Afdeling II. De eilandsraad
De eilandsraad vertegenwoordigt de gehele bevolking van het openbaar lichaam.
De zittingsduur van de eilandsraad is vier jaren.
Het aantal leden van de eilandsraad bedraagt:
De gezaghebber is voorzitter van de eilandsraad.
3 Hij die als ingezetene met een adres is ingeschreven in de bevolkingsadministratie van een openbaar lichaam, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het openbaar lichaam.
5 Geen lid van de eilandsraad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de eilandsraad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de eilandsraad wegens handelen in strijd met artikel 16 van het lidmaatschap van de eilandsraad is vervallen verklaard.
2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder i, kan een lid van de eilandsraad tevens eilandgedeputeerde zijn van het openbaar lichaam waar hij lid van de eilandsraad is gedurende het tijdvak dat:
a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad en eindigt op het tijdstip waarop de eilandgedeputeerden ingevolge artikel 54, eerste lid, aftreden, of
b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot eilandgedeputeerde en eindigt op het tijdstip met ingang waarvan de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de eilandsraad is goedgekeurd of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.
3 Het lid van de eilandsraad, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt geacht ontslag te nemen als lid van de eilandsraad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot eilandgedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
5 Een eilandsverordening als bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, wordt ten minste vier maanden voor de dag van kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad vastgesteld en behoeft de goedkeuring van de Rijksvertegenwoordiger.
1 Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de eilandsraad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de eilandsraad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de eilandsraad naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»
(Dat verklaar en beloof ik!»)
3 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Papiaments wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Mi ta hura (deklará) ku pa mi nombramentu den e kargo o funshon di miembro di konseho insular mi no a duna ni primintí, ni direkta- ni indirektamente, bou di ningun nòmber ni denominashon ni preteksto, ningun regalo ni fabor.
Mi ta hura (deklará i primintí) ku mi no a risibí ni mi no a aseptá, ni lo mi no aseptá, ni direkta- ni indirektamente, ningun regalo ni ningun promesa di hasi algu o laga di hasi algu den e kargo o funshon en kuestion.
Mi ta hura (primintí) ku lo mi ta fiel na Konstitushon, ku lo mi kumpli ku lei i ku lo mi kumpli ku mi obligashonnan komo miembro di konseho insular segun mi konsenshi i honor.
Ku Dios Todopoderoso yudami!»
(Esei mi ta deklará i primintí!»)
4 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Engels wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«I swear (affirm) that I neither gave nor promised any gift or favour, either directly or indirectly, under any name or pretext whatsoever, in order to be appointed member of the island council.
I swear (affirm and promise) that I have made no gift or promise, and shall accept no gift or promise, either directly or indirectly, in order to do or to omit to do anything in the course of my duties.
I swear (promise) that I will bear allegiance to the Constitution, that I will observe the laws and that I will perform my duties as member of the island council in good faith.
So help me God Almighty!
(This I affirm and promise!)
De eilandsraad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.
2 Voorts vergadert de eilandsraad indien de gezaghebber het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de eilandsraad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.
De eilandsraad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de eilandsraad in oude samenstelling aftreden.
2 Tegelijkertijd met de oproeping brengt de gezaghebber dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de stukken, bedoeld in artikel 26, tweede lid, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
2 Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de gezaghebber, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De eilandsraad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het eilandsbestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht in rechte getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 144, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES over hetgeen zij in de vergadering van de eilandsraad hebben gezegd of aan de eilandsraad schriftelijk hebben overgelegd.
1 De eilandsraad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de eilandsraad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de eilandsraad haar opheft.
2 Op grond van een belang, genoemd in artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het bestuurscollege, de gezaghebber en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de eilandsraad of aan leden van de eilandsraad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
3 Met betrekking tot aan de eilandsraad overlegde stukken vervalt de krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding, indien de oplegging niet door de eilandsraad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. De eilandsraad kan de geheimhouding nadien opheffen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
1 De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
3 Hij kan de eilandsraad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
De leden van de eilandsraad stemmen zonder last.
6 Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de eilandsraad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.
1 De stukken die van de eilandsraad uitgaan, worden door de gezaghebber ondertekend en door de eilandgriffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de gezaghebber worden de stukken die van de eilandsraad uitgaan ondertekend door degene die krachtens artikel 90 de gezaghebber als voorzitter van de eilandsraad vervangt.
Afdeling III. Het bestuurscollege
Het aantal eilandgedeputeerden bedraagt:
2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel h, kan een eilandgedeputeerde tevens lid zijn van de eilandsraad van het openbaar lichaam waar hij eilandgedeputeerde is gedurende het tijdvak dat:
a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad en eindigt op het tijdstip waarop de eilandgedeputeerden ingevolge artikel 54, eerste lid, aftreden, of
b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot eilandgedeputeerde en eindigt op het tijdstip met ingang waarvan de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de eilandsraad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.
3 De eilandgedeputeerde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt geacht ontslag te nemen als lid van de eilandsraad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot eilandgedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
De benoeming van eilandgedeputeerden na de verkiezing van de leden van de eilandsraad vindt plaats in een vergadering van de eilandsraad in nieuwe samenstelling.
In het geval van artikel 42 gaat de benoeming van degene die zijn benoeming tot eilandgedeputeerde heeft aangenomen, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het aantal eilandgedeputeerden zijn benoeming heeft aangenomen of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.
De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk.
De benoemde eilandgedeputeerde deelt de eilandsraad uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde eilandgedeputeerde geacht de benoeming niet aan te nemen.
Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.
1 Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de eilandgedeputeerden, in de vergadering van de eilandsraad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot eilandgedeputeerde benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als eilandgedeputeerde naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»
(«Dat verklaar en beloof ik!»)
3 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Papiaments wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Mi ta hura (deklará) ku pa mi nombramentu den e kargo o funshon di diputado, mi no a duna ni primintí, ni direkta- ni indirektamente, bou di ningun nòmber ni denominashon ni preteksto, ningun regalo ni fabor.
Mi ta hura (deklará i primintí) ku mi no a risibí ni mi no a aseptá, ni lo mi no aseptá, ni direkta- ni indirektamente, ningun regalo ni ningun promesa di hasi algu o laga di hasi algu den e kargo o funshon en kuestion.
Mi ta hura (primintí) ku lo mi ta fiel na Konstitushon, ku lo mi kumpli ku lei i ku lo mi kumpli ku mi obligashonnan komo diputado segun mi konsenshi i honor.
Ku Dios Todopoderoso yudami!»
(Esei mi ta deklará i primintí!»)
4 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Engels wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«I swear (affirm) that I neither gave nor promised any gift or favour, either directly or indirectly, under any name or pretext whatsoever, in order to be appointed member of the island executive.
I swear (affirm and promise) that I have made no gift or promise, and shall accept no gift or promise, either directly or indirectly, in order to do or to omit to do anything in the course of my duties.
I swear (promise) that I will bear allegiance to the Constitution, that I will observe the laws and that I will perform my duties as member of the island executive in good faith.
So help me God Almighty!
(This I affirm and promise!)
3 Geen opgave hoeft te worden gedaan van belangen, zaken, met uitzondering van onroerende zaken, rechten, vorderingen en schulden, waarvan de waarde niet meer dan USD 11 175 bedraagt.
De Rijksvertegenwoordiger bewaart de verklaringen, bedoeld in artikel 49, gedurende tien jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop hij deze heeft ontvangen. Na afloop van deze termijn draagt hij zorg voor de vernietiging hiervan.
De Rijksvertegenwoordiger en degenen die in zijn opdracht handelen zijn verplicht tot geheimhouding van de op grond van artikel 49 ontvangen verklaringen. Zij verstrekken de verklaringen of doen hierover slechts mededeling aan instanties die zijn belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Indien een eilandgedeputeerde de verklaring, bedoeld in artikel 49, niet tijdig bij de Rijksvertegenwoordiger indient, informeert deze onverwijld de eilandsraad.
2 Behoudens het geval dat de eilandgedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.
2 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere voorzieningen die verband houden met de vervulling van het ambt van eilandgedeputeerde.
4 De eilandgedeputeerden genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het ambt van eilandgedeputeerde ongeacht of die vergoedingen ten laste van het openbaar lichaam komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de kas van het openbaar lichaam.
5 Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de eilandgedeputeerde neerlegt bij beëindiging van het ambt.
7 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de eilandgedeputeerde gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.
1 Indien degene wiens benoeming tot eilandgedeputeerde is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 40, eerste lid, en het tweede of vierde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.
5 De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Gedurende deze periode is de eilandgedeputeerde in zijn betrekking geschorst.
1 Tegen een besluit van de gezaghebber als bedoeld in artikel 57, vierde lid, kan de eilandgedeputeerde beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1 Indien een eilandgedeputeerde niet langer voldoet aan de vereisten voor de functie van eilandgedeputeerde, bedoeld in artikel 39, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, en het tweede of vierde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de eilandsraad.
De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop de eilandsraad tot ontslag van een eilandgedeputeerde heeft besloten.
Het bestuurscollege stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de eilandsraad wordt toegezonden.
1 Het bestuurscollege kan op grond van een belang, genoemd in artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het bestuurscollege worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het bestuurscollege haar opheft.
2 Op grond van een belang, genoemd in artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de gezaghebber of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het bestuurscollege overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de eilandsraad haar opheft.
2 Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de gezaghebber, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.
3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het bestuurscollege kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het bestuurscollege en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het bestuurscollege hebben gezegd of aan het bestuurscollege schriftelijk hebben overgelegd.
1 Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.
Afdeling IV. De gezaghebber
2 De Rijksvertegenwoordiger maakt voor elke door benoeming te vervullen plaats een met redenen omklede aanbeveling op. Alvorens zijn aanbeveling te doen verzoekt hij de eilandsraad, gehoord het bestuurscollege, zijn gevoelen kenbaar te maken met betrekking tot de aan de te benoemen gezaghebber te stellen eisen van bekwaamheid en geschiktheid.
5 De beraadslagingen van de vertrouwenscommissie, bedoeld in het derde lid, vinden plaats met gesloten deuren. Van deze beraadslagingen wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar is.
7 De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIII, titel 4, van de Belastingwet BES voor zover deze boeten zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen.
Voor de benoembaarheid tot gezaghebber is het Nederlanderschap vereist.
Dezelfde persoon kan niet in meer dan een openbaar lichaam tot gezaghebber worden benoemd.
1 De gezaghebber legt ten overstaan van de eilandsraad in handen van de Rijksvertegenwoordiger de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot gezaghebber benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als gezaghebber naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»
(Dat verklaar en beloof ik!»)
3 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Papiaments wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Mi ta hura (deklará) ku pa mi nombramentu den e kargo o funshon di gezaghebber mi no a duna ni primintí, ni direkta- ni indirektamente, bou di ningun nòmber ni denominashon ni preteksto, ningun regalo ni fabor.
Mi ta hura (deklará i primintí) ku mi no a risibí ni mi no a aseptá, ni lo mi no aseptá, ni direkta- ni indirektamente, ningun regalo ni ningun promesa di hasi algu o laga di hasi algu den e kargo o funshon en kuestion.
Mi ta hura (primintí) ku lo mi ta fiel na Konstitushon, ku lo mi kumpli ku lei i ku lo mi kumpli ku mi obligashonnan komo gezaghebber segun mi konsenshi i honor.
Ku Dios Todopoderoso yudami!»
(Esei mi ta deklará i primintí!»)
4 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Engels wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«I swear (affirm) that I neither gave nor promised any gift or favour, either directly or indirectly, under any name or pretext whatsoever, in order to be appointed Island Governor.
I swear (affirm and promise) that I have made no gift or promise, and shall accept no gift or promise, either directly or indirectly, in order to do or to omit to do anything in the course of my duties.
I swear (promise) that I will bear allegiance to the Constitution, that I will observe the laws and that I will perform my duties as Island Governor in good faith.
So help me God Almighty!
(This I affirm and promise!)
2 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere voorzieningen die verband houden met de vervulling van het ambt van gezaghebber.
3 Buiten hetgeen hem bij of krachtens de wet is toegekend, geniet de gezaghebber als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van het openbaar lichaam.
4 De gezaghebber geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het ambt van gezaghebber, ongeacht of die vergoedingen ten laste van het openbaar lichaam komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de kas van het openbaar lichaam.
5 Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de gezaghebber neerlegt bij beëindiging van het ambt.
7 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de gezaghebber gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.
3 De gezaghebber maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn ambt van gezaghebber, openbaar. De openbaarmaking vindt plaats terstond na benoeming tot gezaghebber of aanvaarding van een nevenfunctie en geschiedt door terinzaggelegging van een opgave van de functies op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam.
4 De gezaghebber maakt tevens de inkomsten uit de nevenfuncties, bedoeld in het derde lid, openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het bestuurskantoor uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.
De artikelen 49 tot en met 52 zijn van overeenkomstige toepassing op de gezaghebber, met dien verstande dat in artikel 49 voor «ontslag» wordt gelezen «ontslag onderscheidenlijk afloop van de benoemingstermijn» en dat in artikel 52 voor «eilandsraad» wordt gelezen «Onze Minister».
Het ambt van gezaghebber ontheft van alle bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot het verrichten van persoonlijke diensten.
Bij koninklijk besluit wordt bepaald, welke de onderscheidingstekenen van de gezaghebber zijn en bij welke gelegenheden hij deze zal dragen.
Artikel 91
[Vervallen per 01-02-2016]
De toekenning van een vergoeding ten laste van het openbaar lichaam aan degene die met de waarneming van het ambt van gezaghebber is belast, wordt geregeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Ten aanzien van degene die met de waarneming van het ambt van gezaghebber is belast, zijn de artikelen 75 en 79 tot en met 82 van overeenkomstige toepassing.
Afdeling V. De gezamenlijke rekenkamer
De eilandsraden stellen gezamenlijk bij eilandsverordening een gezamenlijke rekenkamer in.
2 De eilandsraad kan een door hem benoemd lid van de gezamenlijke rekenkamer op non-actief stellen, indien tegen dit lid een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden, genoemd in artikel 96, zesde lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel a, zouden kunnen leiden.
3 De eilandsraad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de eilandsraad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.
Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de gezamenlijke rekenkamer.
1 Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen, legt een lid van de gezamenlijke rekenkamer in de vergadering van de eilandsraad, die hem heeft benoemd, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de gezamenlijke rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de gezamenlijke rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»
(«Dat verklaar en beloof ik!»)
3 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Papiaments wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Mi ta hura (deklará) ku pa mi nombramentu den e kargo o funshon di kontraloria general mi no a duna ni primintí, ni direkta- ni indirektamente, bou di ningun nòmber ni denominashon ni preteksto, ningun regalo ni fabor.
Mi ta hura (deklará i primintí) ku mi no a risibí ni mi no a aseptá, ni lo mi no aseptá, ni direkta- ni indirektamente, ningun regalo ni ningun promesa di hasi algu o laga di hasi algu den e kargo o funshon en kuestion.
Mi ta hura (primintí) ku lo mi ta fiel na Konstitushon, ku lo mi kumpli ku lei i ku lo mi kumpli ku mi obligashonnan komo kontraloria general segun mi konsenshi i honor.
Ku Dios Todopoderoso yudami!»
(Esei mi ta deklará i primintí!»)
4 Wanneer de eed (verklaring en belofte) in het Engels wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«I swear (affirm) that I neither gave nor promised any gift or favour, either directly or indirectly, under any name or pretext whatsoever, in order to be appointed Member of the court of audit.
I swear (affirm and promise) that I have made no gift or promise, and shall accept no gift or promise, either directly or indirectly, in order to do or to omit to do anything in the course of my duties.
I swear (promise) that I will bear allegiance to the Constitution, that I will observe the laws and that I will perform my duties as Member of the court of audit in good faith.
So help me God Almighty!
(This I affirm and promise!)
De eilandsraden stellen, na overleg met de gezamenlijke rekenkamer, de gezamenlijke rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.
Afdeling VIII. Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van de eilandsraad en de commissies
1 De leden van een door de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber ingestelde commissie ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van de eilandsraad of het bestuurscollege, een door de eilandsraad bij eilandsverordening vastgestelde vergoeding:
3 Ten aanzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Ten aanzien van de overige vergoedingen bedoeld in dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.
Aan de leden van de eilandsraad en de personen, genoemd in artikel 121, eerste lid, vindt vergoeding van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van het openbaar lichaam ter uitvoering van een beslissing van het eilandsbestuur, slechts plaats overeenkomstig door de eilandsraad bij eilandsverordening vastgestelde regels.
1 Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de eilandsraad en de van een door de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber ingestelde commissie, als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van het openbaar lichaam.
2 Voordelen ten laste van het openbaar lichaam, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij eilandsverordening van de eilandsraad. De eilandsverordening behoeft de goedkeuring van de Rijksvertegenwoordiger.