De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Overwegende dat de geldigheidsduur van de Beschikking instantloterij 2011 (2) op 30
september 2011 verstrijkt;
Gelezen het verzoek van de Stichting de Nationale Sporttotalisator (De Lotto) van
6 juli 2011 haar vergunning te verlenen voor het organiseren van de instantloterij;
Gehoord het advies van het College van toezicht op de kansspelen van 23 maart 2011
C.256/11 en 25 mei 2011, nr. C.415/11;
Gelet op de artikelen 14b, 14c en 34 van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);
In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a.
de wet: de Wet op de kansspelen;
-
b.
de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;
-
c.
de stichting: Stichting de Nationale Sporttotalisator;
-
d.
het college: het College van toezicht op de kansspelen als bedoeld in artikel 33 van de wet;
-
e.
instantloterij: een loterij als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van de wet;
-
f.
verkooppunt: een inrichting als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, onder b. van de wet;
-
g.
uitgifte van deelnamebewijzen: het door de stichting afgeven van deelnamebewijzen aan de verkooppunten;
-
h.
prijzenreserve: een reservering die is opgebouwd uit niet geïnde prijzen.
-
2 De stichting treft alle noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ten behoeve van
de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan
opgestelde reglementen door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij
de administratie, organisatie en uitvoering van de instantloterij zijn betrokken.
-
3 In de door de stichting met de verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling
opgenomen dat indien de stichting constateert dat het verkooppunt in strijd heeft
gehandeld met het bepaalde in de artikelen 1, aanhef, en onder b, of 14d, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst opschort voor een door de
stichting te bepalen duur van ten minste drie maanden en ten hoogste drie jaren.
-
2 Van het totaal van de door de deelnemers bijeengebrachte inleg, gerekend over een
kalenderjaar, wordt ten minste 47,5% en ten hoogste 65% bestemd voor uitkering van
de prijzen.
De stichting is gerechtigd tot het organiseren van instantloterijen ten behoeve van
derden, onder de volgende voorwaarden:
-
a. de volledige oplaag van de desbetreffende loterij wordt tegen de daarvoor verschuldigde
inleg aan die derden ter beschikking gesteld;
-
b. de loten worden door deze derde om niet uitgegeven;
-
c. de loten mogen door deze derde niet worden uitgegeven via de inrichtingen als genoemd
in artikel 7, tweede lid.
-
3 In de door de stichting met de verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling
opgenomen dat indien de stichting constateert dat het verkooppunt in strijd heeft
gehandeld met het bepaalde in de artikelen 1, aanhef, en onder b, of 14d, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst opschort voor een door de
stichting te bepalen duur van ten minste drie maanden en ten hoogste drie jaren.
-
1 De mechanische, elektrische en elektronische processen die gebezigd worden bij de
deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning
georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring en periodieke
controle door een door de staatssecretaris aangewezen onafhankelijke deskundige of
instelling.
-
3 De door de stichting opgestelde productspecificaties van een te houden instantloterij
behoeven, alvorens opdracht wordt gegeven tot productie van de loten voor de betreffende
loterij, de goedkeuring van de overeenkomstig het eerste lid aangewezen onafhankelijke
deskundige of keuringsinstelling.
Voor de toepassing van artikel 38 van de wet ontstaan aanspraken, voortvloeiende uit de deelneming aan een instantloterij, op
de dag waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitgifte van de deelnamebewijzen van
de betreffende instantloterij.
-
1 De afdracht van de krachtens deze vergunning georganiseerde instantloterijen wordt
gevormd door het verschil tussen het totaal van de door de deelnemers bijeengebrachte
inleg, en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoeding voor de verkooppunten
en de kosten die door De Lotto ten behoeve van de exploitatie van de instantloterijen
worden gemaakt.
-
4 Onverminderd het tweede lid, kan ten behoeve van de continuïteit van de exploitatie
een reservering worden gevormd. De omvang van deze reservering mag aan het einde van
een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd, ten hoogste 2,5% bedragen
van de nominale waarde van de in dat kalenderjaar verkochte deelnamebewijzen. De staatssecretaris
kan voor de omvang van de reservering in bijzondere gevallen een hoger percentage
vaststellen.
-
1 De afdracht dient geheel te worden besteed ter verwezenlijking van doeleinden van
algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en de lichamelijke vorming, alsmede
van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.
-
3 Uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar dient de stichting de
gehele afdracht over dat kalenderjaar te hebben afgedragen aan de in het tweede lid
genoemde instellingen. Daarvan wordt verslag gedaan in de in artikel 16, eerste lid, bedoelde jaarrekening.
-
1 De stichting stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen
gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De staatssecretaris kan aanwijzingen geven omtrent de inrichting van de jaarrekening
en het jaarverslag.
-
2 De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven
in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en vijfde
lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede
betrekking te hebben op de naleving door de stichting van het bepaalde in deze beschikking.
De stichting zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de staatssecretaris
en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door
de staatssecretaris noodzakelijk geachte gegevens, over dat kwartaal.
-
2 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te
vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden van de stichting, voor zover dat voor
de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is. Zij zijn bevoegd van de gegevens
en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan
geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd
mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs van ontvangst.
Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking instantloterij 1996 (Stcrt. 1997, 249) vastgestelde besluiten op deze beschikking.
Deze beschikking wordt aangehaald als Beschikking instantloterij 2011–2015.