De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 73, tweede en derde lid, 79, zevende lid, 80, derde tot en met zesde lid, 82, eerste lid, onderdeel d, en derde lid, en 83, zesde tot en met achtste lid, van het Besluit personenvervoer 2000, en artikel 2.4:2, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Besluit:
Besluit personenvervoer 2000;
erkenninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 79, achtste lid, van het Besluit;
lwt-kaart: chauffeurskaart, verstrekt in het kader van een leer-werktraject;
Minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;
pincode: persoonlijk identificatie nummer aan de hand waarvan de boordcomputer de houder van een boordcomputerkaart authenticeert;
pukcode: pin unlock key aan de hand waarvan de boordcomputer de houder van een boordcomputer authenticeert en in staat stelt om de pincode te wijzigen.
De boordcomputerkaart is eigendom van de Staat der Nederlanden.
Op een aanvraag om een boordcomputerkaart wordt binnen drie weken na ontvangst van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier beslist.
Het is de houder van een boordcomputerkaart verboden om:
a. de boordcomputerkaart, dan wel de daarbij behorende pincode en pukcode, aan een daartoe niet bevoegde derde over te dragen;
b. de buitenkant van de boordcomputerkaart, dan wel de elektronische gegevens die ten tijde van de afgifte van de kaart door de Minister reeds op de kaart zijn opgeslagen aan te passen of te wijzigen;
c. de elektronische gegevens op de kaart te voorzien van een onjuiste aantekening.
Hoofdstuk 2. Chauffeurskaart
De chauffeurskaart en de chauffeurskaart onder beperkingen bevatten de volgende gegevens van de houder:
Afgifte van een chauffeurskaart of een chauffeurskaart onder beperkingen geschiedt op vertoon door de aanvrager van:
3 Na de melding, bedoeld in het tweede lid, onderscheidenlijk de melding, bedoeld in artikel 83, vijfde lid, van het Besluit, mag de bestuurder, zo lang nog niet is beslist omtrent zijn aanvraag om een vervangende kaart, taxivervoer verrichten, mits hij:
a. die aanvraag binnen vier werkdagen na de melding indient;
b. het nummer, bedoeld in artikel 6 onder e, in de boordcomputer invoert;
c. een handmatig ondertekende registratie bijhoudt van zijn arbeids- en rusttijden onder vermelding van de gegevens, bedoeld in artikel 79, vijfde lid, onder a en b van het Besluit; en
d. uiterlijk op de derde werkdag na de dag van ontvangst van het bericht, bedoeld in artikel 7, onderdeel b, de vervangende kaart afhaalt.
4 Bij de in het derde lid bedoelde aanvraag wordt in geval van een melding als bedoeld in artikel 83, vijfde lid, van het Besluit, een door de aanvrager ondertekende verklaring overgelegd dat de kaart verloren is geraakt of gestolen is, met een omschrijving van de omstandigheden waaronder dit is gebeurd.
5 Indien de te vervangen kaart op het moment van de melding als bedoeld in het eerste lid nog een geldigheidsduur heeft van drie maanden of minder, kan de bestuurder in plaats van een vervangende kaart een aanvraag indienen voor een nieuwe kaart, mits hij binnen de in het derde lid bedoelde termijn een geldige verklaring omtrent het gedrag en een geldige geneeskundige verklaring overlegt.
2 Indien de aanvrager na een melding als bedoeld in artikel 83, vijfde lid, van het Besluit, zijn kaart na de melding weer in zijn bezit krijgt, zendt hij deze onmiddellijk terug aan de Minister.
3 Een chauffeurskaart kan voor een termijn van ten hoogste 12 weken worden geschorst in het belang van veilig taxivervoer danwel bij vermoeden van een geval als bedoeld in het eerste lid, onder b, d, e of f.
2 Bij de aanvraag voor een lwt-kaart worden naast de documenten, bedoeld in artikel 82, eerste lid, onder a, b, c, en e van het Besluit de volgende documenten overgelegd:
a. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager zich bij de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen heeft ingeschreven voor het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, als bedoeld in artikel 3 van de Regeling taxibestuurders 2005;
b. een gezamenlijke verklaring van de aanvrager en een vervoerder waaruit blijkt dat de aanvrager gedurende het leer-werk-traject in dienst van die vervoerder uitsluitend vervoer zal verrichten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit, dan wel vervoer dat wordt verricht volgens een schriftelijke overeenkomst, die een vervoerplicht inhoudt voor het vervoeren van meerdere passagiers die afzonderlijk of tezamen worden vervoerd, niet zijnde de opdrachtgever, tegen in die overeenkomst vastgelegde tarieven.
3 De aanvraag voor een lwt-kaart wordt aangemerkt als een gelijktijdige aanvraag voor een chauffeurskaart, met dien verstande dat de beslissing omtrent de verlening van de chauffeurskaart wordt aangehouden totdat de indiener van de aanvraag een document als bedoeld in artikel 82, eerste lid, onder d, van het Besluit heeft overgelegd.
Hoofdstuk 3. Ondernemerskaart
Een ondernemerskaart wordt op aanvraag verleend indien de aanvrager:
2 Indien de op de buitenkant van de ondernemerskaart vermelde gegevens, dan wel de in de ondernemerskaart opgeslagen elektronische gegevens niet meer juist zijn, meldt de vervoerder dit onmiddellijk aan de Minister.
4 Na intrekking van de ondernemerskaart zendt de vervoerder deze kaart onmiddellijk terug naar de Minister, tenzij de ondernemerskaart als gevolg van verlies of diefstal niet meer in het bezit van de vervoerder is. Indien de vervoerder deze ondernemerskaart na verlies of diefstal opnieuw in zijn bezit krijgt, zendt hij deze ondernemerskaart alsnog onmiddellijk aan de Minister.
Hoofdstuk 4. Keuringskaart
De erkenninghouder ontvangt voor iedere door hem ten behoeve van het activeren, onderzoeken of herstellen van de boordcomputer geëxploiteerde werkplaats, ten hoogste twee keuringskaarten.
Hoofdstuk 5. Gebruik van de boordcomputer
5 Ingeval de boordcomputer niet gekoppeld is aan de taxameter, voert de bestuurder handmatig de door de taxameter aangegeven ritprijs, toeslagen en totaalprijs in, dan wel, indien voor het vervoer geen taxameter verplicht is en de ritprijs direct na de rit wordt voldaan, de door de reiziger verschuldigde vergoeding.
De vervoerder draagt er zorg voor dat te allen tijde:
a. de boordcomputers in de door hem gebruikte voertuigen door middel van zijn ondernemerskaart aan zijn onderneming zijn gekoppeld;
b. de bedrijfsvergrendeling is ingeschakeld, en
c. het telefoonnummer van het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer is ingevoerd, alsmede zijn eigen telefoonnummer dan wel het telefoonnummer van de instantie waarmee hij is overeengekomen dat deze de klachten over het taxivervoer in behandeling neemt.
1 Ingeval van een storing als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onder a, b, c of e, van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi dan wel wanneer de boordcomputer buiten gebruik is, laat de vervoerder deze zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen drie werkdagen, door een erkenninghouder herstellen en draagt hij er zorg voor dat de bestuurder gedurende zijn dienst een registratie bijhoudt van diens arbeids- en rusttijden en van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde lid, onder a, c en d, en vijfde lid, onder d tot en met f, van het Besluit.
Hoofdstuk 6. Wijziging andere regelingen
De Regeling werkmap wordt ingetrokken.
[Red: Wijzigt de Regeling taxibestuurders 2005.]
Hoofdstuk 7. Slotbepaling
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten.