2. Inrichting organisatie
De Raad van Bestuur heeft ten aanzien van zijn werkzaamheden een taakverdeling aangebracht
en voor ieder aandachtsgebied een bestuurslid als portefeuillehouder benoemd. De verdeling
van de verschillende portefeuilles over de leden van de Raad van Bestuur is te vinden
op de website van de NZa: www.nza.nl.
De organisatie van de NZa kent vier directies: Regulering, Toezicht, Bedrijfsvoering
en Bestuursondersteuning en de directie IT en Facilitair. De directies zijn verder
onderverdeeld in units.
De directie Regulering is voor de zorgmarkten in de langdurige en de curatieve zorg
belast met monitoring, tarief- en prestatieregulering, bekostigingsvraagstukken, het
vaststellen van de DBC’s en de verwerking daarvan in het DBC-systeem en met advisering
op het gebied van marktordeningsvraagstukken. De directie Regulering kent de units
Eerstelijnszorg, Tweedelijns Somatische Zorg 1, Tweedelijns Somatische Zorg 2, Beschikbaarheidbijdragen,
Geestelijke Gezondheid en Forensische Zorg, Langdurige Zorg 1, Langdurige Zorg 2,
Zorgbrede Regulering en Vernieuwing, en een Mt-staf.
De directie Toezicht is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij
of krachtens de Wmg en met het in de artikelen 16 en 16a Wmg bedoelde toezicht en met de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht en concentraties,
met het uitbrengen van zienswijzen, met monitoring en met handhaving. De directie
Toezicht kent de units Toezicht Zorgaanbieders I, Toezicht Zorgaanbieders II, Toezicht
Zorgverzekeraars, Toezicht Wlz-uitvoerders en CAK, de unit Detectie, Casuïstiek en
Markttoezicht, de unit Monitoring en Data-analyse, de unit Toezicht Gegevensaanlevering
en Jaarverantwoording en een Mt-staf. De directeur Toezicht is bevoegd tot het nemen
van beschikkingen betreffende concentraties als bedoeld in artikel 49c van de Wmg en besluiten betreffende ontheffing (artikel 49d van de Wmg) van het verbod op concentraties (als bedoeld in artikel 49a van de Wmg) met inachtneming van een door de Raad van Bestuur vastgestelde richtlijn voor concentraties.
Concentratiebesluiten en ontheffingsbesluiten kunnen conform de richtlijn van de Raad
van Bestuur en op basis van artikel 8, tweede lid, door de betreffende unitmanager genomen worden, nadat de directeur Toezicht daartoe
ondermandaat aan die unitmanager heeft verleend.
De directie IT en Facilitair (I&F) is belast met het ontwikkelen, uitvoeren van en
het toezicht houden op het informatievoorzieningsbeleid. Hieronder valt informatietechnologie,
uitvoering kennismanagement, data en informatiebeveiliging en het leveren van de IV
diensten en producten, waaronder het leveren van een passende en fysieke (IV)-werkplek
met toegang tot de beschikbare applicaties, het verzamelen, beheren en uitleveren
van data ten behoeve van de reguleringsprocessen, de processen op het gebied van toezicht
en handhaving en strategie en regie op de interne IV processen. Ook stemt de directie
I&F af met leveranciers en is zij voorts belast met het beheren van (maatwerk)applicaties
binnen de NZa, ontwikkeling van de NZa Portalen voor de formele interactie tussen
NZa en zorgaanbieders, professionals en verzekeraars, het ter beschikking stellen
van facilitaire voorzieningen, het verzorgen van alle administratieve processen rondom
post en archivering en het adviseren en ondersteunen van de directies vanuit een onafhankelijke
positie bij het vertalen van het beleid en het vaststellen en uitvoeren van het toetsingskader
hiervoor.
Het CIO-office ondersteunt, naast de directeur I&F, ook de CIO en werkt NZa-breed.
Het CIO-office heeft een centrale rol in de volledige informatievoorziening van de
NZa. Het ondersteunt en adviseert de organisatie bij het behalen van de organisatiedoelstellingen
door een optimale inrichting van de IV, terwijl de verantwoordelijkheid voor de processen
bij de verschillende dienstenonderdelen blijft. Daarnaast biedt het CIO-office ondersteuning
op het gebied van digitalisering en informatisering en helpt het bij het maken van
procesafspraken. Het zorgt voor afstemming met andere functies, zoals functioneel
beheer, informatiemanagement en architectuur, en draagt bij aan de kwaliteit en integraliteit
van de informatievoorziening door een holistische benadering van ontwikkelingen. Het
CIO-office heeft ook een rol naar buiten de NZa, door de CIO te ondersteunen bij externe
stakeholders op het gebied van de informatievoorziening.
De directeur I&F is verantwoordelijk voor het ICT-investeringsbudget en de toekenning
van de ICT- investeringsbedragen. De directeur I&F zal aan de hand van het totaal
aan geraamde investeringen een advies geven over het meerjarig investeringskader en
de daarbij behorende beheerskosten.
De directie I&F bestaat uit de units Informatiemanagement, Regie en facilitair, Project-
en programmamanagement, IT-Ontwikkeling en Onderhoud, het CIO-office, en een Mt-staf.
Het CIO-office valt hiërarchisch onder de directeur I&F en functioneel onder de CIO.
De directie Bedrijfsvoering en Bestuursondersteuning is belast met advisering van
de Raad van Bestuur en de beleidsdirecties op economisch, medisch en juridisch gebied
en met kennisontwikkeling en onderzoek, strategie en communicatie, bestuursondersteuning
de bescherming van persoonsgegevens, relatiebeheer, bestuurlijke kaderstelling en
control, juridische zaken, de uitvoering van projecten met financiële ondersteuning
en met het ondersteunen van medewerkers, unitmanagers en directeuren bij de uitvoering
van het HRM-beleid en de advisering van de Raad van Bestuur op het gebied van organisatievraagstukken
en personele vraagstukken in het bijzonder op het gebied van persoonlijke ontplooiing,
organisatie-ontwikkeling, arbeidsvoorwaarden, de HR-cyclus, personeels in-, door-
en uitstroom, opleiding, coaching, conflictbemiddeling, arbeidsomstandigheden, het
verstrekken van informatie en voorlichting betreffende het beleid van de NZa, het
beantwoorden van vragen van burgers en zorgprofessionals en het fungeren als meldpunt
in de zin van artikel 74 van de Wmg voor het ontvangen van gegevens en inlichtingen
omtrent feiten en omstandigheden die mogelijk niet in overeenstemming zijn met het
bij of krachtens de wet bepaalde. De directie Bedrijfsvoering en Bestuursondersteuning
bestaat uit de units Economisch en Medisch Bureau, Strategie- en Bestuursondersteuning,
Communicatie, Informatie en Contact Centrum, Juridische Zaken, Financiën en Control,
Human Resource Management en een Mt-staf.
De functionaris gegevensbescherming valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur
Bedrijfsvoering en Bestuursondersteuning/unitmanager Juridische Zaken, voor wat betreft
personeelsaangelegenheden en in financieel opzicht. De chief information security
officer en de privacy officer vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur
I&F/unitmanager CIO-office voor wat betreft personeelsaangelegenheden en in financieel
opzicht. Gelet op hun functies leggen zij voor wat betreft de inhoud van hun werkzaamheden
direct verantwoording af aan de portefeuillehouder die voor beveiliging c.q. privacy
is aangewezen als eerst verantwoordelijk bestuurslid binnen de Raad van Bestuur. Gelet
op hun onafhankelijke positie kunnen zij los daarvan direct escaleren naar de voorzitter
van de Raad van Bestuur.
3. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden
Directeuren zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de werkzaamheden die
tot het aandachtsgebied van hun directie behoren. Binnen de kaders van het door de
Raad van Bestuur vastgestelde werkprogramma, de begroting en de personeelsformatie
is het de verantwoordelijkheid van directeuren om sturing te geven aan de werkzaamheden
van hun directie en daarbij prioriteiten te stellen. De NZa werkt op basis van de
VBTB-systematiek (Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording), hetgeen betekent
dat via de wettelijke taken, de missie van de NZa en de geformuleerde hoofddoelstellingen,
in het werkprogramma processen en projecten worden benoemd en worden gekoppeld aan
de begroting. In het jaarverslag van de NZa wordt vervolgens verantwoording afgelegd
over de bereikte resultaten. Ten behoeve van dit plannings- en verantwoordingsproces
leggen de directies via voortgangsrapportages (zowel inhoudelijk als financieel) verantwoording
af over de werkzaamheden.
De Raad van Bestuur geeft leiding aan de organisatie via het beginsel van integraal
management, hetgeen inhoudt dat directeuren en unitmanagers integraal aansturen en
verantwoordelijk zijn voor in- en output van directie of unit, zowel beleidsinhoudelijk
en financieel, als op het terrein van de personele organisatie. Binnen het kader van
de in het werkprogramma gemaakte afspraken hebben directeuren de vrijheid om prioriteiten
te stellen op voorwaarde dat het gehele werkprogramma wordt gerealiseerd. Het Besluit
organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa biedt directeuren mogelijkheden om
bevoegdheden over te dragen aan hun unitmanagers, die op hun beurt ook bevoegdheden
aan medewerkers kunnen overdragen, teneinde tot een zo doelmatig mogelijke werkwijze
en aansturing van de organisatie te komen. Ondanks het sturingsconcept van het integraal
management kunnen directeuren en unitmanagers bevoegdheden ook aan zich houden als
dat in verband met specifieke omstandigheden aangewezen is.
Belangrijk uitgangspunt voor de uitoefening van bevoegdheden is dat op elk niveau
van de organisatie geldt, van medewerker tot directeur, dat aangelegenheden die meerdere
projecten, units- of directies aangaan, onderling dienen te worden afgestemd. Deze
afstemmingsverplichting geldt als een richtlijn in het kader van het Besluit organisatie,
mandaat, volmacht en machtiging NZa, en daarmee als conditie waaronder bevoegdheden
worden verleend. De portefeuillehouders maken met directeuren afspraken over het detailniveau
van de vereiste afstemming, hetgeen mutatis mutandis ook geldt voor directeuren met
hun unitmanagers en de unitmanagers met hun medewerkers.
De unitmanagers spreken aldus met hun medewerkers af welke zaken zelfstandig kunnen
worden behandeld en verzorgen tevens de afstemming met hun collega-unitmanagers en
de verantwoordelijke directeur(en). Zonodig vindt overleg plaats met de portefeuillehouder.
Bij verschillen van inzicht dienen de verschillen expliciet te worden gemaakt en aan
de RvB ter besluitvorming te worden voorgelegd.
Aldus betekent een handtekening onder een brief of besluit dat de ondertekenaar zich
ervan heeft vergewist dat het ingenomen standpunt overeenstemt met het door de Raad
van Bestuur vastgesteld beleid, in- en zonodig extern is afgestemd en dat eventuele
financiële consequenties passen binnen de afgesproken financiële kaders. Ook de portefeuillehouders
zullen attent moeten zijn op de (tijdige) inschakeling van de vereiste disciplines.
Aldus worden gebreken in de beleidsinhoudelijke, financiële of juridische voorbereiding
zo veel mogelijk voorkomen.
Bij gebruik van een handtekeningenstempel in situaties van grote aantallen brieven
of besluiten, geldt uiteraard dat instemming is vereist van degene wiens handtekening
het betreft en die persoon bevoegd dient te zijn tot ondertekening.