Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen

Geraadpleegd op 29-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Besluit van 27 oktober 2011, houdende regels over op afstand uitleesbare meetinrichtingen (Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 11 juli 2011, nr. WJZ / 11099592;

Gelet op richtlijn nr. 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad (PbEU L 114), de artikelen 26ad, tweede lid, 95la, eerste en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 13d, tweede lid, 42a, eerste en derde lid, van de Gaswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 september 2011, nr. WI5.11.0277/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 20 oktober 2011, nr. WJZ / 11144506;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn meetinstrumenten: richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten;

  • b. warmtemeter: een warmtemeter als bedoeld in bijlage VI van de richtlijn meetinstrumenten;

  • c. een op afstand uitleesbare meetinrichting voor warmte: het gehele samenstel van apparatuur als bedoeld in artikel 5a dat ten minste bestaat uit een warmtemeter;

  • d. meterdienstleverancier: een persoon die zich bezighoudt met de levering van meterdiensten.

Hoofdstuk 2. Verplichting ter beschikking stellen op afstand uitleesbare meetinrichting

Hoofdstuk 3. Regels op afstand uitleesbare meetinrichtingen

Artikel 3

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Dit hoofdstuk is van toepassing op meetinrichtingen voor warmte.

Artikel 5a

  • 1 Een op afstand uitleesbare meetinrichting voor warmte is geschikt om:

    • a. de actuele meterstand te registreren en weer te geven;

    • b. op afstand de gegevens, bedoeld in onderdeel a, te versturen naar de warmteleverancier of meterdienstleverancier op zodanige wijze dat de warmteleverancier of meterdienstleverancier de verstuurde gegevens kan lezen en gebruiken.

  • 2 Het registreren en versturen van gegevens geschiedt volgens internationale open standaarden voor zowel het gegevensverkeer als de fysieke aansluitingen.

Artikel 6

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Een meetinrichting is zodanig beveiligd tegen fraude met, misbruik van of inbreuk op de meetinrichting dat een passend beveiligingsniveau is gegarandeerd, rekening houdend met de internationale stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, mede gelet op de risico’s die de aanwezigheid van de functionaliteiten bestaande uit het op afstand onderbreken, beperken en hervatten van de levering van warmte met zich mee brengt.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beveiliging van een meetinrichting als bedoeld in het eerste lid. Deze regels kunnen betrekking hebben op het nemen van technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 32 van de Algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 7

Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld aan de kwaliteit van meetinrichtingen.

Artikel 8a

In aanvulling op artikel 2, negende lid, en artikel 6a, tiende lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en artikel 8, veertiende lid, van de Warmtewet bepaalt de netbeheerder voor koude of de leverancier van warmte, rekening houdend met de functie en specifieke kenmerken van het gebouw, of de installatie van een individuele meter om het energieverbruik te meten technisch haalbaar of kostenefficiënt is, onderscheidenlijk installatie van individuele kostenverdelers kostenefficiënt is, aan de hand van:

  • a. de complexiteit van het leidingstelsel;

  • b. in hoeverre de meting een goede weergave geeft van het eigen verbruik;

  • c. in hoeverre de eindgebruiker invloed kan uitoefenen op het warmte- koudegebruik;

  • d. in hoeverre de besparing opweegt tegen de kosten van de meting aan de hand van de volgende formule: 0,15 * E * P > K + M

waarbij:

E = het gemiddelde energieverbruik van de laatste drie jaren naar rato verdeeld over het aantal eindgebruikers gecorrigeerd voor de graaddagen;

P = maximumprijs warmtelevering;

K = de gemiddelde jaarlijkse kapitaalkosten berekend op basis van een afschrijvingstermijn van 10 jaar en de discontorente;

M = jaarlijkse kosten van het uitlezen van de meetinrichtingen.

Artikel 9

[Wijziging per 01-01-2026.]

  • 1 Met op afstand uitleesbare meetinrichtingen voor warmte worden gelijkgesteld meetinrichtingen die rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel rechtmatig zijn vervaardigd in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die voldoen aan eisen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd, met name op het gebied van de beveiliging tegen fraude met, misbruik van of inbreuk op de meetinrichting, en in wezen dezelfde functionaliteiten voorschrijven, waaronder in ieder geval de functionaliteit bestaande uit het op afstand kunnen uitwisselen van de actuele meterstanden.

  • 2 De bij of krachtens dit besluit gestelde eisen gelden voor de meetinrichting met uitzondering van de tot de meetinrichting behorende warmtemeter.

Hoofdstuk 4. Wijziging van Besluit kostenoverzicht energie

Artikel 10

[Red: Wijzigt het Besluit kostenoverzicht energie.]

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13

  • 2 De overige artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 oktober 2011

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de achtste november 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten