1.2. Procedure met betrekking tot de invordering
[Regeling vervallen per 01-06-2015]
De politie moet nadrukkelijk de overgifte van het bewijs van bevoegdheid vorderen.
Tevens wordt de verdachte er op gewezen dat hij zich schuldig maakt aan de overtreding
van art. 11.7, eerste lid Wet Luchtvaart indien hij geen gevolg geeft aan deze vordering.
De vordering tot overgifte is niet beperkt tot het tijdstip waarop en de plaats waar
de verdachte is aan- of staandegehouden, maar kan ook daarna nog worden gedaan. Nadat het proces-verbaal van overtreding/misdrijf is voorzien van een datum van sluiting
vervalt echter de bevoegdheid tot het doen van de vordering tot overgifte.
Indien het bewijs van bevoegdheid is ingevorderd, wint de politie op de kortst mogelijke
termijn inlichtingen in over eventueel recidivegevaar ten aanzien van de verdachte
wiens bewijs van bevoegdheid is ingevorderd, zoals:
-
a. eerdere processen-verbaal of veroordelingen terzake van alcoholdelicten gedurende een periode van vijf jaar voorafgaande aan de datum van invordering;
-
b. de omstandigheid dat de verdachte bekend staat als een notoir gebruiker van alcohol,
drugs of andere stoffen die de vaardigheid tot het verrichten van de hem – op basis
van zijn bewijs vaan bevoegdheid danwel bewijs van gelijkstelling – toebedeelde werkzaamheden
kan verminderen.
Deze of andere relevante informatie dient te worden vermeld in het proces-verbaal
van invordering (zie bijlage 1). De politie verstrekt de recente recidivegegevens aan de officier van justitie.
Na invordering dient het bewijs van bevoegdheid alsmede het proces-verbaal van invordering
en zo mogelijk ook het proces-verbaal van de overtreding onverwijld, zijnde uiterlijk
de derde dag na de dag waarop het bewijs van bevoegdheid is ingevorderd in het bezit
te zijn van de officier van justitie. Het proces-verbaal van invordering dient in
tweevoud te worden aangeboden.
Door de politie wordt zowel van de vordering tot overgifte als van de invordering
onverwijld melding gemaakt in het betreffende register. Dit is met name van belang
in verband met de controle op de naleving van het verbod gesteld in art. 11.12, tweede lid WLv.
Indien de vordering tot overgifte niet heeft geleid tot een invordering van het bewijs
van bevoegdheid, wordt het proces-verbaal in de hoofdzaak zo spoedig mogelijk, maar niet later dan
zes weken na deze vordering, ingezonden aan de officier van justitie met een aanbiedingsbrief
waarin op duidelijke wijze melding wordt gemaakt van het feit dat de vordering tot
overgifte niet heeft geleid tot een invordering.
Deze regeling is getroffen teneinde de officier van justitie er attent op te maken
dat wel de vordering tot overgifte heeft plaatsgevonden, maar de invordering van het
bewijs van bevoegdheid achterwege is gebleven en om de verwijdering van de registratie
uit het register bij de afdoening van deze zaken te kunnen bewaken.
De officier van justitie is er verantwoordelijk voor dat onverwijld de registratie
in het register wordt beëindigd of de teruggave van het bewijs van bevoegdheid wordt
geregistreerd in dehierna onder 1.4te noemen gevallen, alsmede in de gevallen waarin
de zaak om andere redenen niet verder zal worden vervolgd.