen van hoofdstuk 1.3 zijn niet van toepassing op groene monumenten.

Paragraaf 92 voor groene monumenten heeft een specifieke indeling. Deze hangt samen met de wens om met het voor de Sim beschikbare budget zoveel mogelijk groene monumenten in stand te houden. Niet alle voor de instandhouding noodzakelijke kosten kunnen op grond van de Sim worden gesubsidieerd. Daarom is een splitsing aangebracht tussen op grond van de Sim subsidiabel onderhoud enerzijds en op grond van de Sim niet-subsidiabel onderhoud en restauratie anderzijds. Subsidiabel op grond van de Sim zijn in paragraaf 92 als zodanig vermelde onderhoudswerkzaamheden aan de hoofdstructuur en de aantoonbare kernwaarden (hoofdkarakteristiek) van groene monumenten. Overige onderhoudswerkzaamheden en restauratiewerkzaamheden zijn niet subsidiabel op grond van de Sim. Deze kunnen wel subsidiabel zijn in het kader van een andere subsidieregeling.

Interieur

Voor zover het werkzaamheden aan het interieur van het monument betreft, wordt het volgende opgemerkt. In de Leidraad is bij de subsidiabele kosten niet telkens onderscheid gemaakt tussen kosten van werkzaamheden aan de buitenkant van een monument en van werkzaamheden aan de binnenkant van een monument. Uitgangspunt is dat kosten die betrekking hebben op werkzaamheden aan de binnenkant van een monument, slechts subsidiabel zijn indien die werkzaamheden strekken tot behoud van de monumentale waarde van het monument of bijvoorbeeld om constructieve reden noodzakelijk zijn. Zo zal het ‘witten’ van binnenmuren in de meeste gevallen niet subsidiabel zijn omdat dit niet noodzakelijk is voor de bescherming van de monumentale waarde of een constructieve noodzaak heeft. Dit schilderwerk is wel subsidiabel indien pleisterwerk om constructieve of technische redenen vervangen moet worden.

Of interieuronderdelen daadwerkelijk monumentale waarde bezitten, dient in eerste instantie, voor zover mogelijk, beoordeeld te worden aan de hand van hetgeen vermeld is in het besluit tot aanwijzing van het rijksmonument. Biedt dit onvoldoende uitsluitsel, dan zullen de monumentale waarden nader bepaald kunnen worden aan de hand van een cultuurhistorisch of bouwhistorisch rapport of een andere publicatie die op de monumentale waarden ingaat. Daarnaast kan ook het oordeel van de minister ertoe leiden dat in het kader van de vaststelling van de subsidiabele kosten aan bepaalde onderdelen monumentale waarde wordt toegekend.

Het interieur van een rijksmonument bestaat uit vaste en losse onderdelen.

Het Burgerlijk Wetboek (art. 3:4) is bepalend voor de vraag of iets kan worden aangemerkt als vast interieuronderdeel van een gebouw. De vuistregels zijn in dit verband grofweg: is iets hecht verbonden met het gebouw of maakt iets het gebouw als gebouw compleet.

Ten aanzien van de fysieke hechtheid van de verbinding werd in het verleden ook wel gesproken van ‘aard- en nagelvast’. Hierbij kan worden gedacht aan vloeren, plafonds, schouwen en betimmeringen, hecht verankerd (kerk)meubilair, maar ook aan wandbespanningen en geschilderd behangsel.

Voor de vraag of een gebouw incompleet is, moet worden gekeken of het gebouw zonder het interieuronderdeel als gebouw incompleet – onaf – is. Voorbeelden van dit soort interieuronderdelen zijn deuren (die betrekkelijk eenvoudig uit hun hengsels zijn te lichten) en wandafwerkingen, aangebracht op of voor onafgewerkte muurvlakken, die zonder beschadiging zijn te verwijderen. Het gaat hierbij overigens om het gebouw en niet zozeer om de functie die het heeft. Het ontbreken van een object dat van belang is voor de functie, bijvoorbeeld voor de eredienst in een kerkgebouw, maakt dit gebouw niet incompleet.

Voor zover vaste interieuronderdelen van belang zijn voor de monumentale waarde van het rijksmonument, zijn de kosten van werkzaamheden aan deze onderdelen in beginsel subsidiabel. Onderhoud of vervanging van niet-monumentale interieurelementen, zoals recent aangebrachte vloeren, keukens en badkamers, is niet subsidiabel. Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van nieuwe elementen. Ook het aanbrengen, vervangen of onderhouden van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere moderne installaties, is niet subsidiabel. In de praktijk zijn installaties zelden subsidiabel, want het aantal historische installaties is immers zeer beperkt.

Losse interieurelementen en de werkzaamheden daaraan, zijn niet subsidiabel. Bij losse interieurelementen (veelal de inrichting) kan gedacht worden aan gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair, kerkschatten, schilderijen, vloerbedekking en tapijten.

Hiermee is uiteraard niet gezegd dat losse voorwerpen en objecten niet van waarde kunnen zijn in relatie tot het rijksmonument. Hiervan is namelijk in veel gevallen sprake. Subsidiëring van dergelijke – ‘roerende’ – zaken is echter niet mogelijk.

Veiligheid

De Arbeidsomstandighedenwet stelt eisen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn van degenen die met de uitvoering van werk belast zijn. Deze wet is ook van toepassing op instandhoudingswerkzaamheden. Er moeten zogenoemde Arbo-voorzieningen worden getroffen om risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met betrekking tot de instandhouding van rijksmonumenten wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen (steigers, dakrandbeveiliging, en dergelijke) en voorzieningen van meer permanente aard (zoals ladder- en veiligheidshaken, loopbruggen, luiken en verlichting).

De tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen zijn uitsluitend nodig, indien ingrijpende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In de regel wordt hiervoor een (hoofd)aannemer ingeschakeld. Het treffen van de benodigde tijdelijke voorzieningen valt onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 01.04 en 01.05).

Het komt vaak voor dat delen van rijksmonumenten zeer moeilijk of niet bereikbaar zijn zonder een hoogwerker, kraan of steiger. Om reguliere inspecties en werkzaamheden goed en veilig te kunnen uitvoeren is het in zo’n situatie noodzakelijk voorzieningen van meer permanente aard aan te brengen om die gedeelten steeds gemakkelijk te kunnen bereiken. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn loopbruggen in ruimten boven gewelven in kerken, ladder- en veiligheidshaken, klimhaken (voldoende en op de juiste plaats) en dak- en torenspitsluiken. Hoewel zelden een verfraaiing, zijn dergelijke Arbo-voorzieningen noodzakelijk om rijksmonumenten in stand te kunnen blijven houden. Het aanbrengen, mits tot een minimum beperkt en deskundig uitgevoerd, is dan ook subsidiabel (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 32, 33 en 70).

Indieningsvereisten bij grotere ingrepen

In geval van ingrijpende werkzaamheden moeten meer stukken bij de subsidieaanvraag gevoegd worden dan bij normaal onderhoud. Het kan hierbij gaan om tekeningen en specialistische rapporten.

De tekeningen worden onderscheiden in: opnametekeningen (bestaande toestand en gebrekentekeningen), plantekeningen (nieuwe toestand, hoe de gebreken worden verholpen, of welke wijzigingen worden aangebracht) en aanvullende tekeningen (zoals doorsneden, principedetails en werktekeningen). Het vervaardigen van tekeningen behoort bij het opstellen van een plan voor restauratiewerkzaamheden en andere grotere ingrepen en is in dat kader subsidiabel (zie paragraaf 01.04 van de Leidraad bij ‘architecten-/plankosten’).

Diverse specialistische werkzaamheden worden in de planvorming niet door de (restauratie)architect uitgevoerd, maar door andere specialisten. In dit verband kan gedacht worden aan adviezen op bouwfysisch, constructief of installatietechnisch gebied, aan bouwhistorisch- of interieuronderzoek, aan beeldhouwwerk, bijzonder schilderwerk en werkzaamheden aan installaties en interieur en aan specialistische werkzaamheden ten behoeve van groene of archeologische monumenten (zoals het opstellen van tuinhistorische adviezen of adviezen over grondmechanica en het maken van bodem- en geochemische analyses). Dergelijke werkzaamheden door derden (zoals adviseurs, onderzoekers en restauratoren) zijn subsidiabel, mits ze noodzakelijk zijn en geadviseerd of voorgeschreven of vooraf goedgekeurd zijn door de minister (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04, onder ‘overige kosten’).

Voorzieningen en apparatuur

In specifieke gevallen heeft de minister in het verleden geadviseerd of voorgeschreven om voorzieningen te treffen of apparatuur te installeren. Daarbij kan gedacht worden aan beschermende voorzieningen voor gevels, gebrandschilderde ramen, houten of natuurstenen vloeren, aan reiniging of behandeling van gevels en beeldhouwwerken of aan het aanbrengen van vogel- en ongedierte werende voorzieningen. Voorts kan het gaan om het plaatsen van installaties voor bliksemafleiding of ter voorkoming of vertraging van verval, zoals kathodische bescherming.

Het kan ook zijn dat in vooroverleg over een instandhoudingsplan een dergelijke voorziening of installatie door de minister is geadviseerd. Indien de minister heeft geadviseerd of voorgeschreven de voorziening te treffen of de apparatuur te installeren, of dit in het kader van de subsidieaanvraag als noodzakelijk beoordeelt, zijn de kosten daarvan subsidiabel.

Zelfwerkzaamheid

Voor de instandhouding van een rijksmonument is specifiek vakmanschap doorgaans onontbeerlijk. De regelgeving biedt een eigenaar van een rijksmonument de ruimte om instandhoudingswerkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf uit te voeren of door eigen personeel te laten uitvoeren in het kader van een door hem gedreven onderneming of organisatie (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04).

In het algemeen geldt dat de kosten van ‘zelfwerkzaamheid’ alleen dan subsidiabel zijn indien de eigenaar achteraf kan aantonen (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring) hoeveel uren door hemzelf of zijn personeel binnen het kader van een door hem gedreven onderneming of organisatie zijn besteed aan subsidiabele werkzaamheden. Uren die zijn besteed buiten het kader van de door hem gedreven onderneming gelden als ‘doe-het-zelf’-uren en zijn niet subsidiabel.

Meerwerk

Tijdens de uitvoering van een instandhoudingsplan kunnen onverwacht gebreken aan het licht komen, waardoor extra werkzaamheden noodzakelijk zijn om het rijksmonument in stand te kunnen houden. Mits het subsidiabele instandhoudingswerkzaamheden betreft, kan de begrotingspost ‘onvoorzien’ voor de dekking hiervan gebruikt worden. De systematiek van de Sim laat het tussentijds verhogen van de subsidie voor dergelijk meerwerk niet toe.

Informatie en toegang voor publiek

Kosten die verband houden met het geven van informatie aan bezoekers, zoals het aanbrengen of vernieuwen van richting- en informatieborden, zijn niet subsidiabel. Ook kosten die verband houden met het toegankelijk maken of ontsluiten van een rijksmonument voor het publiek zijn niet subsidiabel. Het betreft kosten, gerelateerd aan het vergroten van het draagvlak voor rijksmonumenten, die niet direct noodzakelijk zijn voor de instandhouding ervan.

Hoofdstuk 1.3. Subsidiabele kosten

  • 00. ALGEMEEN

  • 00.04 AANBESTEDING/INSCHRIJVING

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * de coördinatievergoeding van de (hoofd)aannemer tot een maximum van 3% van de kosten van die subsidiabele werkzaamheden, die apart aanbesteed worden.

  • 01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN

  • 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

    Keuring van materialen, bouwstoffen en grond:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het keuren van te verwerken materialen, bouwstoffen (zoals natuursteen en leien) en grond, mits de keuring noodzakelijk is en wordt uitgevoerd door een bekwaam keuringsinstituut.

  • 01.03 VERZEKERINGEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * de premie van een Construction All Risk verzekering (CAR) tot een maximum van 0,4% van de subsidiabele kosten.

  • 01.04 VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN

    Aannemerskosten:

    De subsidiabele aannemerskosten zijn onder te verdelen naar:

    • * de te verwerken materialen op grond van deze Leidraad,

    • * de loonkosten van het aannemerspersoneel op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4,

    • * de werkzaamheden uitgevoerd door onderaannemers,

    • * in geval van ingrijpende werkzaamheden, de opslagkosten voor een bouwplaats (algemene bouwplaatskosten ABK, algemene kosten AK en winst en risico W&R) tot een maximum van 20% op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 5,

    • * stelposten en verrekenposten,

    • * onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5%.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • precario en andere gemeentelijke heffingen,

    • heffingen voortkomend uit onder andere milieuregelgeving,

    • renteverlies, financiering, notaris, afsluitprovisie en dergelijke.

    Zelfwerkzaamheid

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • te verwerken materialen,

    • afschrijving of huur van het benodigde materieel,

    • arbeidsuren van de eigenaar of zijn personeel, mits die ten behoeve van werkzaamheden aan zijn rijksmonument zijn gemaakt in het kader van een door hem gedreven onderneming of organisatie en ze achteraf kunnen worden aangetoond (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring). Dit is met inbegrip van de arbeidsuren voor de coördinatie (aansturing) van vrijwilligers die subsidiabele werkzaamheden uitvoeren.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • arbeidsuren van de eigenaar of vrijwilliger die zelf instandhoudingswerkzaamheden verricht (de ‘doe-het-zelf’-uren van de eigenaar of vrijwilliger).

    Architecten-/plankosten:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het opstellen van het instandhoudingsplan met de daarbij behorende stukken (zoals plan, begroting, werkomschrijving en eventuele tekeningen) tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 1.

    Begeleidingskosten:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het begeleiden van de uitvoering van de werkzaamheden – bestaande uit het jaarlijks opstellen van het jaarprogramma, het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van de opdrachten, de begeleiding en controle tijdens de uitvoering, de oplevering van het uitgevoerde werk en de financiële verantwoording – tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.

    Overige kosten:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • abonnementen zoals op/voor de:

      • Monumentenwacht of een vergelijkbare organisatie (inclusief de kosten van het inspecteren en uitvoeren van noodreparaties en het treffen van noodmaatregelen om verdere degradatie te voorkomen),

      • controle van de bliksembeveiligingsinstallatie,

      • controle van de brandbeveiligingsinstallatie, mits geadviseerd door de minister.

    • accountantsonderzoek en -verklaring, mits bij de beschikking tot subsidieverlening opgelegd, tot een maximumbedrag van € 5.000,

    • taxatierapport ter vaststelling van de herbouwwaarde als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder c, onder 2°, tot een maximumbedrag van € 2.500 per rijksmonument of zelfstandig onderdeel,

    • bouw- en kleurhistorisch onderzoek,

    • archeologisch onderzoek voor zover noodzakelijk voor instandhoudingswerkzaamheden aan gebouwde of groene monumenten,

    • tuinhistorisch onderzoek, inhoudende een chronologische weergave van de geschiedenis met bronvermelding, historische afbeeldingen, historisch kaartmateriaal en fasekaarten, e.e.a. als uitgangspunt voor het beheerplan,

    • specifieke onderzoeken, zoals voor gebouwde monumenten:

      • bouwfysisch onderzoek (onder andere naar vocht- en zoutproblemen),

      • constructie-/bouwtechnisch onderzoek,

      • werktuigbouwkundig onderzoek,

    en voor archeologische rijksmonumenten:

    • beperkt booronderzoek,

    • bodem- en geochemische analyse,

    • grondmechanisch onderzoek,

    • hydrologisch onderzoek en grondwateranalyse,

    • nulmeting monitoring.

    • specialistische werkzaamheden door derden, zoals voor:

      • beeldhouwwerk,

      • bijzonder schilderwerk,

      • werkzaamheden aan monumentale vaste interieuronderdelen (zoals historische behangsels of houtsnijwerk),

      • advisering inzake specifieke onderwerpen of problemen.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • onderzoek dat niet gericht is op instandhouding, maar voortvloeit uit andere regelgeving, zoals milieutechnisch bodemonderzoek, flora- en faunaonderzoek of stikstofberekeningen.

    Legeskosten:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * leges betreffende de omgevingsvergunning tot een maximum van 1,5% van de subsidiabele kosten.

    Omzetbelasting (btw):

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * omzetbelasting (btw) tot een maximum van 21%, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.

    Tussentijdse aanpassing van de btw-percentages wordt beschouwd als meer- of minderwerk.

    Prijsindexering:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * prijsindexering tot een maximum van 3% per jaar (cumulatief).

  • 01.05 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN

    Aanvullende tekeningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het vervaardigen van aanvullende detail- en uitvoerings-/werktekeningen tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 3, mits dergelijke tekeningen nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de correcte uitvoering van het plan.

    Overige bescheiden:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het opstellen/vervaardigen van overige bescheiden zoals rapporten met opname of advies inzake bouwfysische of constructieve problemen of problemen met de waterhuishouding of de bodem (bijvoorbeeld van grondmechanische of geochemische aard), mits dergelijke bescheiden nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 01.06 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en onderhoud van Arbo-voorzieningen van meer permanente aard ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden.

    Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 32, 33, 70 en 84. Tijdelijke Arbo-voorzieningen op de bouwplaats vallen onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie daarvoor de paragrafen 01.04 en 01.05).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • Arbo-voorzieningen die verband houden met het verkrijgen of behouden van een gebruiksvergunning (zoals afscheidingen, hekken, trappen en verlichting).

  • 05. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

  • 05.00 ALGEMEEN

    Groot materieel:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het inzetten van groot materieel (zoals bij voorbeeld damwanden, hijskranen, rijplaten en steigers), dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden,

    • * het inzetten van paardentractie.

  • 10. STUT- EN SLOOPWERK

  • 10.00 ALGEMEEN

    Saneringen en verwijderingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het (tijdelijk) verwijderen van materialen of onderdelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden, inclusief het daarvoor in te zetten materieel (zoals containers).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het saneren of verwijderen van materialen, onderdelen of constructies vervuild met of door asbest,

    • het terugplaatsen van niet-monumentale materialen of onderdelen na het uitvoeren van noodzakelijke instandhoudingswerkzaamheden,

    • het maken van doorbraken en overige werkzaamheden voor zover voortvloeiend uit comfortverbetering en/of veranderd gebruik.

    Stut en stempelwerk:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * stut- en stempelwerk tijdens de werkzaamheden.

    Beschermende voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * beschermende voorzieningen voor monumentale onderdelen (zoals het voor of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dichtleggen van een dak, afdekken van een vloer en inpakken van het orgel en meubilair, of het beschermen van bomen).

  • 12. GRONDWERK

  • 12.00 ALGEMEEN

    Civiele werken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het schoon en op diepte houden van waterlopen en waterpartijen (zie ook paragraaf 17),

    • * instandhouding van aard- en waterwerken (zie ook paragraaf 17).

    Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen.

  • 14. BUITENRIOLERING EN DRAINAGE

  • 14.00 ALGEMEEN

    Riolering en drainage;

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding en zo nodig vernieuwing van de aansluitingen van de hemelwaterafvoeren op de (hoofd)riolering, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

    • * instandhouding en zo nodig vernieuwing van de riolering, voor zover ten behoeve van de hemelwaterafvoeren, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

    • * aanleg en onderhoud van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer.

  • 15. TERREINVERHARDINGEN

  • 15.00 ALGEMEEN

    Bestrating:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van bestrating (zoals straten, paden en stoepen), voor zover onderdeel van het rijksmonument, en het periodiek aanvullen van de top- of verhardingslaag (keien, klinkers, en dergelijke),

    • herstel van de bestrating na werkzaamheden aan hemelwaterafvoeren, riolering en drainage als genoemd in paragraaf 14.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • de paden en stoepen in een niet beschermde tuin van een rijksmonument.

  • 16. BEPLANTING OP ARCHEOLOGISCHE MONUMENTEN

  • 16.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • de aanschaf en het inzaaien of leggen van ondiep wortelende grondbedekkende vegetatie zoals gras en heide,

    • het maaien en het afvoeren of het ter plaatse verwerken van het maaisel,

    • het rooien en afzetten van bomen en struiken,

    • het afvoeren van rooi-afval en valhout,

    • het uitfrezen van boomstobben zonder verstoring van de bodem,

    • de aanschaf en het planten van bomen en struiken, mits geadviseerd of vooraf goedgekeurd door de minister.

  • 17. TERREININRICHTING

  • 17.00 ALGEMEEN

    Deze paragraaf gaat over bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen. Deze kunnen zelfstandig beschermd zijn of deel uitmaken van een historische (groen)aanleg, of zijn aangebracht ten behoeve van de instandhouding van een archeologisch rijksmonument.

    Deze paragraaf betreft diverse bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen. Deze kunnen zelfstandig beschermd zijn of onderdeel uitmaken van een andere historische aanleg dan een groen monument, of zijn aangebracht ten behoeve van de instandhouding van een archeologisch rijksmonument.

    Bouwkundige elementen (geen gebouw zijnde):

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van bouwkundige elementen zoals grafzerken, hekwerken, lantaarns, pergola’s, standbeelden, vee- en wildroosters, vee- en wildwering, vlonders en zonnewijzers,

    • * vervanging van dergelijke bouwkundige elementen indien herstel niet meer mogelijk is.

    Voor omvangrijke metsel-, smeed- en timmerwerkzaamheden aan bouwkundige elementen wordt verwezen naar de paragrafen 22, 43 en 45.

    Bruggen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van bruggen,

    • het aanbrengen van een eenvoudige houten loopbrug, indien de verbinding van belang is voor de aanleg en de voorganger geheel verdwenen is.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • reconstructie van een geheel verdwenen brug.

    Civiele werken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van aardwerken zoals greppels, heuveltjes, motteheuvels, taluds, terrassen, vliedbergen en dergelijke, met inbegrip van het maaien van taluds,

    • het aanbrengen, instandhouding of vervanging van afdekmaterialen (zoals worteldoek),

    • het aanbrengen, instandhouding of vervanging van constructies of kunstwerken ter bescherming van het archeologisch rijksmonument (zoals vloeren van hunebedden, stutbalken in groeves, mijnen en abri’s),

    • instandhouding van molenbergen, molenerven en molenwerven voor zo ver gelegen binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wieken-kruis of tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

    • herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest,

    • het opbrengen van een afdekkende (grond)laag op het archeologisch rijksmonument, mits geadviseerd of vooraf goedgekeurd door de minister,

    • het opvullen van gaten, ontgravingen en rijsporen. Bij archeologische rijksmonumenten is het dichten van een verstoringsgat groter dan 1 m3 subsidiabel, indien vooraf geadviseerd of goedgekeurd door de minister.

    Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de paragrafen 21, 22, 24, 25, 43 en 90.

    Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en instandhouding van hydrologische werken, aangebracht ten behoeve van de instandhouding van het archeologisch rijksmonument,

    • * instandhouding van waterlopen van poldermolens en watergedreven molens met de vanouds daarbij behorende elementen en onderdelen (zoals krooshekken, lossluizen, beschoeiingen, stuwen en wachtdeuren) binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wiekenkruis of tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

    • * het uitbaggeren van waterlopen en waterpartijen (voor archeologische rijksmonumenten: mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister), inclusief het afvoeren of tijdelijk opslaan van de uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grondbalans,

    • * het opschonen van windhoeken (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),

    • * het verwijderen van overmatige plantengroei,

    • * instandhouding en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

    • * het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die naar het oordeel van de minister nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van het waterpeil.

  • 20. FUNDERINGSPALEN EN DAMWANDEN

  • 20.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van funderingspalen of damwanden (hout, beton of staal),

    • * vervanging of het aanbrengen van funderingspalen of damwanden (hout, beton of staal).

  • 21 BETONWERK

  • 21.00 ALGEMEEN

    Betonconstructies:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van betonconstructies (zoals wanden, vloeren, daken, kolommen, liggers, portalen, consoles, balkons, klokkenstoelen en dergelijke),

    • * instandhouding van betonnen onderdelen (zoals balusters, cementrustiek, dorpels, hekwerken, gevelbanden en -ornamenten),

    • * instandhouding van civiele en militaire werken (zoals sluis- en kademuren, forten en schuilplaatsen).

    Funderingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * herstel van betonnen funderingsconstructies,

    • * vervanging van betonnen funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is,

    • * aanleg van een betonnen funderingsconstructie in aanvulling op of ter vervanging van de bestaande (houten) funderingsconstructie, indien deze niet meer voldoet.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • * wijziging van een betonnen funderingsconstructie, zoals bij het uitdiepen van het souterrain of het uitbreiden van een kelder.

    Behandelingen en voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het behandelen van betonwerk tegen gevolgschade door roestende wapening,

    • * het behandelen van betonnen onderdelen of constructies, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd door de minister,

    • * het behandelen van betonwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar of de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is.

  • 22 METSELWERK

  • 22.00 ALGEMEEN

    Metselwerk:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van (dragend) metselwerk zoals van gevels, wanden, gewelven, kolommen, molenrompen, fabrieksschoorstenen, tuinmuren en dergelijke (uiteraard alleen voor zover rijksbeschermd),

    • * herstel van scheuren en het vervangen van kapotte stenen (inboeten).

    Voegwerk:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van het voegwerk inclusief het op bijpassende manier opnieuw aanbrengen van uitgevallen voegwerk,

    • * het op bijpassende manier vervangen van voegwerk, doch uitsluitend omdat de waterkerende werking van het metselwerk van de gevel niet meer voldoende is.

    Funderingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * herstel van gemetselde funderingsconstructies,

    • * vervanging van gemetselde funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

    Afdekkingen en bekledingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding of, indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het vervangen van houten, metalen of (natuur-)stenen afdekkingen en bekledingen van opgaand metselwerk, geveltoppen, kroonlijsten en dergelijke.

    Behandelingen en voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het met water (onder lage druk en temperatuur, zonder toegevoegde materialen als zand of chemicaliën) reinigen van metselwerk ter verwijdering en bestrijding van mos, algen en dergelijke,

    • * het om bouwfysische redenen behandelen van metselwerk, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd door de minister,

    • * het behandelen van metselwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar of de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is,

    • * het schoonmaken van de bovenkant van stenen gewelven, indien technisch noodzakelijk.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • - het impregneren van gevelmetselwerk.

  • 24 RUWBOUWTIMMERWERK

  • 24.00 ALGEMEEN

    Houtconstructies:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van houten draag-, gewelf-, kap- en vakwerkconstructies zoals balken, gootconstructies, gordingen, hijsbalken, kapspanten, muurstijlen en sporen,

    • * instandhouding van het staande werk van molens,

    • * instandhouding van het gaande werk van molens (zie ook paragraaf 90),

    • * instandhouding van ingebouwde en vrijstaande klokkenstoelen en klokkentorens/dakruiters met alle daarbij behorende onderdelen als onderslagbalken, vlonders en trappen (zie ook paragraaf 91),

    • * instandhouding van orgelbalkons, balgstoelen en andere houten orgelconstructies (zie ook paragraaf 91),

    • * instandhouding van houten elementen en onderdelen (zoals balustrades, hekwerken, spalieren, schuttingen, luifels, stellingen en veranda’s),

    • * indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het versterken of gedeeltelijk of geheel vervangen van de hiervoor bedoelde houtconstructies.

    Funderingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van houten funderingsconstructies,

    • * het gedeeltelijk of geheel vervangen van houten funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

    Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding en, indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van dakbeschot, gewelfbeschot, vloerdelen en dergelijke,

    • * instandhouding en, indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van bijbehorende betimmeringen (zoals rachels, tengels, panlatten, roeflatten en klossen)

    • * instandhouding van balgen- en uurwerkkamers (zie voor orgels en uurwerken ook paragraaf 91).

    Behandelingen en voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits uitgevoerd door een ter zake deskundige,

    • * bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk,

    • * een conserverende behandeling van het gaande en staande werk van molens,

    • * het schoonmaken van de bovenkant van houten gewelven, indien technisch noodzakelijk.

  • 25 METAALCONSTRUCTIEWERK

  • 25.00 ALGEMEEN

    Metaalconstructies:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van gietijzeren, smeedijzeren of stalen constructies.

    Behandelingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • een roestwerende behandeling of beschermlaag.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het aanbrengen van brandwerende of brand-isolerende voorzieningen.

  • 26 BOUWKUNDIGE KANAALELEMENTEN

  • 26.00 ALGEMEEN

    Schoorstenen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van schoorstenen met bijbehorende schoorsteenkanalen,

    • * instandhouding van schoorsteenkappen en roosters.

    Schachten en kokers:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding en, indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van schachten en kanalen (zoals ventilatie- en rookgasafvoerkanalen) en stortkokers.

  • 30 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

  • 30.00 ALGEMEEN

    Kozijnen, ramen, deuren en dergelijke:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van kozijnen, ramen en deuren (zoals stijlen aanscherven, onderdorpels vervangen),

    • * instandhouding van vensteronderdelen (zoals schuiframen, raamluiken en dergelijke),

    • * instandhouding van daklichten, dakkoepels en dakstraten,

    • * instandhouding van elementen zoals galmborden, dakluiken en dergelijke,

    • * het gedeeltelijk of geheel vervangen van hiervoor genoemde onderdelen en elementen, mits constructief of materiaaltechnisch noodzakelijk. Daarbij moeten de nieuwe onderdelen zoveel mogelijk overeenkomen met de te vervangen onderdelen. Als de vervanging wordt gecombineerd met verduurzaming, kan de minister een minimale aanpassing van de detaillering goedkeuren, als voldoende rekening is gehouden met de monumentale waarde (zoals het op passende wijze aanbrengen van kierdichting in houten vensters of een koudebrugonderbreking in een stalen venster).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het vervangen van een stalen venster door een venster in afwijkend materiaal en afwerking, zoals aluminium of kunststof,

    • het vervangen van stopverf door glaslatten,

    • het vervangen van buitenbeglazing door binnenbeglazing.

    Hang- en sluitwerk:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken (zoals deurkloppers, deurkrukken, gehengen, scharnieren en sloten),

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het aanbrengen van extra veiligheidsvoorzieningen zoals bij voorbeeld dievenklauwen,

    • het periodiek nalopen en smeren van hang- en sluitwerk.

  • 31 SYSTEEMBEKLEDINGEN

  • 31.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale systeembekledingen (zoals felsplaat- en profielplaatbekledingen).

  • 32 TRAPPEN EN BALUSTRADEN

  • 32.00 ALGEMEEN

    Trappen en balustraden:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van trappen en traponderdelen (zoals trapbomen, traptreden, balustraden, leuningen, traphekken en trapluiken).

    Arbo-voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals loopbruggen, trappen, ladders, hekken en trapluiken).

  • 33 DAKBEDEKKINGEN

  • 33.00 ALGEMEEN

    Dak- en gevelbedekkingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van dakbedekkingen (zoals riet, pannen, leien, lood, zink en bitumineuze dakbedekking),

    • * instandhouding of het aanbrengen van ventilatiepannen en –roosters,

    • * instandhouding van afdekkingen en bedekkingen (zoals van koper, lood, zink, leien, natuursteen en dergelijke) van onder andere gevels, zijwangen van dakkapellen, ornamenten, dakranden en –daklijsten,

    • * indien om materiaaltechnische redenen noodzakelijk: het gedeeltelijk of geheel vervangen van dak- en gevelbedekkingen.

    Voor het saneren en verwijderen van asbesthoudende onderdelen zie paragraaf 10.

    Balkons, luifels en dergelijke:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van afdekkingen en bekledingen (zoals van koper, lood, zink, bitumineuze afdekking en dergelijke) van en op balkons, luifels, galerijen, veranda’s en dergelijke,

    • * indien om materiaaltechnische redenen noodzakelijk: het gedeeltelijk of geheel vervangen van dergelijke afdekkingen en bekledingen.

    Behandelingen en voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister.

    Arbo-voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals ladderhaken en dakluiken; bij monumentale constructies dient het aantal tot een minimum beperkt te blijven en de bevestigingsplaatsen zorgvuldig gekozen te worden).

  • 34 BEGLAZING

  • 34.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van glas-in-lood ramen, al dan niet gebrandschilderd,

    • het aanbrengen van tegen teloorgang en vandalisme beschermende voorzetbeglazing bij bijzonder ontworpen glas-in-loodramen, waaronder gebrandschilderd glas, mits naar het oordeel van de minister noodzakelijk,

    • het vervangen van kapotte beglazing, mits noodzakelijk om het monument wind- en waterdicht te houden en het geschiedt op een naar het oordeel van de minister bij het venster passende wijze en met een in stijl passende glassoort.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het aanbrengen van isolerende beglazing in andere gevallen dan hierboven vermeld,

    • het periodiek bewassen van ramen.

  • 35 NATUUR- EN KUNSTSTEEN

  • 35.00 ALGEMEEN

    Natuursteenwerken en -beeldhouwwerken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van natuursteenwerken (zoals balustraden, bordessen, dorpels, gevelbanden, kolommen, neuten, plinten, stoeppalen, traptreden en vloeren, of hunebedden),

    • * instandhouding van natuurstenen beeldhouwwerken (decoratieve elementen en ornamenten zoals klauwstukken, kruisbloemen, pinakels en voluten),

    • * indien om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van natuursteenwerken en natuurstenen beeldhouwwerken.

    Behandelingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * indien om materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het conserverend behandelen van natuursteenwerken (bijvoorbeeld met de ‘Ibach-methode’),

    • * het behandelen van natuur- en kunststeenwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar of de aan te brengen coating verwijderbaar/ afbreekbaar is,

    • * het verwijderen van graffiti van archeologische rijksmonumenten (zoals hunebedden).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het impregneren van natuur- en kunststeenwerk.

  • 36 VOEGVULLING

  • 36.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van voegvullingen/mortels ten behoeve van de noodzakelijke afwerking of afdichting (zoals dilatatievoegen),

    • * indien om technische redenen noodzakelijk, het op bijpassende wijze vervangen of aanbrengen van voegvullingen of mortels ten behoeve van afwerking of afdichting.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het aanbrengen van voegvullingen van PUR-schuim, kit en dergelijke.

  • 37 NA-ISOLATIE

  • 37.00 ALGEMEEN

    Isolatie:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van historisch waardevol isolatiemateriaal (zoals boekweitdoppen, houtkrullen, mos, schelpen, slakkenwol en zeegras).

    Na-isolatie:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het (na-)isoleren van een monumentale waterinstallatie om bevriezing daarvan te voorkomen.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • het aanbrengen van overig isolatiemateriaal.

  • 38 GEVELSCHERMEN

  • 38.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale gevelschermen (zoals wind- en zonneschermen).

  • 40 STUKADOORWERK

  • 40.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van binnen- en buitenstucwerk,

    • * instandhouding van stucwerk ornamenten, zowel binnen als buiten,

    • * indien om materiaaltechnische of constructieve redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van het stucwerk,

    • * het gebruiken van stucwerkdragers en stucwerkprofielen.

  • 41 TEGELWERK

  • 41.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentaal tegelwerk (zoals vloer- en wandtegels, tegeltableaus in/op schouwen en mozaïekwerk),

    • * het vervangen van kapotte tegels.

  • 42 DEKVLOEREN EN VLOERSYSTEMEN

  • 42.00 ALGEMEEN

    Vloerafwerkingen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale vloerafwerkingen (zoals terrazzo-, granito-, parket- en stalvloeren),

    • * het aanbrengen van vloerbeschermende voorzieningen, mits naar het oordeel van de minister noodzakelijk.

    Voor instandhouding van geschilderde vloerdecoraties zie paragraaf 46.

  • 43 METAAL- EN KUNSTSTOFWERK

  • 43.00 ALGEMEEN

    Metaalwerken en metalen ornamenten:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van metaalwerken (zoals monumentale gietijzeren/smeedijzeren/stalen hekwerken, balusters, kolommen en molenassen),

    • * instandhouding van decoratieve metalen ornamenten (zoals bol, haantje, kruis, windvaan, wijzerplaat en zonnewijzer).

    Roosters en dergelijke:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van vloerluiken en -roosters,

    • * instandhouding van ventilatieroosters (zoals gevelroosters voor de ventilatie van de kruipruimte),

    • * instandhouding van gaasramen en roosters ter bescherming van monumentale onderdelen,

    • * instandhouding van blad- en sneeuwroosters in goten,

    • * het vervangen of aanbrengen van roosters of luiken, indien technisch of bouwfysisch noodzakelijk,

    • * het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals gaasramen en roosters, mits geadviseerd door de minister.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • * het aanbrengen van roosters of luiken ten behoeve van nieuwe installaties.

    Hijs- en ankerwerken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van hijswerken (zoals hijsankers, hijshaken, hijskatrollen en dergelijke),

    • * instandhouding van ankerwerken en bevestigingen (zoals gevelankers, bevestigingshaken en ophangstangen),

    • * het aanbrengen van ankers en bevestigingen.

  • 44 PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN

  • 44.00 ALGEMEEN

    Plafonds en wanden:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale plafonds en wanden van onder andere glas, hout, leem, leer, metaal en textiel, al dan niet bevestigd op tengel- en rachelwerk, riet, steengaas en dergelijke,

    • * instandhouding van al dan niet geschilderde plafond- en wanddecoraties en ornamenten (zie hiervoor ook de paragrafen 46, 47 en 48).

  • 45 AFBOUWTIMMERWERK

  • 45.00 ALGEMEEN

    Aftimmerwerk:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van aftimmerwerk buiten (zoals gevelbetimmeringen, dakkapellen, frontons, boei- en gootlijsten, windveren, dak- en gevellijsten, pilasters, dakluiken, schoorsteenborden en uileborden),

    • * instandhouding van aftimmerwerk binnen (zoals architraven, dagbetimmeringen, deurlijsten, koplijsten, lambriseringen, orgelkassen, plinten, raamblinden, vensterbanken en vloerluiken),

    • * instandhouding van decoratieve houten elementen (zoals festoenen en sierlijstwerk).

    Behandelingen en voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits deze aantoonbaar actief zijn en de behandeling wordt uitgevoerd door een ter zake deskundige,

    • * bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • een preventieve behandeling tegen houtaantasters.

  • 46 SCHILDERWERK

  • 46.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * schilderwerk buiten,

    • * schilderwerk binnen voor zover het de binnenzijde van kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel betreft,

    • * instandhouding van bijzonder schilderwerk binnen of geschilderde decoraties (zoals muur-, wand-, plafond- en vloerschilderingen),

    • * het periodiek reinigen van schilderwerk.

  • 47 BINNENINRICHTING

  • 47.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale interieurs en interieurelementen voor zover die hecht met het gebouw verbonden zijn zoals bedsteden, grafzerken, haarden, hekwerken, kasten, kerkbanken, orgelkassen, schouwen en tochtportalen,

    • * specialistisch schoonmaakwerk,

    • * preventieve maatregelen (zoals de aanschaf en het aanbrengen van apparatuur voor vocht-/klimaatbeheersing mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister),

    • * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige (zie paragraaf 01.04).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van losse interieurelementen (zoals boeken, gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair, rouwborden en schilderijen),

    • regulier schoonmaakwerk (zoals afstoffen, boenen, poetsen en stofzuigen).

  • 48 BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING EN STOFFERING

  • 48.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale interieurafwerkingen in de vorm van behangwerk, vaste vloerbedekking of stoffering (zoals geschilderde behangsels, goudleer en textiele bespanningen; vaste tapijten en lopers; bovendeur- en schoorsteenstukken),

    • * het aanbrengen van voorzieningen tegen ongedierte, mits geadviseerd door de minister,

    • * indien bouwfysisch noodzakelijk, het aanbrengen van interieurbeschermende voorzieningen (zoals vocht-/klimaatbeheersing), mits geadviseerd door de minister,

    • * onderzoek en begeleiding door een ter zake deskundige (zie paragraaf 01.04).

  • 50 DAKGOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN

  • 50.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van (onder andere gietijzeren, koperen, loden, natuurstenen en zinken) goten of gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren,

    • * indien om materiaaltechnische redenen noodzakelijk, het gedeeltelijk of geheel vervangen van goten of gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren.

  • 51 BINNENRIOLERING

  • 51.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * de instandhouding van binnenriolering met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en putten), voor zover het monumentale waterinstallaties of sanitair betreft.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • de instandhouding of aanleg van binnenriolering ten behoeve van niet-monumentale waterinstallaties of sanitair.

  • 52 WATERINSTALLATIES

  • 52.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale waterinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en verdelers).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale waterinstallaties of de aanleg van nieuwe installaties.

  • 53 SANITAIR

  • 53.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentaal sanitair met bijbehorende onderdelen (zoals kranen, toiletpotten en wastafels).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentaal sanitair of de aanleg van nieuw sanitair.

  • 54 BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES

  • 54.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van brandbestrijdingsinstallaties, mits geadviseerd door de minister,

    • * aanleg of onderhoud van brandbestrijdingsinstallaties en –voorzieningen (inclusief brandblussers en brandslanghaspels), mits geadviseerd door de minister en aangelegd conform de voorschriften inzake brandpreventie,

    • * aanleg of onderhoud van voorzieningen ter voorkoming en/of ten behoeve van een snelle bestrijding van een brand, mits geadviseerd door de minister.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • voorzieningen of maatregelen die verband houden met het verkrijgen of behouden van een gebruiksvergunning (zoals noodverlichting, ontruimingsalarm en vluchtwegaanduiding).

  • 55 GASINSTALLATIES

  • 55.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale gasinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

  • 56 PERSLUCHT- EN VACUUMINSTALLATIES

  • 56.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale perslucht- en vacuüminstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale perslucht- en vacuüminstallaties met bijbehorende onderdelen, of de aanleg van nieuwe installaties.

  • 60 VERWARMINGSINSTALLATIES

  • 60.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale verwarmingsinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals kachels, verwarmingsketels en radiatoren).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale verwarmingsinstallaties of de aanleg van nieuwe installaties.

  • 61 VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES

  • 61.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van onder andere binnen- en buitenroosters, ventilatie- en dakkappen,

    • * aanleg en onderhoud van ventilatie- en bevochtigingsinstallaties ter bescherming van interieurs, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties of de aanleg van nieuwe installaties (zoals WarmteTerugWin-installaties).

  • 62 KOELINSTALLATIES

  • 62.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale koelinstallaties met bijbehorende onderdelen.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale koelinstallaties of de aanleg van nieuwe installaties (zoals airconditioning).

  • 70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

  • 70.00 ALGEMEEN

    Elektrotechnische installaties:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale elektrotechnische installaties met bijbehorende armaturen, schakelaars en dergelijke onderdelen.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale elektrotechnische installaties of de aanleg van nieuwe installaties,

    • vervanging of aanleg van leidingen of bedrading.

    Bliksemafleidingsinstallaties:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en het onderhoud van bliksemafleidingsinstallaties, mits geadviseerd of voorgeschreven door de minister en aangelegd conform de geldende voorschriften (NEN-EN-IEC 62305 beveiligingsklasse LPL III of LPL II),

    • * visuele inspectie van een LPL III-installatie om het jaar en een volledige inspectie eens in de vier jaar,

    • * visuele inspectie van een LPL II-installatie het ene jaar en een volledige inspectie het daaropvolgende jaar.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • aanleg of onderhoud van overspanningsbeveiliging.

    Arbo-voorzieningen:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals elektrotechnische installaties met bijbehorende verlichtingsarmaturen).

  • 75 COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES

  • 75.00 ALGEMEEN

    Communicatie-installaties:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale communicatie-installaties met bijbehorende onderdelen.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van niet-monumentale communicatie-installaties of de aanleg van nieuwe installaties (zoals een modern intercomsysteem).

    Brandmeldinstallaties:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg of onderhoud van brandmeldinstallaties, mits geadviseerd door de minister.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

    Inbraakbeveiligingsinstallaties:

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • aanleg of onderhoud van inbraakbeveiligingsinstallaties,

    • doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

  • 78 GEBOUWENBEHEERSYSTEMEN

  • 78.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * aanleg of onderhoud van gebouwenbeheersystemen, mits geadviseerd door de minister.

  • 80 LIFTINSTALLATIES

  • 80.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale personen- en goederenliftinstallaties.

  • 81 ROLTRAPPEN EN ROLPADEN

  • 81.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale roltrappen en rolpaden.

  • 82 HEF- EN HIJSINSTALLATIES

  • 82.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale hef- en hijsinstallaties (zoals hefplateaus, hijsbalken en hijsankers).

  • 83 GOEDERENTRANSPORT- EN -DISTRIBUTIESYSTEMEN

  • 83.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van monumentale goederentransport- en distributiesystemen.

  • 84 GEVELONDERHOUDINSTALLATIES

  • 84.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van monumentale gevelonderhoud-installaties.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • aanleg van een nieuwe glazenwasinstallatie.

  • 90. WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES

  • 90.00 ALGEMEEN

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van werktuigbouwkundige installaties en onderdelen aan/in/van bij voorbeeld:

      • civiele monumenten (zoals brug- en sluisbedieningswerken),

      • industriële monumenten (zoals machinerieën en werktuigen),

      • molens (zoals de onderdelen van het gaande werk).

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • instandhouding van later aangebrachte/toegevoegde installaties (zoals een modernere maalderij-installatie, een mechanische bemaling, een elektrisch bewegingswerk en dergelijke) en bijbehorende werken, tenzij deze expliciet in de registeromschrijving van een rijksmonument zijn opgenomen.

  • 91 KLINKENDE ONDERDELEN VAN MONUMENTEN (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)

  • 91.00 ALGEMEEN

    Algemeen:

    Veel werkzaamheden voor met name de functionele instandhouding van klinkende onderdelen van monumenten zijn specifiek en specialistisch van aard. Daarom is hiervoor een aparte paragraaf opgenomen.

    Op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl, is een lijst gepubliceerd van de klinkende onderdelen van rijksmonumenten die naar het oordeel van de Minister voldoende monumentale waarde hebben. Voor klinkende onderdelen die nog niet eerder door de Minister op hun monumentale waarde zijn beoordeeld, kan de monumentale waarde worden vastgesteld in het kader van de behandeling van de subsidieaanvraag. De beoordeling van deze klinkende onderdelen vindt daarbij plaats aan de hand van de waarderingscriteria die eveneens zijn gepubliceerd op de website www.cultureelerfgoed.nl.

    Luidklokken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van de luidklokken (werkzaamheden zoals het opvullen van slagplekken, het herstel van kronen en dergelijke),

    • * instandhouding van de klokophanging (werkzaamheden aan onder andere stroppen en kloklagers),

    • * instandhouding van klepels en slaghamers (werkzaamheden zoals het uitgloeien van klepels, de revisie en afstelling van de klepelophanging, de vervanging van moderne klepels door historisch verantwoorde klepels en dergelijke),

    • * instandhouding van de luidinrichting (werkzaamheden aan onder andere luidassen, luidwielen, luidarmen, luidtouwen/-kettingen en luidmotoren),

    • * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

    Voor de klokkenstoel of klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • vervanging van een historisch verantwoorde klepel of klepelophanging door een moderne uitvoering,

    • vervanging van mechanische slaghamers door magneethamers,

    • het buiten gebruik stellen of vervangen door een nieuwe luidklok.

    Beiaarden:

    Zie onder luidklokken. Daarnaast:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van de tractuur van het handspel en automatisch spel,

    • * instandhouding van de speeltrommel, de (gewichts-)aandrijving van de speeltrommel en noten,

    • * instandhouding van mechanische speelhamers,

    • * instandhouding van het klavier,

    • * vervanging van versleten onderdelen door historisch verantwoorde replica’s/kopieën,

    • * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

    Voor de klokkenstoel of klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • herstel van elektronische speelwerken en bandspeelwerken,

    • vervanging van de gewichtsaandrijving van een speeltrommel door een elektromotor,

    • werkzaamheden aan magneethamers.

    Orgels:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van het instrument (werkzaamheden aan onder andere windvoorziening, windladen, tractuur, claviatuur, pijpwerk, klankgeving en stemming),

    • * schilderwerk in het kader van een algeheel herstel van het instrument,

    • * functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals stemwerk door een ervaren orgelstemmer, het schoonmaken en bijregelen van mechanieken en het afregelen van de windvoorziening),

    • * aanleg en onderhoud van klimaatbeheersingsapparatuur in of nabij het instrument (zoals bij voorbeeld luchtvochtigheidsmeter, luchtbevochtiger en klimaatregelaar), mits geadviseerd door de minister,

    • * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • wijziging van de klankgeving (intonatie),

    • een stemhulp,

    • herstelwerk als gevolg van onoordeelkundig stemwerk.

    Uurwerken:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * instandhouding van het uurwerk en zijn aandrijving (werkzaamheden aan onder andere uurwerkframe, gewichten, draden/kabels/kettingen/touwen, katrollen, valkisten, opwindsysteem, gelijkloop-inrichting, slaghamers en bijbehorende afhoudveren),

    • * schilder- en verguldwerk aan uurwerk en wijzerplaat (conservering van de aangetroffen toestand of herstel van de uit onderzoek gebleken oorspronkelijke toestand),

    • * functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals het schoonmaken, smeren en zo nodig bijregelen van de bewegende delen),

    • * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • werkzaamheden aan wijzerring-/wijzerplaatverlichting,

    • het ombouwen/wijzigen van mechanisch uurwerk naar elektrisch uurwerk,

    • werkzaamheden aan moederklokken en afstandgestuurde elektronica.

  • 92 GROENE MONUMENTEN (begraafplaatsen, parken, tuinen, e.d.)

  • 92.00 ALGEMEEN

    Algemeen

    Het gaat hier om werkzaamheden aan de aangelegde elementen van een groen monument, zoals beplanting, padenstructuur, waterlopen en vijvers. Werkzaamheden aan kleine rijksbeschermde gebouwde elementen binnen een groenaanleg, zoals bruggetjes, priëlen, standbeelden, grafmonumenten en tuinmuren, kunnen in samenhang met de werkzaamheden aan de aangelegde elementen ook subsidiabel zijn. Zie voor werkzaamheden aan de andere rijksbeschermde gebouwde elementen de voorgaande paragrafen.

    Deze paragraaf is onderverdeeld in elementen waaruit een groen monument kan bestaan. Per element blijkt uit een tabel of de genoemde werkzaamheden subsidiabel zijn of niet. Niet genoemde werkzaamheden zijn niet subsidiabel.

    Subsidiabel op grond van de Sim

    Welke werkzaamheden subsidiabel zijn op grond van de Sim volgt uit de volgende onderverdeling in categorieën werkzaamheden:

    Subsidiabel:

    • Onderhoud hoofdstructuur: normaal onderhoud aan belangrijke structurerende aangelegde elementen van het groene monument:

      • grasland

      • laanbeplantingen

      • parkbosranden

      • solitairen en boomgroepen

      • zichtassen en zichtlijnen

      • waterpartijen en waterlopen

      • wegen, paden en terrassen

    Subsidiabel onder voorwaarden:

    • Onderhoud kernwaarde: normaal onderhoud aan aangelegde elementen die aantoonbaar medebepalend zijn voor de hoofdkarakteristiek van de groenaanleg, bijvoorbeeld omdat ze in hun context uniek of zeldzaam zijn. Alleen indien de kernwaarde voldoende onderbouwd is, zijn de kosten subsidiabel op grond van de Sim. Een kernwaarde moet worden aangetoond door een eigen, steekhoudende analyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld een tuinhistorisch rapport, archiefstukken zoals historisch beeldmateriaal, historische beplantingschema’s of een analyse van vakliteratuur. Een verwijzing naar de registeromschrijving van het groene monument is niet voldoende. Kernwaarde-posten in de begroting moeten in detail herleidbaar zijn naar de kernwaarde-analyse (bijvoorbeeld door in de analyse onderscheid te maken tussen de verschillende hagen). Zie onderstaande tabellen onder ‘Beplanting’ voor de wijze waarop de kernwaarde per element wordt aangetoond. De minister beoordeelt of de kernwaarde voldoende is aangetoond.

    Zie de tabellen hieronder voor de voorwaarden waaronder normaal onderhoud aan de kernwaarden subsidiabel is.

    Niet-subsidiabel:

    • Overig onderhoud: het overige normale onderhoud (geen hoofdstructuur of kernwaarde). De kosten hiervan zijn om budgettaire redenen niet subsidiabel op grond van de Sim,

    • Restauratie: de kosten zijn niet subsidiabel op grond van de Sim, maar kunnen wel subsidiabel zijn op grond van een andere subsidieregeling.

    Beplanting:

    Bermen: zie Grasland

    Boomgaarden en (lei)fruitcollecties

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    - verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze, en leiden),

    - inboeten van bomen en beplanting.

    Onderhoud kernwaarde: hoogstamboomgaarden waarbij het rijksmonument overwegend (voor meer dan 50%) uit boomgaard bestaat, en historische leifruitcollecties (ten minste bestaande uit enkele oude planten en een historische leifruitmuur, latwerk of een oude kas)

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze, en leiden),

    – inboeten van bomen en beplanting.

    – vervangen van de boomgaard of (lei)fruitcollectie.

    Boomsingels bij begraafplaatsen: zie Solitairen en boomgroepen

    Borders, rozenperken en klimplanten

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    – verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten met organische meststoffen, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze en, bij rozenperken en heesters, voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze,

    – inboeten van plantmateriaal.

    Onderhoud kernwaarde: borders, rozenperken en klimplanten, voor zover op basis van aangetoonde beplantingsschema’s uit een voor de monumentale waarde relevante historische fase

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten met organische meststoffen, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze en, bij rozenperken en heesters, voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze,

    – inboeten van plantmateriaal.

    – vervanging door nieuwe aanplant.

    Gazon: zie Grasland

    Grasland (bermen, gazons, parkweiden en ruigten in parkbossen en langs waterlopen), niet door vee begraasd

    Onderhoud hoofdstructuur

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – maaien (maximaal twee keer per jaar) en het afvoeren van het maaisel (hooilandbeheer),

    – blad ruimen (één keer per jaar).

    – opslag verwijderen, egaliseren en zaaien.

    Hagen, topiaria en berceaus

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    – verzorgen van beplanting (vormsnoei, bemesten met organische meststoffen en onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze),

    – inboeten van bomen en heesters,

    – knippen (buxus, haagbeuk, liguster en meidoorn twee keer per jaar, beuk en taxus één keer per jaar),

    – voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze,

    – instandhouding van een lei- of draagconstructie.

    Onderhoud kernwaarde: hagen, topiaria en berceaus die vanuit aantoonbaar historisch ontwerp of vanuit historische typologie een kernwaarde zijn

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van beplanting (vormsnoei, bemesten met organische meststoffen en onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze),

    – inboeten van bomen en heesters,

    – knippen (buxus, haagbeuk, liguster en meidoorn twee keer per jaar, beuk en taxus één keer per jaar),

    – voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze,

    – instandhouding van een lei- of draagconstructie.

    – (volledig) vervangen van een lei- of draagconstructie of beplanting.

    Hakhoutbos

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Dit element behoort niet tot de hoofdstructuur.

    – afzetten van uitlopers of slieten,

    – uitslepen van hout,

    – inboeten.

    Onderhoud kernwaarde

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Dit element is geen kernwaarde.

    – geheel, of vaksgewijs in fasen, vervangen van de beplanting als element door nieuwe aanplant, mits geadviseerd door de minister.

    Heestergroepen

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    – het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten met organische meststoffen, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze, voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze),

    – inboeten van plantmateriaal.

    Onderhoud kernwaarde: heestergroepen die beeldbepalend zijn in een (landschappelijke) groenaanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke locatie (bijvoorbeeld als afsluiting van een zichtlijn)

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten met organische meststoffen, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze, voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze),

    – inboeten van plantmateriaal.

    – vervanging door nieuwe aanplant.

    Knotbomen: zie Lei- en knotbomen

    Kuipplantencollectie

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    Kuipplantencollecties die niet aantoonbaar deel uitmaken van het ontwerp van de groenaanleg, zijn geen onderdeel van het groene monument.

    Onderhoud kernwaarde: kuipplantencollectie ten minste bestaande uit enkele oude kuipplanten, voor zover aantoonbaar onderdeel van het ontwerp van de historische groenaanleg (aan te tonen aan de hand van een historische oranjerie, ontwerptekeningen, historische foto’s of een kasboek)

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten met organische meststoffen, voorkomen of bestrijden van ernstige plagen op milieuvriendelijke wijze, verkuipen en water geven),

    – onderhoud aan de kuipen.

    – vervanging van kuipplanten,

    – vervanging van kuipen.

    Laanbeplantingen (zie ook Grasland)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van bomen (snoeien voor zover nodig voor de instandhouding van de boom of voor instandhouding van de monumentale waarde), incidenteel bemesten met organische meststoffen of beluchten voor zover naar oordeel van de minister noodzakelijk,

    – incidenteel kappen van zieke bomen, inboeten en beschermen van jonge aanplant tegen vee of wild,

    – onderhoud van bestaande drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van de laanbeplanting.

    – geheel, of bij grotere lengte in fasen, vervangen van de laanbeplanting als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal 3 jaar,

    – aanleg van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van de laanbeplanting indien nodig door gewijzigde, blijvend verhoogde waterstand (niet na oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld te zware bodembelasting).

    – VTA (Visual Tree Assessment) en opkronen van bomen vanwege het verkeer is niet subsidiabel.

    Lei- en knotbomen (zie ook Laanbeplantingen of Solitairen en boomgroepen)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    – verzorgen van bomen (zoals snoeien, leiden en knotten, incidenteel bemesten met organische meststoffen of beluchten voor zover naar oordeel van de minister noodzakelijk)

    – incidenteel kappen van zieke bomen,

    – inboeten en beschermen van jonge aanplant tegen vee of wild,

    – verwijderen van opslag.

    Onderhoud kernwaarde

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen zijn geen kernwaarde.

    – vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal drie jaar.

    Parkbos (geen productiebos) (zie ook Hakhoutbos)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Dit element behoort niet tot de hoofdstructuur.

    – incidenteel kappen en inboeten van bomen en heesters.

    Onderhoud kernwaarde

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Dit element is geen kernwaarde.

    – geheel, of vaksgewijs in fasen, vervangen van de beplanting als element door nieuwe aanplant mits geadviseerd door de minister.

    Parkbosranden (zie ook Grasland)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – snoeien van bomen en heesters,

    – incidenteel kappen en inboeten van bomen en heesters.

    – rooien en opnieuw inplanten van bomen.

    Parkweiden: zie Grasland

    Siertuinen: zie Hagen, topiaria en berceaus en Borders, rozenperken en klimplanten

    Solitairen en boomgroepen

    Onderhoud hoofdstructuur: solitairen en boomgroepen die beeldbepalend zijn in een (landschappelijke) groenaanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke locatie (bijvoorbeeld als coulisse in een parkweide) en, bij begraafplaatsen, boomsingels

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – verzorgen van bomen (zoals snoeien, leiden en knotten), het incidenteel bemesten met organische meststoffen of beluchten voor zover naar oordeel van de minister noodzakelijk.

    – incidenteel kappen van zieke bomen en het inboeten volgens oorspronkelijk ontwerp (cultivar, locatie) en het beschermen van jonge aanplant tegen vee of wild.

    – vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal drie jaar.

    Vormbomen: zie Lei- en knotbomen en Hagen, topiaria en berceaus

    Zichtassen en zichtlijnen (vista’s; zie ook Grasland en Parkbosranden)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – onderhoud van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten door het verwijderen van opslag en beperkt kappen van bomen, verwijderen van takken van bomen of te ver uitgegroeide heesters die het zicht inkaderen of begeleiden.

    – herstel van de ruimtelijke structuur van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten, nadat deze eerder opzettelijk zijn dichtgeplant, voor zover van aangetoond belang voor de monumentale waarden.

    Andere elementen in de groenaanleg:

    Aardwerken (voor aardwerken zonder beschermde groenaanleg, zie 17. Terreininrichting)

    Onderhoud hoofdstructuur

    Overig onderhoud

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    Deze elementen behoren niet tot de hoofdstructuur.

    – onderhoud van aardwerken met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal twee keer per jaar).

    Onderhoud kernwaarde: aardwerken die beeldbepalend zijn in een aanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke locatie (bijvoorbeeld in verdedigingslinies of Japanse tuinen)

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – onderhoud van aardwerken met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal twee keer per jaar).

    – herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest.

    Bruggen: zie 17. Terreininrichting, of Wegen, paden en terrassen of kleine rijksbeschermde gebouwde elementen in een groenaanleg

    Kleine rijksbeschermde gebouwde elementen in een groenaanleg

    Onderhoud

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – normaal onderhoud (noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde) van ten hoogste vier kleine rijksbeschermde gebouwde elementen in de groenaanleg, tot een maximumbedrag van € 6.000,– per gebouwd element.

    – werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel.

    Waterpartijen en waterlopen, inclusief bijbehorende beschoeiing, stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit

    Onderhoud hoofdstructuur

    Restauratie

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – schoon en op diepte houden van niet verlande waterlopen en vijvers, inclusief het afvoeren of tijdelijk opslaan van de uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grondbalans, op basis van offerte of meting en berekening.

    – opschonen van windhoeken (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),

    – verwijderen van overmatige plantengroei,

    – onderhoud en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

    – plaatselijk herstel van bestaande beschoeiing, bij houten beschoeiingen met toepassing van duurzaam geproduceerd hout.

    – uitbaggeren van verlande waterlopen en vijvers (langcyclisch),

    – aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die naar het oordeel van de minister nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van het waterpeil,

    – vervanging van beschoeiingen, indien om constructieve of materiaaltechnische redenen noodzakelijk, bij houten beschoeiingen met toepassing van duurzaam geproduceerd hout

    – aanbrengen van een nieuwe beschoeiing, bij houten beschoeiingen met toepassing van duurzaam geproduceerd hout, indien nodig voor de instandhouding van de historische oeverlijn.

    Wegen, paden en terrassen

    Onderhoud hoofdstructuur historisch padenstelsel

    Restauratie historisch padenstelsel

    (niet subsidiabel op grond van de Sim)

    – onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze,

    – blad ruimen,

    – knippen of steken van graskanten,

    – aanvullen met een toplaag, zoals grind, schelpen of zand, overeenkomstig de bestaande toestand, voor zover de bestaande toplaag bijdraagt aan de monumentale waarde,

    – plaatselijk herstel van de bestaande verharding of het bestaande profiel,

    – onderhoud van eenvoudige houten loopbruggetjes die deel uitmaken van de historische wandeling, met toepassing van duurzaam geproduceerd hout

    – onderhoud van bestaande drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer.

    – herstel van het oorspronkelijke profiel van vervaagde historische paden en padenpatronen, die slechts beperkt nog herkenbaar zijn,

    – bestaande kantopsluitingen vervangen voor zover behorend bij een historisch ontwerp of nodig voor herstel en behoud van de padbreedte en de belijning,

    – aanbrengen van eenvoudige houten loopbruggetjes met toepassing van duurzaam geproduceerd hout, indien de verbinding van belang is voor de aanleg en de voorganger geheel verdwenen is,

    – aanleg van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van het padenstelsel indien nodig door gewijzigde, blijvend verhoogde waterstand (niet na oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld te zware bodembelasting).

Hoofdstuk 2. Tabellen en grondslagen voor berekeningen

1. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan

De kosten van het opstellen van een instandhoudingsplan, door een architect/bouwkundige/ groenbeheerder/archeoloog, zullen worden getoetst aan de hieronder uitgewerkte honorariumpercentages. Tot de werkzaamheden inzake het opstellen van een instandhoudingsplan behoren:

  • het (laten opstellen en) analyseren van het inspectierapport

  • het op basis van het inspectierapport opstellen van het instandhoudingsplan van de uit te voeren werkzaamheden

  • het opstellen van werkomschrijving/besteksparagraaf/bestek

  • het vervaardigen van eventuele bijbehorende tekeningen

  • het (laten) vervaardigen van ondersteunende foto’s

  • het opstellen van de – meer of minder gespecificeerde – meerjarenbegroting

In de toelichting op het aanvraagformulier is aangegeven aan welke eisen genoemde stukken dienen te voldoen.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor het opstellen van een instandhoudingsplan wordt als volgt vastgesteld:

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/ bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

Instandhoudingskosten

 

Percentage

   

tot

€  50.000

 

3,43%

van

€  50.000

tot

€  100.000

 

3,22%

van

€  100.000

tot

€  150.000

 

3,04%

van

€  150.000

tot

€  200.000

 

2,89%

van

€  200.000

tot

€  250.000

 

2,76%

van

€  250.000

tot

€  300.000

 

2,66%

van

€  300.000

tot

€  350.000

 

2,56%

van

€  350.000

tot

€  400.000

 

2,48%

van

€  400.000

tot

€  450.000

 

2,41%

van

€  450.000

tot

€  500.000

 

2,35%

van

€  500.000

tot

€  550.000

 

2,29%

van

€  550.000

tot

€  600.000

 

2,24%

van

€  600.000

tot

€  650.000

 

2,19%

van

€  650.000

tot

€  700.000

 

2,15%

van

€  700.000

tot

€  750.000

 

2,11%

van

€  750.000

tot

€  800.000

 

2,08%

van

€  800.000

tot

€  850.000

 

2,05%

van

€  850.000

tot

€  900.000

 

2,02%

van

€  900.000

tot

€  950.000

 

1,99%

van

€  950.000

tot

€  1.000.000

 

1,96%

van

€  1.000.000

tot

€  1.050.000

 

1,94%

van

€  1.050.000

tot

€  1.100.000

 

1,92%

van

€  1.100.000

tot

€  1.150.000

 

1,89%

van

€  1.150.000

tot

€  1.200.000

 

1,88%

van

€  1.200.000

tot

€  1.250.000

 

1,86%

van

€  1.250.000

tot

€  1.300.000

 

1,84%

van

€  1.300.000

tot

€  1.350.000

 

1,82%

van

€  1.350.000

tot

€  1.400.000

 

1,81%

van

€  1.400.000

tot

€  1.450.000

 

1,79%

van

€  1.450.000

tot

€  1.500.000

 

1,78%

van

€  1.500.000

tot

€  1.550.000

 

1,77%

van

€  1.550.000

tot

€  1.600.000

 

1,75%

van

€  1.600.000

tot

€  1.650.000

 

1,74%

van

€  1.650.000

tot

€  1.700.000

 

1,73%

van

€  1.700.000

tot

€  1.750.000

 

1,72%

van

€  1.750.000

tot

€  1.800.000

 

1,71%

van

€  1.800.000

tot

€  1.850.000

 

1,70%

van

€  1.850.000

tot

€  1.900.000

 

1,69%

van

€  1.900.000

tot

€  1.950.000

 

1,68%

van

€  1.950.000

tot

€  2.000.000

 

1,67%

vanaf

€  2.000.000

     

1,66%

2. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake de planbegeleiding

Bij instandhoudingsplannen is begeleiding door een architect/bouwkundige/groenbeheerder/ archeoloog subsidiabel voor zover die begeleiding uit de volgende werkzaamheden bestaan:

  • het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma aan de hand van het instandhoudingsplan, analyse van het meest recente inspectierapport en een eigen inspectie van het rijksmonument

  • het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van uitvoeringsopdrachten

  • de begeleiding en controle tijdens de uitvoering

  • het opnemen/de oplevering van de uitgevoerde werkzaamheden

  • het opstellen van de eindafrekening en de financiële verantwoording, inclusief het eventueel bijgestelde plan

De totale kosten van de begeleiding van de uitvoering van een instandhoudingsplan, over de planperiode van zes jaar gerekend, zijn aan een maximum gebonden.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor de begeleiding wordt als volgt vastgesteld:

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/ bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

Instandhoudingskosten

 

Percentage

   

tot

€  50.000

 

7,86%

van

€  50.000

tot

€  100.000

 

7,36%

van

€  100.000

tot

€  150.000

 

6,95%

van

€  150.000

tot

€  200.000

 

6,61%

van

€  200.000

tot

€  250.000

 

6,32%

van

€  250.000

tot

€  300.000

 

6,08%

van

€  300.000

tot

€  350.000

 

5,86%

van

€  350.000

tot

€  400.000

 

5,68%

van

€  400.000

tot

€  450.000

 

5,52%

van

€  450.000

tot

€  500.000

 

5,37%

van

€  500.000

tot

€  550.000

 

5,24%

van

€  550.000

tot

€  600.000

 

5,12%

van

€  600.000

tot

€  650.000

 

5,02%

van

€  650.000

tot

€  700.000

 

4,92%

van

€  700.000

tot

€  750.000

 

4,83%

van

€  750.000

tot

€  800.000

 

4,75%

van

€  800.000

tot

€  850.000

 

4,68%

van

€  850.000

tot

€  900.000

 

4,61%

van

€  900.000

tot

€  950.000

 

4,55%

van

€  950.000

tot

€  1.000.000

 

4,49%

van

€  1.000.000

tot

€  1.050.000

 

4,43%

van

€  1.050.000

tot

€  1.100.000

 

4,38%

van

€  1.100.000

tot

€  1.150.000

 

4,33%

van

€  1.150.000

tot

€  1.200.000

 

4,29%

van

€  1.200.000

tot

€  1.250.000

 

4,25%

van

€  1.250.000

tot

€  1.300.000

 

4,21%

van

€  1.300.000

tot

€  1.350.000

 

4,17%

van

€  1.350.000

tot

€  1.400.000

 

4,14%

van

€  1.400.000

tot

€  1.450.000

 

4,10%

van

€  1.450.000

tot

€  1.500.000

 

4,07%

van

€  1.500.000

tot

€  1.550.000

 

4,04%

van

€  1.550.000

tot

€  1.600.000

 

4,01%

van

€  1.600.000

tot

€  1.650.000

 

3,99%

van

€  1.650.000

tot

€  1.700.000

 

3,96%

van

€  1.700.000

tot

€  1.750.000

 

3,94%

van

€  1.750.000

tot

€  1.800.000

 

3,91%

van

€  1.800.000

tot

€  1.850.000

 

3,89%

van

€  1.850.000

tot

€  1.900.000

 

3,87%

van

€  1.900.000

tot

€  1.950.000

 

3,85%

van

€  1.950.000

tot

€  2.000.000

 

3,83%

vanaf

€  2.000.000

     

3,81%

3. Tabel voor de berekening van de toeslag voor het vervaardigen van aanvullende stukken (niet van toepassing op normaal onderhoud als bedoeld in de Sim)

Indien de instandhoudingswerkzaamheden ingrijpender herstel of grote ingrepen omvatten, zijn aanvullende, meer gedetailleerde stukken nodig om het instandhoudingsplan goed te kunnen beoordelen. Welke aanvullende stukken dat betreft, hangt af van het uit te voeren werk. In dit verband wordt verwezen naar de toelichting op het aanvraagformulier.

Voor het (laten) vervaardigen van de benodigde aanvullende stukken mag de architect/bouwkundige/groenbeheerder/archeoloog boven op het honorarium een toeslag berekenen. De totale som (plankosten, begeleidingskosten en toeslag) is aan een maximum gebonden conform onderstaande tabel.

Overzicht van de toeslagpercentages gerelateerd aan de som van de opstel- en begeleidingskosten en toeslag:

Instandhoudingskosten

Over 6 jaar maximaal

   

tot

€  50.000

15,00%

van

€  50.000

tot

€  100.000

14,00%

van

€  100.000

tot

€  150.000

13,00%

van

€  150.000

tot

€  200.000

12,00%

van

€  200.000

tot

€  250.000

11,00%

vanaf

€  250.000

   

10,00%

4. Grondslagen voor de berekening van het bouwplaatsuurloon

Grondslagen voor de berekening van de gemiddelde loonkosten van aannemers en onderaannemers zijn:

  • bouwplaatsbezetting: jeugdgroep 2%; volwassenen groep B 25%; volwassenen groep D 60%; voorlieden toeslag 13%

  • onderscheid wordt gemaakt in: uurloon inzittenden (30%), uurloon alléén chauffeur (40%) en uurloon chauffeur + inzittenden (30%)

  • ziekteverzuim: 6,5%

Subsidiabele gemiddelde (bouwplaats)uurloon:

Het actuele subsidiabele gemiddelde uurloon staat vermeld op de internetsite van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed www.cultureelerfgoed.nl.

Het gemiddelde uurloon is inclusief twee reisuren maar exclusief algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten, winst + risico en btw.

5. Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten

De kosten van een aannemer zijn te verdelen in directe en indirecte kosten.

Directe kosten:

Tot de directe kosten van een bouwwerk behoren de kosten van de daarin te verwerken materialen en het daarbij behorende loon van het personeel. Onder de directe kosten worden voor instandhoudingswerkzaamheden ook begrepen de kosten van eventuele onderaannemers en steigerwerk.

Indirecte kosten:

De indirecte kosten zijn de kosten van de hulpmiddelen en de organisatie die nodig zijn om het bouwwerk tot stand te brengen.

De indirecte kosten worden verdeeld in:

  • Algemene bouwplaatskosten: kosten van de (hoofd)aannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen zoals:

    • voorbereiding;

    • Arbo-voorzieningen ten behoeve van de uitvoering van het werk (inclusief de kosten van het arboplan/-dossier en de uitvoering daarvan een en ander conform de eisen van de Arbo-wet);

    • inrichting van het bouwterrein (onder andere de huur plus aan-/afvoer van keten alsmede de elektrische en werktuigbouwkundige werkzaamheden ten behoeve van de terreininrichting);

    • aansluiting en verbruik van elektra/gas/water/telefoon;

    • hekwerken / terreinafsluitingen (zoals preventieve maatregelen tegen vandalisme);

    • bouwplaatsverlichting;

    • uitvoerder / toezicht / begeleiding en dergelijke;

    • werk- en bouwvergaderingen, weekrapporten, en dergelijke;

    • aan- en afvoer (laden / lossen);

    • periodiek opruimen (inclusief de afvoer van bouwafval);

    • afschrijving van klein materieel (waaronder elektrisch gereedschap);

    • oplevering.

  • Algemene bedrijfskosten: kosten die samenhangen met de algehele leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten.

Normen voor subsidiabele aannemerskosten:

  • a. gemiddelde bouwplaatsuurloon op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4

  • b. post onvoorzien: maximaal 5%

  • c. algemene bouwplaatskosten (ABK), te berekenen over de directe kosten: gemiddeld 9%

  • d. algemene bedrijfskosten (AK), te berekenen over de som van de directe kosten en de algemene bouwplaatskosten: gemiddeld 7%

  • e. winst en risico (W&R), te berekenen over de som van de directe kosten, algemene bouwplaatskosten en algemene bedrijfskosten: gemiddeld 3%

  • f. indexering: maximaal 3% per jaar

De onderdelen c, d en e bij elkaar vormen een opslag van maximaal 20%.

Omvatten de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel of grote ingrepen dan dient de begroting van de aannemer of de architect, archeoloog of ingenieur voor de beoordeling van de subsidiabele kosten, alleen voor zover het de ingrijpende werkzaamheden betreft, gespecificeerd te zijn in onder andere eenheden, uren, materiaal- en materieelkosten, stel- en verrekenposten.