Uitvoeringsvoorschriften artikel 2.4 BRN

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Uitvoeringsvoorschriften artikel 2.4 BRN

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Deze regeling bevat de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid van de Belastingregeling voor het land Nederland.

1. Inleiding

Gelet op de inwerkingtreding van de Belastingregeling voor het land Nederland met ingang van 5 maart 2011 en de terugwerkende kracht hiervan tot en met 1 januari 2011 stel ikde Nederlandse uitvoeringsvoorschriften voor de Belastingregeling voor het land Nederland vast.

2. Uitvoeringsvoorschriften voor de Belastingregeling voor het land Nederland

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot dividenden genoten door pensioenfondsen (teruggaafprocedure)

  • 1 Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland aan een pensioenfonds dat inwoner is van de BES eilanden, welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.4, derde lid van de Belastingregeling voor het land Nederland, kan het pensioenfonds een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden indienen.

  • 2 Tot het verkrijgen van teruggaaf levert de belanghebbende een verzoek in bij de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a. de desbetreffende opbrengst, en

    • b. het feit dat de terug te geven belasting door het pensioenfonds is betaald.

    In het verzoek worden gegevens verstrekt waaruit blijkt dat sprake is van een pensioenfonds als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel k. van de Belastingregeling voor het land Nederland.

    De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg kantoor Buitenland aan het pensioenfonds overgemaakt.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1 Een lichaam dat inwoner is van Nederland dat dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van de BES eilanden, welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.4, vierde lid van de Belastingregeling voor het land Nederland, kan bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het ressorteert, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van de Belastingregeling voor het land Nederland niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden.

  • 2 In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a. de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de BES eilanden;

    • b. het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland;

    • c. het gedeelte van het kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland dat het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van de BES eilanden onmiddellijk bezit;

    • d. dat het lichaam dat inwoner is van de BES eilanden voor de belastingheffing als rechtspersoon wordt behandeld.

  • 3 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:

    • artikel 5.2, vierde lid van de Belastingwet BES geen toepassing vindt, en

    • het lichaam dat inwoner van de BES eilanden is onmiddellijk ten minste 10 percent blijft bezitten van het kapitaal van het lichaam dat inwoner is van Nederland.

    De bestuurder van het lichaam dat inwoner is van Nederland, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat in enig opzicht de beslissing om geen dividendbelasting te hoeven in te houden niet juist meer is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

  • 1 Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland aan een lichaam dat inwoner is van de BES eilanden en dat een deelneming bezit in het lichaam dat inwoner is van Nederland, welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.4, vierde lid van de Belastingregeling voor het land Nederland, kan het lichaam dat inwoner is van de BES eilanden een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur onder wie het lichaam dat inwoner is van Nederland ressorteert.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 3, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie de in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner is van Nederland ressorteert, ten behoeve van het belanghebbende lichaam dat inwoner is van de BES eilanden aan het Nederlandse lichaam overgemaakt.

Artikel 5. Formele bepaling

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Artikel 6. Termijn voor indiening van verzoeken om teruggaaf

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in artikel 2 en 4, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het dividend betaalbaar werd gesteld.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 en vindt met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 toepassing met betrekking tot dividenden die betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 2011.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsvoorschriften artikel 2.4 BRN.

Deze regeling wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 31 mei 2011

De

Staatssecretaris

van Financiën,

F.H.H. Weekers

Naar boven