Besluit identiteitskaarten BES

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Besluit identiteitskaarten BES

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet identiteitskaarten BES;

  • b. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 1a

  • 1 Het model van de identiteitskaart wordt voor ieder openbaar lichaam vastgesteld bij ministeriële regeling.

  • 2 Onze Minister draagt zorg voor de vervaardiging van de blanco identiteitskaarten en de distributie daarvan naar de gezaghebbers van de openbare lichamen. Onze Minister draagt tevens zorg dat de gezaghebbers beschikken over de apparatuur en overige materialen in verband met het personaliseren van de blanco identiteitskaarten.

  • 3 Een identiteitskaart die wordt verstrekt aan een vreemdeling vermeldt tevens de verblijfsstatus van betrokkene.

  • 4 De op de identiteitskaart aan te brengen foto voldoet aan de daaraan bij ministeriële regeling te stellen vereisten. Bij ministeriële regeling wordt tevens bepaald van welke vereisten kan worden afgezien indien op grond van godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen van betrokkene niet kan worden gevergd dat hij daaraan voldoet. Bij gerede twijfel aan de medische redenen kan van betrokkene worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot andere op de identiteitskaart aan te brengen gegevens en gegevensdragers.

Artikel 2

  • 1 De gezaghebber van een openbaar lichaam houdt van de ontvangen blanco identiteitskaarten een voorraadadministratie bij.

  • 2 Uit de voorraadadministratie dient te allen tijde, met vermelding van de documentnummers, te blijken hoeveel blanco identiteitskaarten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. aan de voorraad zijn onttrokken in verband met afgifte;

    • d. onjuist zijn gepersonaliseerd, zijn gestolen of vermist, dan wel anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

Artikel 3

  • 1 De gezaghebber van een openbaar lichaam houdt van iedere afgegeven identiteitskaart een administratie bij, die zowel op naam als op documentnummer toegankelijk is. In deze administratie worden de op de identiteitskaart vermelde gegevens, de foto en de handtekening van de houder opgenomen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde gegevens, de foto en de handtekening van de houder worden gedurende 11 jaren na de datum van afgifte van de betreffende identiteitskaart bewaard.

  • 3 Aan een persoon die volgens zijn verklaring niet in het bezit is of is geweest van een identiteitskaart en die ingevolge artikel 1a van de wet reeds in het bezit had dienen te zijn van een identiteitskaart, wordt slechts een identiteitskaart uitgereikt nadat uit een onderzoek gebleken is dat zijn verklaring juist is. De uitkomst van het onderzoek wordt bijgehouden in de administratie, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

  • 1 Van iedere ingeleverde identiteitskaart wordt melding gemaakt in de administratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid. Artikel 3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Bij aangifte van vertrek uit de basisadministratie persoonsgegevens van een openbaar lichaam wordt de identiteitskaart bij diezelfde basisadministratie ingeleverd.

  • 3 Bij aangifte van vertrek uit de basisadministratie persoonsgegevens van een openbaar lichaam met de bedoeling zich in een ander openbaar lichaam te vestigen, kan de identiteitskaart bij inschrijving in het andere openbaar lichaam worden ingeleverd.

  • 4 Bij inlevering van de identiteitskaart, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt een ontvangstbewijs afgegeven.

Artikel 5

Van elke mededeling van verloren gaan van een identiteitskaart wordt door de gezaghebber van een openbaar lichaam melding gemaakt in de administratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid. Artikel 3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

Van iedere afgifte van een identiteitskaart ter vervanging van een ingeleverde of verloren gegane identiteitskaart wordt, indien de oorspronkelijke identiteitskaart in een ander openbaar lichaam was afgegeven, door de gezaghebber van het openbaar lichaam, zowel van de afgifte als van de reden die tot vervanging van de identiteitskaart heeft geleid, schriftelijk of elektronisch kennis gegeven aan de gezaghebber van het openbaar lichaam door of namens wie de oorspronkelijke identiteitskaart was afgegeven.

Artikel 7

  • 1 De gezaghebber van een openbaar lichaam draagt zorg, dat een bij hem ingeleverde identiteitskaart wordt vernietigd.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vernietiging van identiteitskaarten en de administratie daarvan.

Artikel 8

De gezaghebber van een openbaar lichaam doet Onze Minister binnen één maand na het einde van elke kalenderjaar een schriftelijk opgemaakte verantwoording toekomen betreffende het verbruik en voorraad van identiteitskaarten over het afgelopen jaar.

Artikel 9

  • 1 De gezaghebber van een openbaar lichaam draagt zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de gegevens, foto’s en handtekeningen tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beveiliging, bedoeld in het eerste lid.

Naar boven