Afdeling 3. Rechtsbetrekkingen tussen de geregistreerde partners
1 De persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen de partners onderling worden beheerst door het recht dat de partners voor of tijdens het geregistreerd partnerschap, al dan niet met wijziging van een eerdere aanwijzing, hebben aangewezen.
3 Een aanwijzing als bedoeld in dit artikel is, wat de vorm betreft, geldig indien de vormvoorschriften voor de aanwijzing van het recht dat toepasselijk is op het vermogensregime van de partners, in acht zijn genomen.
Bij gebreke van een aanwijzing van het toepasselijke recht worden de persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen partners die in Nederland een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, beheerst door het Nederlandse recht. Zijn de partners buiten Nederland een geregistreerd partnerschap aangegaan, dan worden de persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen hen beheerst door het recht, met inbegrip van het internationaal privaarecht, van de staat waar het geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Indien een aanwijzing als bedoeld in artikel 64 leidt tot toepasselijkheid van een ander recht dan het voorheen toepasselijke, is dat andere recht toepasselijk vanaf het tijdstip van die aanwijzing.
De vraag in hoeverre een partner aansprakelijk is voor verbintenissen ten behoeve van de gewone gang van het huishouden welke door de andere partner zijn aangegaan, wordt, indien die andere partner en de wederpartij ten tijde van het aangaan van de verbintenis hun gewone verblijfplaats hadden in Nederland, beheerst door het Nederlandse recht.
De vraag of een partner voor een rechtshandeling de toestemming van de andere partner behoeft, en zo ja, in welke vorm deze toestemming moet worden verleend, of zij kan worden vervangen door een beslissing van de rechter of een andere autoriteit, alsmede welke de gevolgen zijn van het ontbreken van deze toestemming, wordt beheerst door het Nederlandse recht indien de andere partner ten tijde van het verrichten van die rechtshandeling zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland.
De artikelen 67 en 68 van dit Boek gelden ongeacht het recht dat het partnerschapsvermogensregime van de partners beheerst en ongeacht het recht dat van toepassing is op de persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen de partners.
Afdeling 4. Het partnerschapsvermogensregime
2 Het aldus aangewezen recht is van toepassing op hun gehele vermogen. De partners kunnen echter, ongeacht of zij tot de aanwijzing, bedoeld in lid 1, zijn overgegaan, met betrekking tot het geheel of een gedeelte van de onroerende zaken, alsmede met betrekking tot onroerende zaken die later worden verkregen, het recht aanwijzen van de plaats waar die zaken zijn gelegen.
2 Indien het geregistreerd partnerschap buiten Nederland is aangegaan en de partners vóór het aangaan daarvan het toepasselijke recht niet hebben aangewezen, wordt hun vermogensregime beheerst door het recht, met inbegrip van het internationaal privaatrecht, van de staat waar het geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Het recht dat op grond van de bepalingen van deze afdeling van toepassing is op het partnerschapsvermogensregime of dat de partners rechtsgeldig als toepasselijk hebben aangewezen, blijft van toepassing zolang zij geen ander toepasselijk recht hebben aangewezen, zelfs in geval van wijziging van hun nationaliteit of gewone verblijfplaats.
De voorwaarden voor de wilsovereenstemming van de partners inzake het recht dat zij als toepasselijk aanwijzen op hun partnerschapsvermogensregime, worden door dat recht bepaald.
De aanwijzing van het toepasselijke recht op het partnerschapsvermogensregime moet uitdrukkelijk zijn overeengekomen of anderszins ondubbelzinnig voortvloeien uit partnerschapsvoorwaarden.
Partnerschapsvoorwaarden zijn, wat de vorm betreft, geldig indien zij in overeenstemming zijn, hetzij met het interne recht dat van toepassing is op het partnerschapsvermogensregime, hetzij met het interne recht van de plaats waar zij zijn aangegaan. Zij worden in elk geval neergelegd in een gedagtekend en door beide partners ondertekend schriftelijk stuk.
Een uitdrukkelijk overeengekomen aanwijzing van het op het partnerschapsvermogensregime toepasselijke recht geschiedt in de vorm welke voor partnerschapsvoorwaarden is voorgeschreven, hetzij door het aangewezen interne recht, hetzij door het interne recht van de plaats waar die aanwijzing geschiedt. De aanwijzing wordt in elk geval neergelegd in een gedagtekend en door beide partners ondertekend schriftelijk stuk.
De gevolgen van het partnerschapsvermogensregime ten aanzien van een rechtsbetrekking tussen een partner en een derde worden beheerst door het recht dat op het partnerschapsvermogensregime toepasselijk is.
Een partner wiens partnerschapsvermogensregime wordt beheerst door vreemd recht, kan in het in artikel 116 van Boek 1 bedoelde register een notariële akte doen inschrijven, inhoudende een verklaring dat het partnerschapsvermogensregime niet wordt beheerst door het Nederlandse recht.
1 Een derde die tijdens het geregistreerd partnerschap een rechtshandeling heeft verricht met een partner wiens partnerschapsvermogensregime wordt beheerst door vreemd recht kan, indien zowel hij als de beide partners ten tijde van die rechtshandeling hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, voor de uit die rechtshandeling voortvloeiende schuld ook na de beëindiging van het geregistreerd partnerschap verhaal nemen alsof tussen de partners naar Nederlands recht algehele gemeenschap van goederen bestond.
Heeft een der partners, door de toepassing op een buitenslands gelegen vermogensbestanddeel van een krachtens het internationaal privaatrecht van het land van ligging aangewezen recht, ten opzichte van de andere partner een voordeel genoten dat hem niet zou zijn toegekomen indien het op grond van deze wet aangewezen recht zou zijn toegepast, dan kan die andere partner daarvan verrekening of vergoeding vorderen bij de in verband met de beëindiging of wijziging van het partnerschapsvermogensregime tussen de partners plaatsvindende afrekening.
Artikel 92 lid 3 van Boek 1 is uitsluitend van toepassing ter zake van verhaal dat in Nederland wordt uitgeoefend op:
a. een partner wiens partnerschapsvermogensregime wordt beheerst door het Nederlandse recht, of
b. een partner op wie ingevolge artikel 80 van dit Boek verhaal mogelijk is.
Artikel 83
[Vervallen per 01-01-2012]
Artikel 131 van Boek 1 is ook van toepassing indien het partnerschapsvermogensregime van de partners door een vreemd recht wordt beheerst.
Of een partner bij beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding recht heeft op een gedeelte van de door de andere partner opgebouwde pensioenrechten, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het partnerschapsvermogensregime van de partners, behoudens het bepaalde in artikel 1 lid 7 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.