Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 13 juli 2010, nr. 2010-0000483371, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving,
gedaan in overeenstemming met de regering van de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges
van de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten;
Overwegende dat het met het oog op de opheffing van het land de Nederlandse Antillen
wenselijk is om regels te stellen betreffende de overgang onder algemene titel van
alle op het land de Nederlandse Antillen rustende rechten en verplichtingen naar burgerlijk
recht op de nieuwe landen Curaçao, Sint Maarten en, met betrekking tot de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Staat der Nederlanden;
Gelet op artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 12 augustus 2010, nr. W04.10.0348/I/K);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 14 september 2010, nr. 2010-0000597264, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving,
uitgebracht in overeenstemming met de regering van de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges
van de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
land: Curaçao, Sint Maarten of, met betrekking tot Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Nederland,
dan wel de met die landen corresponderende rechtspersonen land Curaçao, land Sint
Maarten of Staat der Nederlanden;
-
land Nederlandse Antillen: de rechtspersoon land Nederlandse Antillen;
-
tijdstip van transitie: het tijdstip, genoemd in artikel 11, eerste lid;
-
verkrijgende land: het land waarop een recht of verplichting naar burgerlijk recht overgaat.
Overige rechten en verplichtingen van het land Nederlandse Antillen naar burgerlijk
recht gaan over op het land Curacao, tenzij uit de aard van het recht of de verplichting
voortvloeit dat het recht uitsluitend kan worden uitgeoefend, dan wel de verplichting
uitsluitend kan worden nagekomen, in of door een ander land. Alsdan gaat het recht
of de verplichting over op dat andere land.
-
1 De aan het land Nederlandse Antillen toebehorende aandelen in de naamloze vennootschappen,
genoemd in de bijlage bij dit besluit, gaan over op de in die bijlage genoemde rechtsopvolger of rechtsopvolgers.
-
1 Op de in de artikelen 3 tot en met 5 bedoelde rechten en verplichtingen is, tenzij door partijen anders is overeengekomen
of uit internationaal privaatrecht anders voortvloeit, na het tijdstip van transitie
het recht van het verkrijgende land van toepassing. Op de in artikel 6 bedoelde rechten en verplichtingen is het recht van toepassing van het land van de
statutaire zetel van de desbetreffende vennootschap.
-
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt, indien het rechten en verplichtingen
betreft die overgaan op de Staat der Nederlanden, onder recht van het verkrijgende
land verstaan: het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende
recht. Indien een vennootschap haar statutaire zetel heeft in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba, wordt onder het recht van het land van de statutaire
zetel verstaan: het recht van genoemde openbare lichamen.
-
3 Indien op het tijdstip van transitie het land Nederlandse Antillen als partij betrokken
is bij een geschil of rechtsgeding ter zake van rechten of verplichtingen als bedoeld
in het eerste lid, treedt met ingang van het tijdstip van transitie het verkrijgende
land in de plaats van het land Nederlandse Antillen.
-
1 Alle rechten en verplichtingen naar burgerlijk recht van de in het tweede lid genoemde,
bij landsverordening van de Nederlandse Antillen ingestelde, rechtspersonen gaan op
het tijdstip van transitie over op de door Curaçao in te stellen of aan te wijzen
rechtsopvolgers van de desbetreffende rechtspersonen, zonder dat daarvoor een nadere
akte wordt gevorderd.
-
6 Indien op het tijdstip van transitie een in het tweede of vierde lid genoemde rechtspersoon
als partij betrokken is bij een geschil of rechtsgeding ter zake van rechten of verplichtingen
als bedoeld in het eerste lid, treedt met ingang van het tijdstip van transitie de
rechtsopvolger van die rechtspersoon in zijn plaats.
-
1 De landen Curaçao en Sint Maarten en de Staat der Nederlanden hebben elk recht op
een aandeel in het vermogen van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen,
naar de waarde van dat vermogen op de dag voorafgaand aan het tijdstip van transitie.
De vaststelling van de omvang en de verdeling van dat vermogen geschieden overeenkomstig
de daartoe in de Onderlinge regeling opvolging en boedelscheiding Algemeen Pensioenfonds
Nederlandse Antillen en opvolging van enkele andere aanverwante regelingen vastgelegde
afspraken.
-
2 Het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen en, vanaf het tijdstip van
transitie, zijn rechtsopvolger reserveren, bij wijze van voorschot op de in het eerste
lid bedoelde verdeling, een bedrag van ANG 291.594.000 ten behoeve van het Pensioenfonds
Sint Maarten. Het gereserveerde bedrag wordt op daartoe strekkend verzoek uitbetaald
aan het land Sint Maarten.
-
3 Het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen betaalt zo spoedig mogelijk
na het tijdstip, bedoeld in artikel 11, tweede lid, doch uiterlijk op de dag voorafgaand aan het tijdstip van transitie, de Staat der
Nederlanden ten behoeve van het Pensioenfonds BES een bedrag van ANG 241.607.000 als
voorschot op de in het eerste lid bedoelde verdeling.
-
5 De in het tweede lid bedoelde verplichtingen rusten, indien voor het Algemeen Pensioenfonds
van de Nederlandse Antillen geen rechtsopvolger is aangewezen, vanaf het tijdstip
van transitie op het land Curaçao.
Dit besluit wordt aangehaald als: Rijksbesluit rechtsopvolging burgerlijke rechten
en verplichtingen Nederlandse Antillen.