-
a. betrokkene heeft een motorrijtuig bestuurd onder invloed van drogerende stoffen, andere
dan alcohol;
-
b. betrokkene heeft een poging tot zelfdoding met een motorrijtuig ondernomen;
-
c. er zijn duidelijke aanwijzingen dat betrokkene lijdt aan een aandoening waardoor hij
geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische
problemen ondervindt, hetgeen bij twijfel bevestigd wordt door een medisch deskundige;
-
d. betrokkene heeft met een motorrijtuig tegen de rijrichting in gereden (spookrijden);
-
e. betrokkene heeft binnen een periode van een jaar ten minste drie aanrijdingen veroorzaakt;
-
f. betrokkene is als bestuurder van een motorrijtuig rechtstreeks betrokken bij een aanrijding
met duidelijke materiële dan wel letselschade en verklaart de aanrijding niet te hebben
bemerkt;
-
g. betrokkene is niet in staat het motorrijtuig in bedwang te houden;
-
h. betrokkene heeft een aanrijding veroorzaakt door het intrappen van het onjuiste pedaal
of door het niet intrappen van het juiste pedaal;
-
i. betrokkene is bewust ingereden op een andere weggebruiker;
-
j. bij betrokkene wordt als bestuurder van een motorrijtuig een adem- of bloedalcoholgehalte
geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 785 µg/l, respectievelijk 1,8‰;
-
k. bij betrokkene wordt, in de hoedanigheid van beginnende bestuurder, een adem- of bloedalcoholgehalte
geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 570 µg/l, respectievelijk 1,3‰;
-
l.
[Red: vervallen;]
-
m. ten aanzien van betrokkene is binnen een periode van vijf jaar ten minste drie maal
proces-verbaal opgemaakt op verdenking van overtreding van artikel 8, eerste, tweede, derde of vierde lid, van de wet, waarbij de laatste overtreding moet zijn begaan als houder van een rijbewijs;
-
n. betrokkene heeft twee maal als beginnende bestuurder een of meer van de in bijlage 1, onderdeel A, subonderdeel IV, opgenomen feiten begaan en voor deze feiten is hij tijdens of na de in artikel 1, onder beginnende bestuurder, genoemde termijn onherroepelijk veroordeeld, tenzij
voor het feit in eerste instantie een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering is uitgevaardigd, dan wel voor deze feiten is tijdens of na die termijn ten aanzien
van hem een onherroepelijk geworden strafbeschikking als bedoeld in artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering uitgevaardigd.