[Red: Wijzigt de Regeling zorgverzekering.]
[Red: Wijzigt de Regeling zorgverzekering.]
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.4, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2006 gold, was geregeld, bedraagt het bedrag
per verzekerde op basis waarvan het macro-deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging
over het jaar 2006 mede wordt vastgesteld: € 36,59.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.9 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2007 gold, was geregeld, worden de variabele
kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp ten behoeve van
de vaststelling van de vereveningsbijdrage over het jaar 2007 als volgt herberekend:
-
1. Ter bepaling van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp merkt het Zorginstituut 87,5 procent van de kostencomponent van de onderhandelbare
dbc-tarieven, onafhankelijk van het type instelling of zorgverlener dat deze dbc levert,
aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
2. Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het Zorginstituut een door hem
per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
3. Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet vallen onder de reguliere onderhandelbare dbc’s, merkt het Zorginstituut
een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
4. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2007 gerealiseerde opbrengstresultaten voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
5. Het Zorginstituut bepaalt per ziekenhuis het percentage, genoemd in het tweede, derde
en vierde lid, op basis van door de zorgautoriteit te verschaffen gegevens.
-
6. Het Zorginstituut merkt 75 procent van de kostencomponent van de niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen dan wel zorgverleners die niet genoemd zijn in het tweede
lid aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp.
-
7. De kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s, alsmede alle kosten van overige instellingen
op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover zij niet worden gefinancierd op
basis van dbc’s, merkt het Zorginstituut voor 75 procent aan als variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, met uitzondering van
de verpleegkosten van instellingen die niet gefinancierd worden op basis van dbc’s,
waarvoor een percentage van 60 wordt aangehouden.
-
8. Het Zorginstituut merkt de honorariumcomponent van onderhandelbare dan wel niet-onderhandelbare
dbc’s, alsmede eventuele overige declaraties van vrijgevestigde specialisten, met
uitzondering van de honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten, volledig aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
9. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
10. Het Zorginstituut past hogekostencompensatie toe, overeenkomstig artikel 3.12 van de Regeling zorgverzekering zoals dit met betrekking tot het jaar 2007 luidde.
-
11. Na toepassing van het tiende lid past het Zorginstituut op door hem te bepalen wijze
generieke verevening toe ter grootte van 30 procent.
-
12. Het Zorginstituut calculeert 35 procent na op het verschil tussen de variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, vastgesteld ingevolge
het eerste tot en met negende lid, en het resultaat na toepassing van het elfde lid.
-
13. Indien het gemiddelde absolute resultaat per premieplichtige verzekerde na toepassing
van het twaalfde lid meer dan € 17,50 afwijkt van 0, worden de buiten bedoelde bandbreedte
liggende meer- of minderkosten voor 90 procent nagecalculeerd.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.10 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2007 gold, was geregeld, worden de vaste kosten
van ziekenhuisverpleging ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage
over het jaar 2007 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut baseert de herberekening per zorgverzekeraar van het deelbedrag
vaste kosten van ziekenhuisverpleging samenhangend met overige vaste kosten, bedoeld
in artikel 3.4, tweede lid, van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2007 luidde, op de overige vaste kosten in
het jaar 2006.
-
2. Ter bepaling van de vaste kosten van ziekenhuisverpleging merkt het Zorginstituut
12,5 procent van de kostencomponent van de onderhandelbare dbc-tarieven, onafhankelijk
van het type instelling of zorgverlener dat deze dbc levert, aan als vaste kosten
van ziekenhuisverpleging.
-
3. Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het Zorginstituut een door hem
per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
4. Het percentage per ziekenhuis, bedoeld in het derde lid, is gelijk aan 100 minus het
percentage, bedoeld in artikel IV, tweede lid.
-
5 Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet vallen onder de reguliere onderhandelbare dbc’s, merkt het Zorginstituut
een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
6. Het percentage per instelling, bedoeld in het vijfde lid, is gelijke aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel IV, derde lid.
-
7. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2007 gerealiseerde opbrengsresultaten voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
8. Het percentage per instelling, bedoeld in het zevende lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel IV, vierde lid.
-
9. Het Zorginstituut merkt 25 procent van de kostencomponent van de niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen dan wel zorgverleners die niet genoemd zijn in het derde
lid aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
10. De kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s alsmede alle kosten van overige instellingen
op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover zij niet worden gefinancierd op
basis van dbc’s, merkt het Zorginstituut voor 25 procent aan als vaste kosten van
ziekenhuisverpleging, met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die
niet worden gefinancierd op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 40 wordt
aangehouden.
-
11. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
12. Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de vaste kosten
van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het tweede tot en met elfde lid, en
het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging na toepassing van het eerste
lid.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.9 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2008 gold, was geregeld, worden de variabele
kosten van ziekenhuisverpleging en de kosten van specialistische hulp ten behoeve
van de vaststelling van de vereveningsbijdrage over het jaar 2008 als volgt herberekend:
-
1. Ter bepaling van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp merkt het Zorginstituut 100 procent van de kostencomponent van de onderhandelbare
dbc-tarieven, onafhankelijk van het type instelling of zorgverlener dat deze dbc levert,
aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
2. Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis merkt het Zorginstituut een door hem per
ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
3. Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet vallen onder de reguliere onderhandelbare dbc’s, merkt het Zorginstituut
een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
4. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2008 gerealiseerde opbrengstresultaten voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
5. Het Zorginstituut bepaalt per ziekenhuis het percentage, genoemd in het tweede, derde
en vierde lid, op basis van door de zorgautoriteit te verschaffen gegevens.
-
6. Het Zorginstituut merkt 75 procent van de kostencomponent van niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen dan wel zorgverleners die niet genoemd zijn in het tweede
lid aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp.
-
7. Met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die niet worden gefinancierd
op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 60 wordt aangehouden, merkt het Zorginstituut
de volgende kosten voor 75 procent aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp:
-
a. de kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
b. alle kosten van overige instellingen op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover
zij niet worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
c. de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van de in 2008 gerealiseerde
opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica, radiotherapie, epilepsie,
dialyse en revalidatie.
-
8. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
9. Het Zorginstituut past hogekostencompensatie toe, overeenkomstig artikel 3.13 van de Regeling zorgverzekering zoals dit met betrekking tot het jaar 2008 luidde.
-
10. Het Zorginstituut calculeert 50 procent na op het verschil tussen de variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, vastgesteld ingevolge
het eerste tot en met achtste lid, en het resultaat na toepassing van het negende
lid.
-
11. Indien het gemiddelde absolute resultaat per premieplichtige verzekerde na toepassing
van het tiende lid meer dan € 20 afwijkt van 0, worden de buiten bedoelde bandbreedte
liggende meer- of minderkosten voor 90 procent nagecalculeerd.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.10 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2008 gold, was geregeld, worden vaste kosten
van ziekenhuisverpleging ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage
over het jaar 2008 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut baseert de herberekening per zorgverzekeraar van het deelbedrag
vaste kosten van ziekenhuisverpleging, samenhangend met overige vaste kosten, bedoeld
in artikel 3.4, tweede lid, van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2008 luidde, op de overige vaste kosten in
het jaar 2007.
-
2. Van de kostencomponent van de niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het Zorginstituut een door hem
per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
3. Het percentage per ziekenhuis, bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel VI, tweede lid.
-
4. Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet vallen onder de reguliere onderhandelbare dbc’s, merkt het Zorginstituut
een door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
5. Het percentage per instelling, bedoeld in het vierde lid, is gelijke aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel VI, derde lid.
-
6. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2008 gerealiseerde opbrengsresultaten voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
7. Het percentage per instelling, bedoeld in het zesde lid, is gelijk aan 100 minus het
percentage, bedoeld in artikel VI, vierde lid.
-
8. Het Zorginstituut merkt 25 procent van de kostencomponent van de niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen dan wel zorgverleners die niet genoemd zijn in het tweede
lid aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
9. Met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die niet worden gefinancierd
op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 40 wordt aangehouden, merkt het Zorginstituut
de volgende kosten voor 25 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging:
-
a. de kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
b. alle kosten van overige instellingen op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover
zij niet worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
c. de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van de in 2008 gerealiseerde
opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica, radiotherapie, epilepsie,
dialyse en revalidatie.
-
10. Het Zorginstituut merkt de kosten van zorg die in 2007 door epilepsie-instellingen
zijn gestart en doorliepen in 2008, en die niet op individuele basis werden gedeclareerd,
voor 100 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
11. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2006 en 2007 gerealiseerde opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica,
radiotherapie, epilepsie, dialyse en revalidatie voor 100 procent aan als bij de vaststelling
van de vereveningsbijdrage over het jaar 2008 in acht te nemen vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
12. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
13. Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de vaste kosten
van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het tweede tot en met dertiende lid,
en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging na toepassing van het eerste
lid.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.11 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2008 gold, was geregeld, worden de kosten van
geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage
over het jaar 2008 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut merkt de vaste bedragen ter verrekening van de in 2008 gerealiseerde
opbrengsresultaten van gebudgetteerde instellingen voor geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg voor 100 procent aan als kosten voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg.
-
2. Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de werkelijk gemaakte
kosten voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de normatieve bijdrage geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.15 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2009 gold, was geregeld, worden de variabele
kosten van ziekenhuisverpleging en de kosten van specialistische hulp ten behoeve
van de vaststelling van de vereveningsbijdrage over het jaar 2009 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van onderhandelbare dbc-tarieven, met uitzondering
van de B-dbc’s bedoeld in artikel 3.1 zoals dat met betrekking tot 2009 gold, alsmede dekosten voor de Stichting Kwaliteitsgelden
Medisch Specialisten,voor 100 procent aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
2. Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het Zorginstituut een door hem
per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
3. Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, die niet vallen
onder de reguliere onderhandelbare dbc’s en niet bedoeld zijn in artikel 3.1 zoals dat met betrekking tot 2009 gold, merkt het Zorginstituut een door hem per
ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp.
-
4. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de in 2009 gerealiseerde opbrengstresultaten voor een door hem per instelling voor
medisch specialistische zorg vast te stellen percentage aan als variabele kosten van
ziekenhuisverpleging.
-
5. Het Zorginstituut bepaalt per ziekenhuis het percentage, bedoeld in het tweede, derde
en vierde lid, op basis van door de zorgautoriteit te verschaffen gegevens.
-
6. Het Zorginstituut merkt 75 procent van de kostencomponent van niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen dan wel zorgverleners, die niet bedoeld zijn in het
tweede lid of derde lid, aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten
van specialistische hulp.
-
7. Met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die niet worden gefinancierd
op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 60 wordt aangehouden, merkt het Zorginstituut
de volgende kosten voor 75 procent aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging
en kosten van specialistische hulp:
-
a. de kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
b. alle kosten van overige instellingen op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover
zij niet worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
c. de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van de in 2009 gerealiseerde
opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica, radiotherapie, epilepsie,
dialyse en revalidatie.
-
8. Het Zorginstituut merkt de honorariumcomponent van onderhandelbare dbc’s, met uitzondering
van de B-dbc’s bedoeld in artikel 3.1 zoals dat met betrekking tot het jaar 2009 gold, dan wel niet-onderhandelbare dbc’s,
alsmede eventuele overige declaraties van vrijgevestigde specialisten, met uitzondering
van de honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en van ondersteunende
en overige producten waarvoor een percentage van 75 wordt aangehouden, volledig aan
als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
9. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de variabele kosten van
ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp.
-
10. Het Zorginstituut past overeenkomstig artikel 3.13 zoals dat met betrekking tot het jaar 2009 gold, hogekostencompensatie toe op het
deelbedrag variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp.
-
11. Het Zorginstituut calculeert 40 procent na op het verschil tussen de variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, vastgesteld ingevolge
het eerste tot en met negende lid enerzijds, en het herberekende deelbedrag van variabele
kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp na toepassing van
het tiende lid anderzijds.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.17 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2009 gold, was geregeld, worden vaste kosten
van ziekenhuisverpleging ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage
over het jaar 2009 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut baseert de herberekening per zorgverzekeraar van het deelbedrag
vaste kosten van ziekenhuisverpleging op de vaste kosten in het jaar 2008.
-
2. Het Zorginstituut merkt kosten van prestaties waarop de beleidsregel ‘Verpleging in
de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg’ van de
zorgautoriteit van toepassing is, voor 100 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
3. Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare dbc-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het Zorginstituut een door hem
per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
4. Het percentage per ziekenhuis, bedoeld in het derde lid, is gelijk aan 100 minus het
percentage, bedoeld in artikel IX, tweede lid.
-
5. Van de kostencomponent van de kosten van dbc’s, geleverd door instellingen die meedoen
aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg en die niet zijn bedoeld in artikel 3.1 zoals dat met betrekking tot 2009 gold, merkt het Zorginstituut een door hem per
ziekenhuis vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
6. Het percentage per instelling, bedoeld in het vijfde lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel IX, derde lid.
-
7. Het Zorginstituut merkt de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van
de opbrengsresultaten in 2009 voor een door hem per instelling voor medisch specialistische
zorg vast te stellen percentage aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
8. Het percentage per instelling, bedoeld in het zevende lid, is gelijk aan 100 minus
het percentage, bedoeld in artikel IX, vierde lid.
-
9. Het Zorginstituut merkt 25 procent van de kostencomponent van niet-onderhandelbare
dbc-tarieven van instellingen, dan wel zorgverleners, die niet bedoeld zijn in het
derde of vijfde lid, aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
10. Met uitzondering van de verpleegkosten bij instellingen die niet worden gefinancierd
op basis van dbc’s, waarvoor een percentage van 40 wordt aangehouden, merkt het Zorginstituut
de volgende kosten voor 25 procent aan als vaste kosten van ziekenhuisverpleging:
-
a. de kostencomponent en honorariumcomponent van overige trajecten en verrichtingen en
van ondersteunende en overige producten van instellingen en zorgverleners die in hoofdzaak
worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
b. alle kosten van overige instellingen op het gebied van ziekenhuisverpleging voor zover
zij niet worden gefinancierd op basis van dbc’s;
-
c. de kostencomponent van de vaste bedragen ter verrekening van de in 2009 gerealiseerde
opbrengstresultaten van centra voor klinische genetica, radiotherapie, epilepsie,
dialyse en revalidatie.
-
11. Het Zorginstituut merkt de kosten van de overgangsregeling van het functioneel leeftijdsontslag
van werknemers in de publieke ambulancezorg in 2009 voor 100 procent aan als vaste
kosten van ziekenhuisverpleging.
-
12. Het Zorginstituut merkt de kosten van de overgangsregeling van het functioneel leeftijdsontslag
van werknemers in de publieke ambulancezorg in 2008 voor 100 procent aan als bij de
vaststelling van de vereveningsbijdrage over het jaar 2009 in acht te nemen vaste
kosten van ziekenhuisverpleging.
-
13. Het Zorginstituut betrekt de renteheffingstarieven niet bij de vaste kosten van ziekenhuisverpleging.
-
14. Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de vaste kosten
van ziekenhuisverpleging, vastgesteld ingevolge het tweede tot en met twaalfde lid
enerzijds, en het deelbedrag vaste kosten van ziekenhuisverpleging na toepassing van
het eerste lid anderzijds.
In afwijking van hetgeen daarover in artikel 3.18 van de Regeling zorgverzekering zoals dat met betrekking tot het jaar 2009 gold, was geregeld, worden de kosten van
geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage
over het jaar 2009 als volgt herberekend:
-
1. Het Zorginstituut merkt de vaste bedragen ter verrekening van in 2009 gerealiseerde
opbrengsresultaten van gebudgetteerde instellingen voor geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg voor 100 procent aan als kosten voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg.
-
2. Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de werkelijk gemaakte
kosten voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de normatieve bijdrage geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg.
[Red: Wijzigt de Wijzigingsregeling Regeling zorgverzekering (vereveningsbijdrage
zorgverzekeraars 2010).]