Paragraaf 1. Algemeen
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 1
[Vervallen per 01-04-2016]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
instelling: privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld;
c.
instellingssubsidie: subsidie voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende, structurele activiteiten van een instelling;
d.
projectsubsidie: subsidie voor tijdelijke, incidentele activiteiten;
e.
subsidie: instellingssubsidie of projectsubsidie;
f.
jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
g.
accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
h.
kosten: kosten van de subsidieontvanger voor zover die samenhangen met de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit;
i.
eigen bijdrage: bijdrage van de subsidieontvanger zelf voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit;
j.
bijdragen van derden: bijdragen die de subsidieontvanger van een derde ontvangt en die de subsidieontvanger aanwendt voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit;
k.
opbrengsten: eigen bijdrage en bijdragen van derden, vermeerderd met de aangevraagde, verleende of vastgestelde subsidie;
l.
egalisatiereserve: egalisatiereserve, bedoeld in artikel 34.
Artikel 2
[Vervallen per 01-04-2016]
4 Uit hoofde van het Beleidskader voor subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties kan onder overeenkomstige toepassing van artikel 8, onderdeel a, onder 2°, een subsidie worden verstrekt tot een bedrag van € 125.000.
Artikel 3
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister maakt de hoofdlijnen van zijn beleid bekend aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel 4
[Vervallen per 01-04-2016]
Een projectsubsidie kan worden verstrekt aan een instelling of een natuurlijke persoon.
Artikel 5
[Vervallen per 01-04-2016]
Een instellingssubsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan een instelling.
Artikel 6
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 7
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 8
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister verstrekt uitsluitend:
a. indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt:
1°. een subsidie die zonder voorafgaande verlening direct wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de vaststelling wordt genoemd of
2°. een subsidie die ambtshalve wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd,
b. een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag per gerealiseerde prestatie-eenheid waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd, voor ten hoogste het aantal maximum prestatie-eenheden dat door de minister bij de verlening is genoemd: indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt en de activiteiten uit meetbare prestatie-eenheden bestaan,
c. een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd: indien de subsidie € 25.000 tot € 125.000 bedraagt en er naar het oordeel van de minister voldoende zekerheid bestaat over de kosten en opbrengsten,
d. een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag dat bestaat uit de totale werkelijke kosten verminderd met de totale werkelijke bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, maar dat niet hoger is dan het maximum dat door de minister bij de verlening is genoemd: indien de subsidie € 25.000 tot € 125.000 bedraagt en er vanwege de aard van de activiteiten naar het oordeel van de minister onvoldoende zekerheid bestaat over de kosten en opbrengsten,
e. een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag dat bestaat uit de werkelijke kosten, verminderd met de werkelijke bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, maar dat niet hoger is dan het maximum dat door de minister bij de verlening is genoemd: indien het een projectsubsidie betreft en de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, of
f. een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd, verminderd met de eventuele overschrijding van de maximaal toegestane egalisatiereserve: indien het een instellingssubsidie betreft en de subsidie € 125.000 of meer bedraagt.
Artikel 9
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De kosten worden berekend op basis van een controleerbare, voor de subsidieontvanger gebruikelijke methode, die is gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die door de subsidieontvanger stelselmatig worden toegepast.
Paragraaf 2. Subsidieplafond
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 10
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister kan een subsidieplafond vaststellen.
Artikel 11
[Vervallen per 01-04-2016]
Bij projectsubsidies verdeelt de minister het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag in volgorde van datum van ontvangst van de aanvragen of na onderlinge afweging van de aanvragen.
Artikel 12
[Vervallen per 01-04-2016]
Bij instellingssubsidies verdeelt de minister het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag na onderlinge afweging van de aanvragen.
Artikel 13
[Vervallen per 01-04-2016]
2 Indien het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag na onderlinge afweging van de aanvragen wordt verdeeld, geeft de minister die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 14
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister kan tegelijk met het vaststellen van het subsidieplafond bepalen dat het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op een wijze wordt verdeeld die afwijkt van de artikelen 11, 12 en 13.
Paragraaf 3. Aanvraag
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 15
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 16
[Vervallen per 01-04-2016]
2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor aanvragen van een subsidie als bedoeld in artikel 6, derde lid.
Artikel 17
[Vervallen per 01-04-2016]
Een aanvraag tot verlening van een instellingssubsidie wordt ingediend uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt aangevraagd.
Artikel 18
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 19
[Vervallen per 01-04-2016]
De aanvraag tot verlening van de subsidie bestaat uit:
a. een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en
b. een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.
Artikel 20
[Vervallen per 01-04-2016]
Het activiteitenplan:
a. behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd,
b. beschrijft aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van de activiteiten en
c. beschrijft de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen.
Artikel 21
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 22
[Vervallen per 01-04-2016]
Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote kosten tevens subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag tot verlening van de subsidie, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die andere aanvraag.
Artikel 23
[Vervallen per 01-04-2016]
Op verzoek van de minister legt de privaatrechtelijke rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verlening van een projectsubsidie aanvraagt, een volledig en recent overzicht van zijn financiële toestand over.
Artikel 24
[Vervallen per 01-04-2016]
1 Indien de aanvraag tot verlening van de instellingssubsidie wordt ingediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon waaraan de minister geen instellingssubsidie heeft verstrekt ten behoeve van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt aangevraagd, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:
a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en
b. de laatst opgemaakte jaarrekening dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.
Paragraaf 4. Verlening
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 25
[Vervallen per 01-04-2016]
4 De termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn veertig weken in plaats van dertien weken indien de verlening afhankelijk is van het oordeel van een internationale commissie of van buitenlandse deskundigen.
Artikel 26a
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister bepaalt in het besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, onder 2°:
a. voor welke periode de subsidie wordt verleend,
b. voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend,
c. het bedrag dat aan subsidie wordt verleend,
d. de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en
e. de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.
Artikel 27
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister bepaalt bij het besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel b:
a. voor welke periode de subsidie wordt verleend,
b. wat de prestatie-eenheid is waarvoor de subsidie wordt verleend,
c. het bedrag dat per prestatie-eenheid aan subsidie wordt verleend,
d. het maximum aantal prestatie-eenheden waarvoor subsidie wordt verleend,
e. op welke wijze de subsidieontvanger kan aantonen dat de prestatie-eenheden waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd en
f. op welke wijze de subsidieontvanger kan aantonen dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.
Artikel 28
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister bepaalt in het besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel c:
a. voor welke periode de subsidie wordt verleend,
b. voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend,
c. het bedrag dat aan subsidie wordt verleend,
d. op welke wijze de subsidieontvanger kan aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en
e. op welke wijze de subsidieontvanger kan aantonen dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.
Artikel 29
[Vervallen per 01-04-2016]
De minister vermeldt in het besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel d:
a. voor welke periode de subsidie wordt verleend,
b. voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend,
c. de hoogte van de begrote eigen bijdrage die in aanmerking wordt genomen bij het verstrekken van de subsidie en
d. het maximum bedrag dat aan subsidie wordt verleend.
Artikel 30
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 31
[Vervallen per 01-04-2016]
Paragraaf 7. Verplichtingen
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 37
[Vervallen per 01-04-2016]
Indien een subsidie is verleend, zorgt de subsidieontvanger ervoor dat:
a. de doelstellingen van de gesubsidieerde activiteiten op doelmatige wijze worden nagestreefd,
b. de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op verantwoorde wijze wordt bestuurd en
c. de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.
Artikel 38
[Vervallen per 01-04-2016]
1 Indien een subsidie als bedoeld in artikel 8, onderdeel b, is verleend, houdt de subsidieontvanger een zodanig ingerichte registratie bij dat daarin altijd de gerealiseerde prestatie-eenheden kunnen worden nagegaan.
Artikel 39
[Vervallen per 01-04-2016]
1 Indien een subsidie als bedoeld in artikel 8, onderdeel d, e of f, is verleend, voert de subsidieontvanger een zodanig ingerichte administratie, dat daarin altijd de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten alsmede kosten en opbrengsten kunnen worden nagegaan.
Artikel 40
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 41
[Vervallen per 01-04-2016]
2 Indien een subsidie als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, onder 2°, is verleend, doet de subsidieontvanger onverwijld een schriftelijke melding bij de minister zodra de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht is verstreken zonder dat de activiteiten geheel zijn verricht.
Artikel 42
[Vervallen per 01-04-2016]
De subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.
Artikel 43
[Vervallen per 01-04-2016]
De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen:
Artikel 44
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 45
[Vervallen per 01-04-2016]
2 Indien de subsidie gericht is of mede gericht is op de totstandkoming van een werk als bedoeld in artikel 10, onder 1°, van de Auteurswet, zorgt de subsidieontvanger er voor auteursrechthebbende te zijn ter zake van dat werk.
Artikel 47
[Vervallen per 01-04-2016]
Indien de activiteiten waarvoor de instellingssubsidie is verstrekt geheel of gedeeltelijk worden beëindigd of indien de instellingssubsidie wordt beëindigd, verstrekt de subsidieontvanger aan de minister op diens verzoek alle gegevens, bescheiden, informatie, medewerking en gebruiksrechten op auteursrechten die redelijkerwijs verlangd kan worden of kunnen worden voor de continuïteit van de activiteiten waarvoor de instellingssubsidie is verstrekt.
Artikel 48
[Vervallen per 01-04-2016]
3 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen, waaronder de egalisatiereserve, op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat:
a. de waarde van de egalisatiereserve gelijk is aan het bedrag van de egalisatiereserve;
b. de waarde van een schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken gelijk is aan het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen;
c. de waarde van onroerende zaken wordt bepaald door drie onafhankelijke deskundigen. De minister en de subsidieontvanger wijzen elk een deskundige aan, die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen.
4 De vergoeding aan de minister voor goederen en andere vermogensbestanddelen, waaronder de egalisatiereserve, die geheel zijn gevormd met de subsidie, is gelijk aan hun waarde. De vergoeding aan de minister voor goederen en andere vermogensbestanddelen, die gedeeltelijk zijn gevormd met de subsidie, is gelijk aan de waarde waarmee de subsidiëring door de minister in verhouding tot andere middelen aan de vorming van dat vermogen heeft bijgedragen.
Paragraaf 8. Vaststelling
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 49a
[Vervallen per 01-04-2016]
Uiterlijk op de datum, vermeld in het besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, onder 2°, neemt de minister ambtshalve een besluit over de vaststelling van de subsidie.
Artikel 50
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 51
[Vervallen per 01-04-2016]
Artikel 52
[Vervallen per 01-04-2016]
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, onder 1° bestaat in ieder geval uit:
a. een activiteitenverslag, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en
b. een financieel verslag, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.
Artikel 53
[Vervallen per 01-04-2016]
Het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 52:
a. behelst een overzicht van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd,
b. beschrijft de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en
c. beschrijft de met de activiteiten gerealiseerde doelstellingen.
Artikel 54
[Vervallen per 01-04-2016]
1 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 52, geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten per gerealiseerde activiteit en geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen.
Artikel 55
[Vervallen per 01-04-2016]
2 De subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, onder 1° wordt vastgesteld op een door de minister te bepalen bedrag dat in het besluit tot vaststelling wordt genoemd.
Artikel 57
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 8, onderdeel b, c, d, e of f, dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in:
a. indien het een projectsubsidie betreft: binnen tweeëntwintig weken na afloop van de periode waarvoor de projectsubsidie is verleend;
b. indien het een instellingssubsidie betreft: binnen tweeëntwintig weken na afloop van het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie is verleend.
Artikel 58
[Vervallen per 01-04-2016]
1 In de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel b of c, toont de subsidieontvanger op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat:
2 Indien de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, € 125.000 of meer bedraagt, gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van:
a. een assurancerapport van een accountant dat is opgesteld overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld protocol;
b. een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld protocol.
Artikel 59
[Vervallen per 01-04-2016]
De subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, wordt vastgesteld op een bedrag per gerealiseerde prestatie-eenheid waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd, voor ten hoogste het maximum aantal subsidiabele prestatie-eenheden dat door de minister bij de verlening is genoemd.
Artikel 60
[Vervallen per 01-04-2016]
Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd.
Artikel 61
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel d, bestaat uit een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten.
Artikel 62
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel d, wordt vastgesteld op een bedrag dat bestaat uit de totale werkelijke kosten verminderd met de totale werkelijke bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, maar dat niet hoger is dan het maximum dat door de minister bij de verlening is genoemd.
2 Voor het vaststellen van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel d, worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten en bijdragen van derden met betrekking tot activiteiten waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk zijn verricht.
Artikel 63
[Vervallen per 01-04-2016]
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel e of f, bestaat in ieder geval uit een activiteitenverslag en een financieel verslag.
Artikel 64
[Vervallen per 01-04-2016]
Het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 63:
a. beschrijft de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend,
b. bevat een vergelijking van de verrichte activiteiten met de in het activiteitenplan voorgenomen activiteiten en een toelichting op de verschillen,
c. bevat een vergelijking van de nagestreefde doelstellingen met de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen en
d. beschrijft in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 65
[Vervallen per 01-04-2016]
1 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 63, geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de besteding van de subsidie door de subsidieontvanger en geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen.
2 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 63, sluit aan op de indeling van de begroting op basis waarvan de subsidie is verleend. Een verschil tussen het financieel verslag en de begroting van 20% van een afzonderlijke begrotingspost wordt toegelicht, tenzij het verschil lager is dan € 25.000.
Artikel 66
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De subsidieontvanger doet het financieel verslag, bedoeld in artikel 63, vergezellen van een controleverklaring van een accountant, opgesteld overeenkomstig een door de minister vastgestelde model met inachtneming van een door de minister vastgesteld protocol.
2 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 63, gaat vergezeld van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld protocol.
Artikel 67
[Vervallen per 01-04-2016]
Op verzoek van de minister legt de ontvanger van de instellingssubsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel f, in aanvulling op de aanvraag tot vaststelling van de instellingssubsidie een jaarrekening over.
Artikel 68
[Vervallen per 01-04-2016]
1 De projectsubsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel e, wordt vastgesteld op een bedrag dat bestaat uit de werkelijke kosten verminderd met de werkelijke bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, maar dat niet hoger is dan het maximum dat door de minister bij de verlening is genoemd.
2 Voor het vaststellen van de projectsubsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel e, worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten en de bijdragen van derden met betrekking tot activiteiten waarvoor de projectsubsidie is verleend en die werkelijk zijn verricht.
Artikel 69
[Vervallen per 01-04-2016]
Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de instellingssubsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel f, vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd verminderd met de eventuele overschrijding van de maximaal toegestane toevoeging aan de egalisatiereserve.
Artikel 70
[Vervallen per 01-04-2016]
Binnen tweeëntwintig weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, c, d, e of f, neemt de minister een besluit op de aanvraag.