Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen in justitiële jeugdinrichtingen te optimaliseren, alsmede dat het wenselijk is te voorzien in een verplicht kader voor nazorg aan jeugdigen na het verblijf in een jeugdinrichting;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.]
[Red: Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.]
[Red: Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.]
[Red: Wijzigt de Wet op de jeugdzorg.]
[Red: Wijzigt de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.]
De artikelen 77s, zesde en zevende lid, 77t, tweede lid, 77ta en 77tb van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij na inwerkingtreding van deze wet komen te luiden, worden slechts toegepast met betrekking tot feiten gepleegd na inwerkingtreding van deze wet. Met betrekking tot feiten, gepleegd voor inwerkingtreding van deze wet, blijven de artikelen 77s, zesde en zevende lid, 77t, tweede lid, Wetboek van Strafrecht van toepassing zoals deze luidden voor dat tijdstip en blijven de artikelen 77ta en 77tb Wetboek van Strafrecht buiten toepassing.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.