-
1 Een vereniging die niet overeenkomstig het eerste lid van artikel 71 is opgericht, kan geen regels kennen die als statuten in de zin van dit boek hebben
te gelden, tenzij deze schriftelijk zijn vastgelegd in een daartoe bestemd document.
-
2 De bestuurders van een zodanige vereniging zijn hoofdelijk naast de vereniging verbonden
voor schulden uit een rechtshandeling die tijdens hun bestuur ontstaan of opeisbaar
worden. Na hun aftreden zijn zij voorts hoofdelijk verbonden voor schulden, voortspruitend
uit een tijdens hun bestuur verrichte rechtshandeling.
Aansprakelijkheid ingevolge een der voorgaande volzinnen rust niet op degene die niet
tevoren over de rechtshandeling is geraadpleegd en die heeft geweigerd haar, toen
zij hem bekend werd, als bestuurder voor zijn verantwoording te nemen.
Ontbreken personen die ingevolge de eerste of tweede volzin naast de vereniging zijn
verbonden, dan zijn degenen die handelden, hoofdelijk verbonden.
-
4 Heeft de inschrijving bedoeld in het derde lid plaatsgevonden, dan is degene die uit
hoofde van het tweede lid wordt verbonden slechts aansprakelijk, voor zover de wederpartij
aannemelijk maakt dat de vereniging niet aan de verbintenis zal voldoen.
-
2 Gewone leden hebben de rechten en verplichtingen die in dit boek aan leden zijn toegekend.
Leden, niet zijnde gewone leden, hebben deze rechten en verplichtingen voor zover
de statuten niet anders bepalen.
Tenzij de statuten anders bepalen, beslist het bestuur over de toelating van een lid
en kan bij niet-toelating de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
-
2 Tenzij de statuten van de vereniging anders bepalen, gaat het lidmaatschap van een
rechtspersoon die door fusie of splitsing ophoudt te bestaan, over op de verkrijgende
rechtspersoon, onderscheidenlijk overeenkomstig de aan de akte van splitsing gehechte
beschrijving op een van de verkrijgende rechtspersonen.
Verbintenissen kunnen slechts bij of krachtens de statuten aan het lidmaatschap worden
verbonden.
-
2 De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen in de gevallen in de statuten genoemd,
voorts wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het
lidmaatschap gesteld, te voldoen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging
niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Tenzij de statuten dit
aan een ander orgaan opdragen, geschiedt de opzegging door het bestuur.
-
4 Tenzij de statuten dit aan een ander orgaan opdragen, geschiedt de ontzetting door
het bestuur. Het lid wordt ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave
van redenen, in kennis gesteld. Hem staat, behalve wanneer krachtens de statuten het
besluit door de algemene vergadering is genomen, binnen één maand na ontvangst van
de kennisgeving van het besluit, beroep op de algemene vergadering of een daartoe
bij de statuten aangewezen orgaan of derde open. De statuten kunnen een andere regeling
van het beroep bevatten, doch de termijn kan niet korter dan op één maand worden gesteld.
Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
-
5 Wanneer het lidmaatschap in de loop van een boekjaar eindigt, blijft, tenzij de statuten
anders bepalen, desniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd.
-
1 Tenzij de statuten anders bepalen, kan opzegging van het lidmaatschap slechts geschieden
tegen het einde van een boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van
vier weken. In ieder geval kan het lidmaatschap worden beëindigd door opzegging tegen
het eind van het boekjaar, volgend op dat waarin wordt opgezegd, of onmiddellijk,
indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
-
3 Een lid kan voorts zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een
maand nadat een besluit of statutenwijziging waarbij zijn rechten zijn beperkt of
zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld. Het besluit
of de gewijzigde statutaire bepaling is alsdan niet op hem van toepassing. Deze bevoegdheid
tot opzegging kan de leden bij de statuten worden ontzegd voor het geval van wijziging
van daar nauwkeurig omschreven rechten en verplichtingen.
-
3 De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuurders, mits minder dan de helft,
door andere personen dan de leden worden benoemd.
-
4 Is in de statuten bepaald dat een bestuurder in een vergadering uit een bindende voordracht
moet worden benoemd, dan kan aan die voordracht het bindend karakter worden ontnomen
door een met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van
die vergadering. In de statuten kan worden bepaald dat op deze vergadering ten minste
een bepaald aantal stemmen moet kunnen worden uitgebracht; dit aantal mag niet hoger
worden gesteld dan twee derden van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden
gezamenlijk kan worden uitgebracht.
-
5 Indien ingevolge de statuten een bestuurder door leden of afdelingen buiten een vergadering
wordt benoemd, dan moet aan de leden gelegenheid worden geboden kandidaten te stellen.
De statuten kunnen bepalen dat dit recht slechts aan een aantal leden gezamenlijk
toekomt, mits hun aantal niet hoger wordt gesteld dan een vijfde van het aantal leden
dat aan de verkiezing kan deelnemen. De statuten kunnen voorts bepalen dat aldus gestelde
kandidaten slechts zijn benoemd, indien zij ten minste een bepaald aantal stemmen
op zich hebben verenigd, mits dit aantal niet groter is dan twee derden van het aantal
der uitgebrachte stemmen.
-
6 Een bestuurder kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door
het orgaan dat hem heeft benoemd, worden ontslagen of geschorst. Voor de toepassing
van deze bepaling worden de bestuurders die bij de oprichting zijn aangewezen geacht
te zijn benoemd door de algemene vergadering, tenzij uit de statuten anders voortvloeit.
-
1 Behoudens het in artikel 82 bepaalde, hebben alle leden die niet geschorst zijn, toegang tot de algemene vergadering
en hebben zij daar ieder één stem; een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering
waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord
te voeren. De statuten kunnen aan bepaalde leden meer dan één stem toekennen.
-
3 De statuten kunnen bepalen dat personen die deel uitmaken van andere organen der vereniging
en die geen lid zijn, in de algemene vergadering stemrecht kunnen uitoefenen. Het
aantal der door hen gezamenlijk uitgebrachte stemmen zal echter niet meer mogen zijn
dan de helft van het aantal der door de leden uitgebrachte stemmen.
-
4 Tenzij de statuten anders bepalen, kan iemand die krachtens het eerste lid of derde
lid stemgerechtigd is, aan een andere stemgerechtigde schriftelijk volmacht verlenen
tot het uitbrengen van zijn stem.
-
1 De statuten kunnen bepalen dat de algemene vergadering zal bestaan uit afgevaardigden
die door en uit de leden worden gekozen. De wijze van verkiezing en het aantal van
de afgevaardigden worden door de statuten geregeld; elk lid moet middellijk of onmiddellijk
aan de verkiezing kunnen deelnemen. Het vierde en vijfde lid van artikel 80 zijn bij de verkiezing van overeenkomstige toepassing. Artikel 81, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op personen die deel uitmaken van andere organen
der vereniging en die geen afgevaardigde zijn.
-
2 De statuten kunnen bepalen dat bepaalde besluiten van de algemene vergadering aan
een referendum zullen worden onderworpen. De statuten regelen de gevallen waarin,
de tijd waarbinnen, en de wijze waarop het referendum zal worden gehouden. Hangende
de uitslag van het referendum wordt de uitvoering van het besluit geschorst.
-
2 Een eenstemmig besluit van alle leden of afgevaardigden, ook al zijn deze niet in
een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde
kracht als een besluit van de algemene vergadering.
-
1 Het bestuur roept de algemene vergadering bijeen, zo dikwijls het dit wenselijk oordeelt,
of wanneer het daartoe volgens de wet of de statuten verplicht is.
De statuten kunnen deze bevoegdheid ook aan anderen dan het bestuur verlenen.
-
2 Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden of afgevaardigden
als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte der stemmen in de algemene
vergadering of van een zoveel geringer aantal als bij de statuten is bepaald, is het
bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn
van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek.
-
3 Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen, tenzij
in de statuten de wijze van bijeenroeping der algemene vergadering voor dit geval
anders is geregeld, de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze
waarop het bestuur de algemene vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste
één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is, veelgelezen dagblad. De verzoekers
kunnen alsdan anderen dan bestuurders belasten met de leiding der vergadering en het
opstellen der notulen.
De artikelen 80 tot en met 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de afdelingen van een vereniging die geen
rechtspersonen zijn en die een algemene vergadering en een bestuur hebben. Hetgeen
in die artikelen omtrent de statuten is bepaald, kan in een afdelingsreglement worden
neergelegd.
-
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan in de statuten van de vereniging geen verandering worden gebracht dan door een
besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat
aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De termijn voor oproeping
tot een zodanige vergadering bedraagt ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping
en de dag van vergadering niet meegerekend.
-
2 Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel
tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de vergadering
een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen,
op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van
de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Aan de afdelingen waaruit de vereniging
bestaat en aan afgevaardigden moet het voorstel ten minste veertien dagen vóór de
vergadering ter kennis zijn gebracht; de vorige volzin is alsdan niet van toepassing.
-
2 Voor zover de bevoegdheid tot wijziging bij de statuten mocht zijn uitgesloten, is
wijziging niettemin mogelijk met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle
leden of afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
-
4 Een bepaling in de statuten, welke de bevoegdheid tot wijziging van een of meer andere
bepalingen uitsluit, kan slechts worden gewijzigd met algemene stemmen in een vergadering,
waarin alle leden of afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
De vereniging kan, voor zover uit de statuten niet het tegendeel voortvloeit, ten
behoeve van de leden rechten bedingen en, voor zover dit in de statuten uitdrukkelijk
is bepaald, te hunnen laste verplichtingen aangaan. Zij kan nakoming van bedongen
rechten jegens en schadevergoeding aan een lid vorderen, tenzij dit zich daartegen
verzet.
-
1 Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen acht maanden na afloop van het
boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een
jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid.
Het legt een jaarrekening, ten minste bestaande uit een balans, een staat van baten
en lasten en een toelichting op deze stukken, ter goedkeuring aan de vergadering voor.
De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en, zo die er zijn, de commissarissen;
ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave
van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke
bestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.
-
2 Ontbreekt een raad van commissarissen en wordt omtrent de getrouwheid van de stukken
aan de algemene vergadering niet overgelegd een verklaring afkomstig van een deskundige
als bedoeld in artikel 121, eerste lid, dan benoemt de algemene vergadering jaarlijks een commissie van ten minste twee
leden die geen deel van het bestuur mogen uitmaken. De commissie onderzoekt de stukken
bedoeld in de tweede volzin van het eerste lid en brengt aan de algemene vergadering
verslag van haar bevindingen uit. Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve
van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst
de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van
de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.
Titel 4. De coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij
-
1 De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte rechtspersoon met
leden. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke
behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering,
met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent
of doet uitoefenen.
-
2 De onderlinge waarborgmaatschappij is een bij notariële akte als onderlinge waarborgmaatschappij
opgerichte rechtspersoon met leden. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen
met haar leden verzekeringsovereenkomsten te sluiten of leden en mogelijk anderen
in het kader van een wettelijke regeling verzekerd te houden, een en ander in het
verzekeringsbedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent.
-
4 Indien een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij de in het derde lid bedoelde
bevoegdheid uitoefent, mag zij dat niet in een zodanige mate doen, dat de overeenkomsten
met de leden slechts van ondergeschikte betekenis zijn.
-
5 De naam van een coöperatie moet het woord «coöperatief» bevatten of een afleiding
daarvan, die van een onderlinge waarborgmaatschappij het woord «onderling» of «wederkerig»
of een afleiding daarvan. Is de akte van oprichting in een andere taal dan de Nederlandse
gesteld dan kan het equivalent van deze woorden in die andere taal worden gebruikt.
De bepalingen van titel 3 zijn, met uitzondering van artikel 70, derde lid, op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij van toepassing, voor zover
daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.
-
1 De statuten kunnen bepalen dat zij die bij de ontbinding leden waren, of minder dan
een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, tegenover de rechtspersoon naar
de daarbij aangegeven maatstaf voor een tekort aansprakelijk zijn; wordt een coöperatie
of onderlinge waarborgmaatschappij ontbonden door haar insolventie nadat zij in staat
van faillissement is verklaard, dan wordt de termijn van een jaar niet van de dag
der ontbinding, maar van de dag der faillietverklaring gerekend. De statuten kunnen
een langere termijn dan een jaar vaststellen.
-
3 Kan op een of meer van de leden of oud-leden het bedrag van zijn aandeel in het tekort
niet worden verhaald, dan zijn voor het ontbrekende de overige leden en oud-leden,
ieder naar evenredigheid van zijn aandeel, aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid bestaat
ook, indien de vereffenaars afzien van verhaal op een of meer leden of oud-leden,
op grond dat door de uitoefening van het verhaalsrecht een bate voor de boedel niet
zou worden verkregen. Indien de vereffening geschiedt onder toezicht van personen,
door de wet met dat toezicht belast, kunnen de vereffenaars van dat verhaal slechts
afzien met machtiging van deze personen.
-
4 De aansprakelijke leden en oud-leden zijn gehouden tot onmiddellijke betaling van
hun aandeel in een geraamd tekort, vermeerderd met 50 ten honderd, of zoveel minder
als de vereffenaars voldoende achten, tot voorlopige dekking van een nadere omslag
voor de kosten van invordering en van het aandeel van hen, die in gebreke mochten
blijven aan hun verplichting te voldoen.
-
1 Jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van
deze termijn door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden met
ten hoogste zes maanden, maakt het bestuur een jaarrekening op, ten minste bestaande
uit een balans, een winst en verliesrekening en een toelichting op deze stukken.
-
4 De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar
worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd
omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van een jaarrekening
dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de coöperatie of onderlinge
waarborgmaatschappij.
-
6 Het eerste tot en met het vijfde lid van dit artikel gelden niet voor de coöperatie
of onderlinge waarborgmaatschappij die in haar statuten de artikelen 120 tot en met 122, al dan niet tezamen met de artikelen 123 en 124, van overeenkomstige toepassing heeft verklaard. In dat geval zijn ook de artikelen 125 en 126 van overeenkomstige toepassing.
-
1 Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen zijn niet bevoegd door een besluit
wijzigingen in de met haar leden in de uitoefening van haar bedrijf aangegane overeenkomsten
aan te brengen, tenzij zij zich deze bevoegdheid in de overeenkomst op duidelijke
wijze hebben voorbehouden. Een verwijzing naar statuten, reglementen, algemene voorwaarden
of dergelijke, is daartoe niet voldoende.
Voor de coöperatie geldt voorts dat, met behoud der vrijheid van uittreding uit de
coöperatie, daaraan bij de statuten voorwaarden, in overeenstemming met haar doel
en strekking, kunnen worden verbonden. Een voorwaarde welke verder gaat dan geoorloofd
is, wordt in zoverre voor niet geschreven gehouden.
Voor een coöperatie, die in haar statuten een regeling heeft opgenomen als bedoeld
in artikel 92, gelden bovendien de volgende bepalingen:
-
a. Het lidmaatschap wordt schriftelijk aangevraagd. Aan de aanvrager wordt eveneens schriftelijk
bericht, dat hij als lid is toegelaten of geweigerd. Wanneer hij is toegelaten, wordt
hem tevens medegedeeld onder welk nummer hij als lid in de administratie der coöperatie
is ingeschreven. Niettemin behoeft, ten bewijze van de verkrijging van het lidmaatschap,
van een schriftelijke aanvrage en een schriftelijk bericht als hiervoor bedoeld, niet
te blijken.
-
b. De geschriften, waarbij het lidmaatschap wordt aangevraagd, worden gedurende ten minster
tien jaren door het bestuur bewaard. Echter behoeven de hier bedoelde geschriften
niet te worden bewaard voor zover het betreft diegenen, van wie het lidmaatschap kan
blijken uit een door en ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie
van de coöperatie.
-
c. De opzegging van het lidmaatschap kan slechts geschieden, hetzij bij een afzonderlijk
geschrift, hetzij door een door het lid ondertekende, gedagtekende verklaring in de
administratie van de coöperatie. Het lid dat de opzegging doet, ontvangt daarvan een
schriftelijke erkenning van het bestuur. Wordt de schriftelijke erkenning niet binnen
veertien dagen gegeven, dan is het lid bevoegd de opzegging op kosten van de coöperatie
bij deurwaardersexploot te herhalen.
-
d. Een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de ledenlijst wordt ten kantore van
het handelsregister neergelegd bij de inschrijving van de coöperatie. Binnen een maand
na het einde van ieder boekjaar wordt door het bestuur een schriftelijke opgave van
de wijzigingen die de ledenlijst in de loop van het boek jaar heeft ondergaan, aan
de ten kantore van het handelsregister neergelegde lijst toegevoegd of wordt, indien
de Kamer van Koophandel dit nodig oordeelt, een nieuwe lijst neergelegd.
Voor een onderlinge waarborgmaatschappij gelden voorts de volgende bepalingen:
-
a. Zij die als verzekeringnemer bij een onderlinge waarborgmaatschappij een overeenkomstvan
verzekering lopende hebben, zijn van rechtswege lid van de waarborgmaatschappij. Bij
de onderlinge waarborgmaatschappij die krachtens haar statuten ook verzekeringnemers
die geen lid zijn mag verzekeren, kan van deze bepaling worden afgeweken.
-
b. Tenzij de statuten anders bepalen, duurt het lidmaatschap dat uit een verzekeringsovereenkomst
ontstaat, voort totdat alle door het lid met de waarborgmaatschappij gesloten verzekeringsovereenkomsten
zijn geëindigd. Bij overdracht of overgang van de rechten en verplichtingen uit zodanige
overeenkomst gaat het lidmaatschap, voor zover uit die overeenkomst voortvloeiende,
op de nieuwe verkrijger of de nieuwe verkrijgers over, een en ander behoudens afwijkende
bepalingen in de statuten.
-
1 Het is aan een persoon die geen coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij
is, verboden zaken te doen met gebruik van de aanduiding «coöperatief», «onderling»
of «wederkerig» of een afleiding daarvan.